Beleidsregel hardheidsclausule Tozo 1

Geraadpleegd op 31-10-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-07-2023 en zichtdatum 16-05-2024.
Geldend van 06-02-2021 t/m heden

Besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 27 januari 2021,2021-0000005816, tot vaststelling van een beleidsregel ten behoeve van uitoefening van de bevoegdheid om als fout of onzeker aangemerkte kosten voor bijstand op grond van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers te vergoeden indien het niet vergoeden tot een onbillijkheid van overwegende aard zou leiden (Beleidsregel hardheidsclausule Tozo 1)

Artikel 1. Definities

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

Artikel 2. Reikwijdte

Deze beleidsregel is van toepassing op het gebruik van de hardheidsclausule met betrekking tot algemene bijstand en bijstand ter voorziening in de behoefte aan bedrijfskapitaal op grond van het besluit aangevraagd in de periode tot en met 31 mei 2020.

Artikel 3. Voorwaarden toepassing hardheidsclausule

  • 1 Kosten die als fout of onzeker zijn aangemerkt worden met toepassing van hardheidsclausule volledig vergoed indien:

    • a. de kosten als fout of onzeker zijn aangemerkt als gevolg van onvoldoende naleving van belangrijke rechtmatigheidseisen, vermeld in de tabel opgenomen in Bijlage I;

    • b. uit de bestuursverklaring blijkt dat het verlenen van algemene bijstand of bijstand ter voorziening in de behoefte aan bedrijfskapitaal, ondanks dat de kosten als fout of onzeker zijn aangemerkt, zorgvuldig heeft plaatsgevonden; en

    • c. de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de bestuursverklaring, via de elektronische weg in de daarvoor opengestelde postbus, ontvangt.

  • 2 Indien niet aan de voorwaarden, genoemd in het eerste lid, wordt voldaan wordt geacht dat het niet vergoeden van als fout of onzeker aangemerkte kosten niet leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 4. De bestuursverklaring

  • 1 Het college van burgemeester en wethouders en de gemeenteraad verklaren, met gebruikmaking van het in Bijlage II opgenomen model, schriftelijk dat de uitvoering gedurende Tozo 1 ten aanzien van de kosten, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel a, zorgvuldig heeft plaatsgevonden.

  • 3 In de overweging om overeenkomstig het eerste en tweede lid te verklaren betrekken het college van burgemeester en wethouders en de gemeenteraad, respectievelijk het algemeen bestuur, in ieder geval de ondernomen en, gegeven de omstandigheden, redelijkerwijs te vergen inspanningen en maatregelen om:

    • a. geconstateerde fouten en onzekerheden in de wijze waarop het besluit is uitgevoerd op te heffen; en

    • b. fouten en onzekerheden ten aanzien van belangrijke rechtmatigheidseisen, vermeld in de tabel opgenomen in Bijlage I, te reduceren.

  • 4 De verklaring wordt ondertekend:

    • a. bij toepassing van het eerste lid: het college en de gemeenteraad, indien de uitvoering van Tozo 1 heeft plaatsgevonden door een individuele gemeente, waarbij één handtekening volstaat van de burgemeester als lid van het college en tevens als voorzitter van de raad;

    • b. bij toepassing van het tweede lid: algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling.

Artikel 5. Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin hij wordt geplaatst.

Deze beleidsregel zal met toelichting en de bijlagen in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 27 januari 2021

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

W. Koolmees

Bijlage I. Tabel rechtmatigheidseisen Tozo 1

Deze tabel geeft inzicht in de verschillende rechtmatigheidseisen van de Tozo 1:

  • Fundamentele rechtmatigheidseisen: Uitkering is onrechtmatig (fout) bij niet voldoen aan de rechtmatigheidseis en onrechtmatig (onzeker) bij het ontbreken van bewijsstukken. Herstelactie van de gemeente is vereist. De gemeenten moeten de signalen die hieronder vallen ten minste afhandelen, hier wordt door de accountant op gecontroleerd. De accountant controleert ook de naleving van de eisen en rapporteert hierover.

  • Belangrijke rechtmatigheidseisen: Uitkering is onrechtmatig (fout) bij niet voldoen aan de rechtmatigheidseis en onrechtmatig (onzeker) bij het ontbreken van bewijsstukken. Herstelactie van de gemeente is vereist. De gemeenten moeten de signalen die hieronder vallen ten minste afhandelen, hier wordt door de accountant op gecontroleerd. De accountant controleert ook de naleving van de eisen en rapporteert hierover. Bij de vaststelling van de gemeentevergoeding door SZW bestaat de mogelijkheid onder voorwaarden van het gebruik van de hardheidsclausule.

