Bijlage Aanwijzingen voor de juridische functie Rijk
Aanwijzing 1. Definities
In deze aanwijzingen wordt verstaan onder:
-
a.
directeur WJZ: de persoon die belast is met de dagelijkse leiding van de directie WJZ;
-
b.
directie WJZ: het dienstonderdeel van een ministerie dat wet- en regelgeving opstelt of juridisch
advies geeft over de hele breedte van het ministerie;
-
c.
minister: de minister die belast is met de leiding van een ministerie, waaronder de betrokken
directie WJZ ressorteert.
Toelichting
Deze aanwijzing definieert enkele kernbegrippen van de aanwijzingen en heeft daarmee
invloed op de reikwijdte ervan. De aanwijzingen hebben hoofdzakelijk betrekking op
de centrale juridische directies. Deze directies kunnen per departement een andere
benaming hebben – voorbeelden zijn HBJZ, DJZ en CZW – maar worden voor deze aanwijzingen
omschreven als ‘directie WJZ’. Niet alle centrale juridische directies stellen wet-
en regelgeving op. Tegelijkertijd zijn er meerdere departementen die zowel de wetgevende
als juridisch-adviserende functie centraal belegd hebben. De definitie van directie
WJZ houdt met al deze varianten rekening door de directie WJZ te omschrijven als het
dienstonderdeel dat departementsbreed wet- en regelgeving opstelt of juridisch advies geeft. Juridisch advies moet hierbij ruim worden opgevat (zie ook
aanwijzing 5). Conform aanwijzing 3.12 van de Aanwijzingen voor de regelgeving wordt onder het woord ‘of’ de en/of-constructie begrepen.
De omschrijving van de directeur WJZ laat ruimte voor directies die bijvoorbeeld worden
geleid door een hoofddirecteur.
In onderdeel c is beschreven wat in deze aanwijzingen onder ‘minister’ wordt verstaan.
Voor directies WJZ die voor meerdere ministers werkzaam zijn, geldt dat al deze ministers
onder het begrip vallen.
Aanwijzing 2. Toepassingsbereik
-
1. Deze aanwijzingen worden in acht genomen door de ministers en staatssecretarissen
en de onder hen ressorterende personen.
-
2. Afwijking van deze aanwijzingen is toegestaan indien de organisatie van het betreffende
ministerie of de aard van de werkzaamheden daartoe aanleiding geeft.
Toelichting
De aanwijzingen hebben voor de in het eerste lid genoemden bindende kracht. Andere
entiteiten, zoals zelfstandige bestuursorganen, vallen buiten de reikwijdte van de
aanwijzingen. Dit laatste betekent niet dat de aanwijzingen niet als inspiratiebron
kunnen dienen voor de juridische kwaliteitsfunctie van andere onderdelen van de (rijks)overheid.
Het tweede lid maakt het mogelijk om af te wijken van de aanwijzingen. Gebruik van
deze afwijkingsmogelijkheid is beperkt tot situaties waarin de aard van de werkzaamheden
of de organisatie van een ministerie hiertoe aanleiding geeft. Dit kan bijvoorbeeld
aan de orde zijn vanwege de bijzondere portefeuille van een ministerie of als de aard
van producten van het departement sterk afwijken van die van andere departementen.
Ook kan het zijn dat de organisatie van een departement zo is ingericht dat beleidsdirecties
geheel of gedeeltelijk verantwoordelijk zijn voor het opstellen van de wet- en regelgeving
of de juridische advisering op hun eigen beleidsterrein. Het is in het bijzonder de
taak van de secretarissen-generaal, in samenwerking met het IOWJZ, erop toe te zien
dat van de mogelijkheid tot afwijking gemotiveerd gebruik wordt gemaakt.
Aanwijzing 3. Benoeming
-
1. Het aangaan van een arbeidsovereenkomst met een directeur WJZ geschiedt na overleg
met de secretaris-generaal van het ministerie van Justitie en Veiligheid.
