Tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van inburgeringslessen aan inburgeringsplichtigen

[Regeling vervallen per 01-01-2022.]
Geraadpleegd op 08-05-2024.
Geldend van 08-05-2021 t/m 31-12-2021

Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 29 april 2021, nr. 2021-0000071603, tot eenmalige verstrekking van subsidies aan regionale opleidingscentra met inburgeringslessen in verband met covid-19 en wijziging van het Besluit mandaat, volmacht en machtiging Dienst Uitvoering Onderwijs Wet- en regelgeving inburgering 2014 (Tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van inburgeringslessen aan inburgeringsplichtigen)

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Financiën en de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

Gelet op de artikelen 3, eerste lid, en 8, eerste lid, van de Kaderwet SZW-subsidies en de artikelen 10:3 en 10:4 van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepaling

[Regeling vervallen per 01-01-2022]

In deze regeling wordt verstaan onder:

Artikel 3. Doel van de regeling

[Regeling vervallen per 01-01-2022]

Het doel van deze regeling is te bewerkstelligen dat cursusinstellingen de activiteiten gericht op het toeleiden van inburgeringsplichtigen naar het inburgeringsexamen zoveel mogelijk kunnen voortzetten, ondanks dat sprake is geweest van een acute terugval in de omzet vanwege een periode waarin geen of slechts gedeeltelijk inburgeringslessen aangeboden konden worden vanwege de epidemie van covid-19 en daartoe de instellingen eenmalig te subsidiëren.

Artikel 4. Voorwaarden voor het verstrekken van subsidie

[Regeling vervallen per 01-01-2022]

De minister verstrekt eenmalig een subsidie op grond van deze regeling aan een cursusinstelling, die:

Artikel 5. Weigeringsgronden

[Regeling vervallen per 01-01-2022]

De subsidie wordt geweigerd, indien:

  • a. aan de cursusinstelling subsidie is of wordt verleend op basis van de Eerste of Tweede Tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid;

  • b. de cursusinstelling geen inburgeringslessen meer verzorgt op het moment van indiening van de subsidieaanvraag;

  • c. niet of onvoldoende aannemelijk is dat de omzetdaling van de betreffende cursusinstelling in de periode van 1 maart 2020 tot en met 30 september 2020 ten minste 20% is;

  • d. de subsidieaanvraag niet is ingediend binnen het tijdvak, bedoeld in artikel 8, eerste lid; of

  • e. de aanvraag anderszins niet voldoet aan de in deze regeling gestelde eisen.

Artikel 6. Omzet, referentieperiode en omzetdaling

[Regeling vervallen per 01-01-2022]

  • 1 Onder omzet wordt in deze regeling begrepen het totaalbedrag gemoeid met de door de cursusinstelling ingediende facturen met een factuurdatum die valt in de periode van 1 maart 2020 tot en met 30 september 2020, die ten laste worden gebracht van een lening als bedoeld in artikel 16, eerste lid, van de Wet inburgering en die uiterlijk op 31 december 2020 door de minister zijn betaald.

  • 3 De referentieperiode is de periode 1 maart 2019 tot en met 30 september 2019.

  • 4 De omzetdaling wordt vastgesteld door het verschil tussen de omzet in de referentieperiode, bedoeld in het tweede lid, en de omzet, bedoeld in het eerste lid, te delen door de omzet in de referentieperiode. De uitkomst van deze berekening wordt naar boven afgerond en uitgedrukt in hele procenten.

Artikel 7. Hoogte van de subsidie

[Regeling vervallen per 01-01-2022]

De hoogte van de subsidie is de uitkomst van:

((Qt-1 * L) – (Qt * L)) * 0,9

indien ((Qt-1 * L) – (Qt * L))/(Qt-1 * L) gelijk of groter is aan 0,2.

Hierbij staat:

L: voor het vastgesteld percentage van 76%, dat wordt gehanteerd bij het bepalen van het aandeel van de looncomponent in de omzet;

Qt-1: voor de omzet in de referentieperiode, bedoeld in artikel 6, tweede lid;

Qt: voor de omzet, bedoeld in artikel 6, eerste lid.