  • Formele rechtmatigheidseisen: Er is niet voldaan aan een formele eis. Een bewijsstuk ontbreekt, maar dit bewijsstuk is niet essentieel voor de rechtmatigheid van de uitkering. Herstel door de gemeente is niet noodzakelijk. Op de eis wordt door de accountant gecontroleerd, maar niet als onrechtmatigheid gerapporteerd. Voor de formele rechtmatigheidseis ‘identiteit’ geldt een andere toepassing, die alleen geldt bij Tozo 1, 2 en 3. Indien niet is voldaan aan art. 17 lid 3 Pw maar de identiteit is vastgesteld middels DigiD én BRP of suwinet, dan mag dit worden geïnterpreteerd als een formele onrechtmatigheid. De accountant dient hierover wél te rapporteren. Als de identiteit niet is vastgesteld door middel van een ID-bewijs of Digid én BRP of suwinet, dan is er sprake van een fundamentele onrechtmatigheid (basiscriterium 1).

Let op: Voor Tozo 2, 3 en 4 geldt het onderscheid tussen fundamentele en belangrijke rechtmatigheidseisen niet. Deze eisen worden allen fundamenteel. Voor de formele eisen geldt hetzelfde als onder Tozo 1 (afgezien van identiteit).

Rechtmatigheidseis Tozo 1

Grondslag

Participatiewet (Pw), Tozo en Trozo

– – – Fundamenteel – – –

Aanvraag vóór 1 juni 2020

Art. 3 lid 2 Tozo

Basiscriterium 1: Nederlander / gelijkgesteld aan Nederlander (= ID bewijs / geldige verblijfstitel)

Art. 11 Pw

Basiscriterium 2: Woonachtig in NL; woonplaats of feitelijke ligplaats (dan wel in ander land conform Trozo en premieplichtig in NL1

Art. 40 Pw en art. 3 lid 3 Tozo (dan wel art. 2 sub a Trozo2

Basiscriterium 3: Datum inschrijving KvK en start onderneming (dan wel datum inschrijving handelsregister etc. conform Trozo3

Art. 2 Tozo (dan wel art. 3 Trozo4

Basiscriterium 4: Aanwezigheid verklaring m.b.t. verwacht inkomen

Art. 2 jo. art. 5 Tozo

Basiscriterium 5: Aanwezigheid verklaring m.b.t. urencriterium en/of gemeente heeft voldoen aan urencriterium zelf vastgesteld

Art. 1 Tozo

Vaststelling gezinssamenstelling / norm bijstand

Art. 3 en 4 jo. art. 20, 21 en 24 Pw

Inkomstenverrekening

Art. 5 en 6 Tozo

Toekenning vanaf 1 maart 2020

Art. 3 lid 2 Tozo

Maximale duur en periode van de uitkering levensonderhoud

Art. 9 Tozo

Eisen aan de beschikking / verlening (vorm bijstand en rente, looptijd en verplichtingen lening)

Art. 13, 14 en 16 Tozo

Maximale bedrag lening bedrijfskapitaal

Art. 15 Tozo

Aantal besluiten levensonderhoud

Art. 19 lid 1b Tozo

Aantal besluiten kapitaalverstrekking (dan wel daadwerkelijke kosten bijstand bedrijfskapitaal conform Trozo5

Art. 19 lid 1b Tozo (dan wel art. 4a lid 2 Trozo6

Totaal bedrag ingestelde vorderingen levensonderhoud (2020)

-

– – – Belangrijk – – –

Leeftijdscriterium: t.a.v. (1) levensonderhoud en (2) bedrijfskapitaal

(1) Art. 11 Pw en art. 1 Tozo

(2) Art. 2 lid 2b Trozo

 

Bedrijf / werkzaamheden in NL (of buitenland)

Art. 1 Tozo (art. 2 lid 1 Trozo)

Aanwezigheid verklaring bij aanvraag dat het bedrijf of zelfstandig beroep financieel geraakt is door Covid-19

Art. 2 jo. art. 12 Tozo

Voorliggende voorzieningen (o.a. continuïteitsbijdrage zorgaanbieders)