-
2. Het aangaan van een arbeidsovereenkomst met de directeur WJZ van het ministerie van
Justitie en Veiligheid geschiedt na overleg met de secretaris-generaal van het ministerie
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Toelichting
In deze aanwijzing is de betrokkenheid van de secretaris-generaal van Justitie en
Veiligheid vastgelegd bij het aangaan van een arbeidsovereenkomst met een persoon
voor de functie van directeur WJZ. In de praktijk zal dit uitgevoerd worden door de
directeur WJZ van het ministerie van Justitie en Veiligheid. Deze betrokkenheid is
een aanvulling op de algemene procedure voor ambtenaren van de Algemene Bestuursdienst.
De betrokkenheid kan bijvoorbeeld plaatsvinden in de vorm van raadpleging of deelname
in de sollicitatiecommissie; er is op basis van deze aanwijzing geen sprake van een
instemmingsrecht.
Het tweede lid voorziet in een voorziening voor het in dienst nemen van de directeur
WJZ bij het ministerie van Justitie en Veiligheid.
Aanwijzing 4. Organisatie
-
1. De directeur WJZ heeft rechtstreeks toegang tot de minister, staatssecretaris en secretaris-generaal
van het ministerie.
-
2. De dienstonderdelen van het betrokken ministerie verstrekken de directeur WJZ op zijn
verzoek de informatie die naar zijn oordeel noodzakelijk is voor de uitoefening van
de aan zijn directie opgedragen taken, bedoeld in aanwijzing 5.
-
3. De directeur WJZ neemt deel aan relevante overleggen met de minister, de staatssecretaris,
de secretaris-generaal en directeuren-generaal van het betreffende ministerie.
-
4. De directeur WJZ neemt deel aan het interdepartementale overleg over wetgeving en
juridische zaken.
Toelichting
Deze aanwijzing ziet op drie onderdelen die voor het zelfstandig handelen van de directie
WJZ van groot belang zijn: de toegang tot bewindslieden en ambtelijke top, de bevoegdheid
tot informatieopvraging en de deelname aan overleggremia.
Het eerste lid voorziet in de rechtstreekse toegang van de directeur WJZ tot diens
bewindslieden en secretaris-generaal. Deze aanwijzing versterkt de zelfstandige positie
van de directie WJZ binnen een ministerie. Dit is essentieel, omdat een directeur
WJZ over de mogelijkheid moet beschikken om – indien nodig – de betreffende bewindspersoon
of de ambtelijke leiding op zelfstandige wijze te informeren over relevante aangelegenheden
die mogelijk juridische gevolgen hebben voor het ministerie of het Rijk. De rechtstreekse
toegang houdt onder meer in dat de directeur WJZ zonder tussenkomst van andere dienstonderdelen
van het ministerie de minister of staatssecretaris kan informeren, indien zijn taken
hiertoe aanleiding geven. Hierover maakt de directeur WJZ met de secretaris-generaal
nadere werkafspraken. In gevallen waarin een ministerie door meer dan één bewindspersoon
wordt geleid, heeft de directeur WJZ toegang tot zowel de minister die belast is met
de leiding van het ministerie als de minister zonder portefeuille of de staatssecretaris.
De toegang tot de secretaris-generaal kan in de praktijk gestalte krijgen door middel
van het direct ressorteren van de directeur WJZ onder de secretaris-generaal, maar
dat is hiervoor niet noodzakelijk. De rechtstreekse toegang bevordert – tezamen met
hetgeen in de overige leden staat – de juridische advisering aan bewindslieden en
daarmee de (inter)departementale besluitvorming.
In het tweede lid is vastgelegd dat de directeur WJZ binnen het departement rechtstreeks
informatie kan opvragen over aangelegenheden die voor de uitoefening van de aan zijn
directie opgedragen taken nodig is.
