Bijzonderheden:
• het maakt hierbij niet uit van welk gronddelict het geld afkomstig is;
• bij recidive en/of gewoontewitwassen en/of beroepswitwassen wordt 1/3 opgeteld bij
het ‘normale’ tarief;
• als sprake is van schuldwitwassen dan geldt de helft van het tarief (met als strafmaximum
2 jaar gevangenisstraf);
• als sprake is van eenvoudig opzet- of schuldwitwassen dan geldt 1/5 dan wel 1/10
van het tarief (met als strafmaximum 6 maanden dan wel 3 maanden gevangenisstraf);
• ‘de partner van’ valt onder categorie 2 als sprake is van opzetwitwassen. Indien
er sprake is schuldwitwassen dan geldt de helft van dat tarief (met als strafmaximum
2 jaar gevangenisstraf);
• het vorderen van een geldboete kan afhankelijk van de feiten en omstandigheden passend
zijn in aanvulling op het vorderen van een gevangenisstraf of taakstraf. Het motief
van criminele activiteiten, zo ook van witwassen, is doorgaans financieel en daarom
kan een financiële prikkel en bestraffing in bepaalde gevallen opportuun zijn naast
of in plaats van verbeurdverklaring en/of het indienen van een ontnemingsvordering.
• over beroepswitwassen staat in de memorie van toelichting (Kamerstukken II, 2012-2013,
33 685 nr. 3 pag. 8): “Uit de analyse van de strafbaarstelling van witwassen in de ons omringende landen
blijkt dat zwaardere straffen worden voorzien indien de dader misbruik maakt van zijn
beroep om witwashandelingen te verrichten. Te denken valt bijvoorbeeld aan belastingadviseurs,
advocaten of bankiers, die de specifieke mogelijkheden die de uitoefening van hun
beroep daartoe biedt misbruiken voor het verhullen en wegsluizen van misdaadgelden.
Hun handelen tast de goede naam aan van de beroepsgroep waartoe zij behoren en zij
verloochenen in voorkomende gevallen ook de rol van poortwachter die de overheid hen
op grond van hun beroep of ambt heeft toebedeeld.” Het openbaar ministerie beschouwt als normadressaat van beroepswitwassen in ieder
geval de meldplichtige beroepen en bedrijven zoals opgenomen in artikel 1a lid 1 tot en met lid 4 Wet ter voorkoming van witwassen en financiering
van terrorisme (Wwft);
• als het beroep van de (mede)pleger de witwasactiviteiten vergemakkelijkt (bijvoorbeeld
de accountant, notaris, advocaat, dan wel andere meldplichtigen zoals genoemd in de
Wwft) dan is het advies om ofwel een bijkomende straf te eisen ofwel al dan niet via de
beroepsorganisatie een tuchtrechtelijke maatregel te laten opleggen;
• de lijst gaat tot een bedrag van € 1.000.000,–. Daarboven geldt: de eis substantieel
verhogen tot het stafmaximum (6 jaar gevangenisstraf bij opzetwitwassen en 8 jaar
bij gewoonte- en beroepswitwassen);
• de vordering tot gevangenisstraf, taakstraf en/of geldboete zal waar mogelijk en
opportuun vergezeld dienen te gaan van een vordering tot ontneming of verbeurdverklaring.
• Bij de vordering tot gevangenisstraf, taakstraf en/of geldboete kan, in aanvulling
op de drie categorieën verdachten, rekening worden gehouden met de hieronder opgenomen
strafvermeerderende en/of strafverminderende factoren:
○ de duur, omvang en continuïteit van de gedraging;
○ de rol van de verdachte ten opzichte van mededaders;
○ de mate waarin de verdachte medewerking heeft verleend aan het onderzoek;
○ de omvang van het beoogde eigen financiële gewin;
○ de financiële draagkracht van de verdachte;
○ het recidivegevaar;
○ en de duur van de strafprocedure.
|