Art. 15 Pw

Uitsluitingsgronden levensonderhoud

Art. 13 Pw en art. 2 lid 2 Tozo

Uitsluitingsgrond bedrijfskapitaal

Art. 11 lid 3 Tozo

Vergunningen

Art. 1 Tozo

DGA: > 50% aandelen

Art. 1 Tozo

Aannemelijkheid verklaring behoefte bedrijfskapitaal

Art. 10 lid 1 Tozo en art. 12 Tozo

Verklaring voldoen aan de minimis eis

Art. 10 lid 2 en art. 12 Tozo

Aanvaarding hoofdelijke aansprakelijkheid

Art. 11 lid 1 en 2 Tozo

– – – Formeel – – –

Handtekening aanvrager/zelfstandige

-

Handtekening partner

-

ID-bewijs (identiteit vastgesteld d.m.v. Digid én BRP of suwinet)

Art. 17 lid 3 Pw (vanaf Tozo 4 is dit weer fundamenteel)

Bijstand om niet

Art. 8 Tozo

1 Deze rechtmatigheidsaspecten wijken enigszins af ten aanzien van grenswerkers die woonachtig zijn buiten Nederland. De Tozo ten aanzien van deze rechthebbenden (conform Trozo) wordt enkel uitgevoerd door de gemeente Maastricht.

2 Deze rechtmatigheidsaspecten wijken enigszins af ten aanzien van grenswerkers die woonachtig zijn buiten Nederland. De Tozo ten aanzien van deze rechthebbenden (conform Trozo) wordt enkel uitgevoerd door de gemeente Maastricht.

3 Deze rechtmatigheidsaspecten wijken enigszins af ten aanzien van grenswerkers die woonachtig zijn buiten Nederland. De Tozo ten aanzien van deze rechthebbenden (conform Trozo) wordt enkel uitgevoerd door de gemeente Maastricht.

4 Deze rechtmatigheidsaspecten wijken enigszins af ten aanzien van grenswerkers die woonachtig zijn buiten Nederland. De Tozo ten aanzien van deze rechthebbenden (conform Trozo) wordt enkel uitgevoerd door de gemeente Maastricht.

5 Deze rechtmatigheidsaspecten wijken enigszins af ten aanzien van grenswerkers die woonachtig zijn buiten Nederland. De Tozo ten aanzien van deze rechthebbenden (conform Trozo) wordt enkel uitgevoerd door de gemeente Maastricht.

6 Deze rechtmatigheidsaspecten wijken enigszins af ten aanzien van grenswerkers die woonachtig zijn buiten Nederland. De Tozo ten aanzien van deze rechthebbenden (conform Trozo) wordt enkel uitgevoerd door de gemeente Maastricht.

Bijlage II. bij de Beleidsregel hardheidsclausule Tozo 1

Gemeente: .....

Bestuursverklaring met het oog op de toepassing van de hardheidsclausule ten aanzien van de uitvoering van Tozo 1

Betekenis hardheidsclausule als bedoeld in artikel 21, derde lid, Tozo

In artikel 21, derde lid, Tozo, is voor de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de bevoegdheid geregeld dat hij de als fout of onzeker verantwoorde kosten toch geheel of gedeeltelijk kan vergoeden, indien het buiten aanmerking laten van die kosten naar zijn oordeel leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard. Deze hardheidsclausule vergt een bestuurlijke weging, welke mede geschiedt in de context dat gemeenten de Tozo 1-regeling al voortvarend ter hand moesten nemen zonder dat de regeling was uitgewerkt. Daarbij is tevens van belang dat de Staatssecretaris van SZW bij brief van 27 maart 2020 de Tweede Kamer heeft gemeld dat het snel helpen van ondernemers centraal staat, dat de administratieve lasten voor ondernemers en gemeenten beperkt moeten blijven en dat, hoewel zorgvuldigheid en het beperken van frauderisico’s belangrijk zijn, de nadruk op snelheid mogelijk impliceert dat niet al het misbruik en oneigenlijk gebruik ondervangen kan worden en dat het kabinet ernaar streeft om snelheid en zorgvuldigheid op een goede manier te combineren.

De Beleidsregel hardheidsclausule Tozo 1 voorziet erin dat de hardheidsclausule wel van toepassing is op verantwoorde fouten en onzekerheden ten aanzien van de belangrijke rechtmatigheidseisen maar niet op die ten aanzien van de fundamentele rechtmatigheidseisen. In Bijlage I bij de beleidsregel zijn beide soorten rechtmatigheidseisen nader gespecificeerd. Een belangrijke voorwaarde voor toepassing van de hardheidsclausule is de aanwezigheid van een bestuursverklaring, waarin de gemeente verklaart dat de uitvoering van Tozo 1, ondanks de verantwoorde fouten en onzekerheden, zorgvuldig heeft plaatsgevonden.