Het derde lid bepaalt dat de directeur WJZ deelneemt aan relevante overleggen van
het betrokken ministerie. Hierbij kan worden gedacht aan de bestuursraad, de ministerstaf
en de besprekingen met bewindspersonen ter voorbereiding van de ministerraad. Dit
is wenselijk voor een goed functionerende juridische functie op een departement, omdat
de directeur WJZ op deze wijze rechtstreeks toegang heeft tot belangrijke (besluitvormende)
overleggen op het departement. Door deelname aan dergelijke overleggen wordt bovendien
de (informatie)positie van de directie WJZ geborgd. Uiteraard kan de directeur WJZ
met inachtneming van de mandaatregeling ook een vervanger aanwijzen om namens hem
of haar deel te nemen.
Tot slot is in het vierde lid vastgelegd dat de directeur WJZ deelneemt aan het IOWJZ.
Dit is conform de huidige praktijk.
Aanwijzing 5. Taken
-
1. Aan de directie WJZ worden met betrekking tot hetgeen onder de verantwoordelijkheid
van het ministerie valt de volgende taken opgedragen:
-
a. het opstellen van wet- en regelgeving en aanverwante documenten;
-
b. het verzoeken om en het opstellen van reacties op adviezen en voorlichtingen van de
Afdeling advisering van de Raad van State;
-
c. juridische advisering en toetsing;
-
d. het vertegenwoordigen van een bewindspersoon, al dan niet namens de Staat, in gerechtelijke
procedures;
-
e. het adviseren over of afhandelen van beroepschriften, bezwaarschiften en klachten;
-
f. het inschakelen van de Landsadvocaat en andere extern juridische adviseurs;
-
g. de juridische kwaliteitszorg voor het departement.
-
2. Het eerste lid staat niet in de weg aan het gedeeltelijk elders binnen het departement
beleggen van een of meer van deze taken.
Toelichting
In het eerste lid van deze aanwijzing is vastgelegd welke taken de directie WJZ in
beginsel heeft. Het betreft een niet-limitatieve opsomming en laat aan de departementen
ruimte om ook andere taken aan de directie WJZ op te dragen.
In onderdeel a moet bij aanverwante documenten inzake regelgeving onder meer gedacht
worden aan documenten inzake het aanhangig maken of in werking treden van regelgeving.
De juridische advisering (onderdeel c) ziet onder meer op instrumentatie bij overheidsprojecten,
voorgenomen beleidsvoornemens en onderwerpen als Wob, privacy en staatssteun. Onderdeel
d kan tot gevolg hebben dat advocaten werkzaam zijn bij de directie WJZ. Bij het adviseren
over of afhandelen van beroepschriften, bezwaarschriften en klachten (onderdeel e)
zijn bij meerdere departementen in de praktijk ook onderdelen buiten de directie WJZ
betrokken; hiervoor wordt ruimte geboden met het tweede lid. Onderdeel g heeft betrekking
op de juridische kwaliteitszorg voor het departement. Hierbij kan gedacht worden aan
kennisdeling en de signaleringsfunctie vanuit directie WJZ, maar ook aan betrokkenheid
bij benoemingen van cruciale juridische functies.
Het tweede lid maakt expliciet duidelijk dat het eerste lid geen belemmering vormt
voor het (deels) elders beleggen van voornoemde taken binnen het departement.
Aanwijzing 6. Taakuitoefening
-
1. De directie WJZ vervult zijn taken, bedoeld in aanwijzing 5, zelfstandig ten opzichte
van beleid en uitvoering.
-
2. De omvang en samenstelling van de directie WJZ is zodanig dat de directie de aan haar
opgedragen taken kan verrichten.
Toelichting
Het eerste lid heeft betrekking op de zelfstandigheid van elke directie WJZ binnen
haar departement. Deze zelfstandigheid ziet op het geven van een onafhankelijk juridisch
oordeel, hetgeen vanzelfsprekend niet in de weg mag staan aan een goede samenwerking
met beleid en uitvoering, maar deze juist dient te bevorderen. Voor de kwaliteit van
de juridische functie en het overheidshandelen in het algemeen is een goede samenwerking
met bundeling van kwaliteiten immers essentieel. De zelfstandige taakuitoefening dient
te worden gefaciliteerd vanuit het ministerie. Dit kan door centralisatie van de juridische
functie, maar ook door het nemen van andere maatregelen ten behoeve van die zelfstandigheid,
zoals afspraken met beleidsdirecties over betrokkenheid van de directie WJZ.