Artikel 8. Subsidieaanvraag en subsidievaststelling

[Regeling vervallen per 01-01-2022]

  • 1 Een aanvraag tot subsidievaststelling kan worden ingediend van 15 mei 2021 tot en met 14 juli 2021, door middel van een door de minister vast te stellen formulier.

  • 2 De subsidie wordt vastgesteld aan de hand van de berekeningswijze, bedoeld in artikel 7, zonder voorafgaande verlening.

  • 3 De voor de subsidievaststelling benodigde gegevens worden door de minister niet verkregen van de cursusinstelling voor zover zij verkregen kunnen worden uit de onder de verantwoordelijkheid van DUO gevoerde administraties, met dien verstande dat de tot natuurlijke personen herleidbare gegevens, eerst op instellingsniveau worden geaggregeerd alvorens ze voor de uitvoering van deze regeling worden verwerkt.

Artikel 9. Wijziging vaststelling subsidie

[Regeling vervallen per 01-01-2022]

De minister kan de subsidievaststelling intrekken of ten nadele van de cursusinstelling wijzigen, indien de cursusinstelling door zijn handelen of nalaten tijdens de periode waarover hij subsidie heeft ontvangen geacht wordt niet te hebben voldaan aan de eisen of het doel van deze regeling.

Artikel 10. Financiering en verantwoording DUO

[Regeling vervallen per 01-01-2022]

  • 1 De middelen tot dekking van de uitgaven verbonden aan deze regeling worden gefinancierd uit de begroting van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

  • 2 DUO beheert afzonderlijk de middelen, bedoeld in het eerste lid.

  • 3 DUO brengt uiterlijk zes weken na het vervallen van deze regeling aan de minister inhoudelijk verslag uit over de uitvoering van deze regeling.

Artikel 11. Mandaat, volmacht en machtiging DUO

[Regeling vervallen per 01-01-2022]

  • 1 Aan de Directeur-Generaal van de Dienst Uitvoering Onderwijs wordt mandaat, volmacht en machtiging verleend om de bevoegdheden uit te oefenen ter uitvoering van deze regeling.

  • 2 Aan de Directeur-Generaal van de Dienst Uitvoering Onderwijs wordt mandaat en machtiging verleend met betrekking tot het nemen van besluiten op bezwaar, het voeren van gerechtelijke procedures en het behandelen van klachten voor zover deze verband houden met de uitoefening van de bevoegdheden, genoemd in deze regeling, en met dien verstande dat hij geen besluit op bezwaar neemt met betrekking tot een bezwaarschrift tegen een besluit dat hij in mandaat heeft genomen.

  • 3 De Directeur-Generaal van de Dienst Uitvoering Onderwijs kan met betrekking tot zijn bevoegdheden, genoemd in het eerste en tweede lid, ondermandaat of machtiging in een door hem te bepalen omvang verlenen aan onder hem ressorterende functionarissen, met dien verstande dat hij geen ondermandaat verleent aan de functionaris aan wie door hem ondermandaat tot het nemen van het besluit waartegen het bezwaar zich richt is verleend.

Artikel 12. Wijziging Besluit mandaat, volmacht en machtiging Dienst Uitvoering Onderwijs Wet- en regelgeving inburgering 2014

[Regeling vervallen per 01-01-2022]

[Red: Wijzigt het Besluit mandaat, volmacht en machtiging Dienst UitvoeringOnderwijs Wet- en regelgeving inburgering 2014.]

Artikel 13. Inwerkingtreding en vervaldatum

[Regeling vervallen per 01-01-2022]

  • 1 Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

  • 2 Deze regeling vervalt op 1 januari 2022, met dien verstande dat de regeling zoals die luidde voorafgaand aan de datum met ingang waarvan deze regeling vervalt van toepassing blijft op de dan lopende afwikkeling van besluiten en ingestelde gerechtelijke procedures op grond van deze regeling.

Artikel 14. Citeertitel

[Regeling vervallen per 01-01-2022]

Deze regeling wordt aangehaald als: Tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van inburgeringslessen aan inburgeringsplichtigen.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 29 april 2021

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

W. Koolmees

Naar boven