In het tweede lid is tot uitdrukking gebracht dat de directie WJZ een bepaalde omvang
moet hebben om de aan haar opgedragen taken op professioneel niveau te kunnen verrichten.
Het gaat dan zowel om taken als bedoeld in aanwijzing 5 als om andere aan de directie
opgelegde taken. Daarnaast heeft het tweede lid betrekking op de samenstelling van
de directie WJZ. Afhankelijk van het ministerie zal er een behoefte zijn aan meer
generalisten dan specialisten of vice versa. Tussen omvang en samenstelling bestaat
ook een relatie; zo is een zekere omvang nodig om specialisatie mogelijk te maken.
Aanwijzing 7. Kennisontwikkeling
De directie WJZ draagt zorg voor de kwaliteit van haar medewerkers, onder meer door:
-
a. gebruikmaking van het puntenstelsel voor de blijvende vakbekwaamheid van wetgevings-
en overheidsjuristen;
-
b. samenwerking met de Academie voor Wetgeving en de Academie voor Overheidsjuristen;
-
c. samenwerking met juridische werkvelden buiten het Rijk.
Toelichting
Om te waarborgen dat de werkzaamheden van de directies WJZ van voldoende kwaliteit
zijn, is de kwaliteit van de medewerkers een continu aandachtspunt. Bevordering van
de professionele kennis en kunde en een zelfstandige en coöperatieve werkhouding zijn
daarbij essentieel. In deze aanwijzing wordt aangegeven welke instrumenten daarbij
in elk geval benut moeten worden.
Door het puntenstelsel onderhouden en ontwikkelen medewerkers jaarlijks aantoonbaar
hun professionele competenties en kennis op voor hun praktijk relevante rechtsgebieden.
De Academie voor Wetgeving en de Academie voor Overheidsjuristen zijn belangrijke
instituten voor het opleiden van medewerkers van de directies WJZ. Door middel van
onder meer traineeships, de zij-instroomopleiding en cursussen voorzien deze academies
in kennisontwikkeling op hoog niveau van medewerkers.
Door het in standhouden en verbeteren van relaties met juridische werkvelden buiten
het Rijk (inclusief uitvoeringsorganisaties) wordt de kennisuitwisseling en netwerkfunctie
van de directies WJZ bevorderd. Bij deze andere juridische werkvelden moet gedacht
worden aan bijvoorbeeld de wetenschap, medeoverheden, advocatuur en het bedrijfsleven.
Aanwijzing 8. Kwaliteitsrapportage
-
1. De directeur WJZ van het ministerie van Justitie en Veiligheid rapporteert mede namens
de andere directeuren WJZ jaarlijks aan het Secretarissen-Generaal Overleg over de
kwaliteit van de juridische functie van de Rijksdienst.
-
2. De directeuren WJZ dragen eens per 5 jaar zorg voor het laten uitvoeren van een evaluatie
van de juridische functie.
Toelichting
Het eerste lid heeft betrekking op de kwaliteitsrapportage van de juridische functie
van de Rijksdienst. Deze wordt gebaseerd op vanuit de departementen geleverde informatie
en geeft inzicht in kwantitatieve en kwalitatieve aspecten van de juridische producten
die tot stand zijn gekomen. Deze rapportage is van belang om zicht te hebben op de
werkzaamheden van de juridische directies en eventuele maatregelen te nemen ter bevordering
van de juridische kwaliteit.
Het tweede lid ziet op een periodieke evaluatie van de juridische functie. Dit is
van belang om de kwaliteit van de juridische functie met enige regelmaat te onderzoeken
en eventuele verbeteringen door te voeren. Bij een dergelijke evaluatie kan ook worden
gekeken naar (de werking van) deze aanwijzingen en daaromtrent eventuele voorstellen
worden gedaan.