Vanuit het beginsel dat de horizontale verantwoording leidend is, steunt de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid op de uitkomsten van de verantwoording van het college aan de gemeenteraad. Dit geldt niet alleen voor de zogeheten SiSa-verantwoording, maar ook voor genoemde bestuursverklaring. Deze bestuursverklaring is dan ook een gezamenlijk product van het college en de gemeenteraad. Om deze reden wordt de verklaring ondertekend door beide bestuursorganen. Om praktische reden is geregeld dat één handtekening volstaat van de burgemeester, als lid van het college en tevens als voorzitter van de raad.

Bij de bestuurlijke weging ten aanzien van een eventuele onbillijkheid van overwegende aard beoordeelt de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid of van de gemeente een bestuursverklaring is ontvangen.

Het is aan het college en de gemeenteraad om te concluderen dat de uitvoering, ondanks de door hen verantwoorde fouten en onzekerheden, zorgvuldig heeft plaatsvonden. Om te bewerkstelligen dat de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zich hierop kan baseren, is het belangrijk dat het college en de gemeenteraad hun conclusie mede baseren op overwegingen ten aanzien van de gemeentelijke inspanningen en maatregelen om geconstateerde tekortkomingen in het proces van uitkeringsverstrekking op te heffen en om het aantal fouten en onzekerheden ten aanzien van de belangrijke rechtmatigheidseisen zoveel mogelijk te reduceren, rekening houdend met de lokale omstandigheden. De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid treedt niet in de uitkomst van de overwegingen van het college en de gemeenteraad.

Zonder dat daarvoor een expliciete bepaling nodig is, is het evident dat geen sprake kan zijn van een zorgvuldige uitvoering indien de gemeente er in het geheel geen werk van heeft gemaakt om de vermelde fouten en onzekerheden op te heffen en te reduceren.

Voor het verkrijgen van een goed beeld, is het voor de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid wenselijk dat de verklaring op hoofdlijnen een toelichting bevat op grond van welke overwegingen het college en de raad tot hun gezamenlijke oordeel zijn gekomen en waaruit de zorgvuldige uitvoering heeft bestaan. Bij voorkeur blijft de bestuursverklaring, inclusief de beknopte toelichting, beperkt tot maximaal 4 pagina’s. Bij een uitgebreider document kan verzocht worden tot inkorting over te gaan.

Procedure

De wijze waarop de gezamenlijke verklaring tot stand komt, behoort tot de verantwoordelijkheid van de gemeente. Hoewel dat niet verplicht is, is denkbaar dat de totstandkoming van de verklaring parallel plaatsvindt met de vaststelling van de gemeentelijke jaarrekening.

De gemeente hoeft geen expliciet verzoek tot toepassing van de hardheidsclausule in te dienen. De ontvangst van de bestuursverklaring is voor de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid voldoende reden om te beoordelen of in de situatie van de betreffende gemeente aanleiding bestaat tot toepassing van de hardheidsclausule ten aanzien van de uitvoering van de belangrijke rechtmatigheidseisen met betrekking tot Tozo 1. Toezending van de bestuursverklaring is een gemeentelijke verantwoordelijkheid. Wanneer bij het vaststellingsproces door SZW wordt vastgesteld dat een bestuursverklaring niet is ontvangen, verbindt SZW daaraan de conclusie dat de gemeente geen aanleiding heeft gezien tot afgifte van bedoelde verklaring en dat om die reden voor SZW geen aanleiding bestaat om de hardheidsclausule toe te passen.

Voor de inzending van een bestuursverklaring geldt geen formele termijn. Toch geldt dat het voor een voortvarende en soepele vaststelling van de rijksvergoeding van belang is dat de gemeente de inzending van de bestuursverklaring snel ter hand neemt. Door een verklaring uiterlijk 30 september 2021 in te zenden is verzekerd dat die verklaring betrokken wordt bij de primaire vaststelling van de rijksvergoeding en wordt voorkomen dat een zware wissel wordt getrokken op de het vaststellingsproces van SZW.

De indiening van de bestuursverklaring geschiedt, separaat van de SiSa-verantwoording, door toezending aan de aparte SZW-postbus: financieringtozo@minszw.nl.

De verklaring

Het college en de raad van de gemeente ..... verklaren dat de uitvoering van Tozo 1 zorgvuldig heeft plaatsgevonden, als bedoeld in de Beleidsregel hardheidsclausule Tozo 1.

Beknopte toelichting op de verklaring

Bijlage 265035.png

De toelichting is vormvrij. Om u eventueel op weg te helpen kan in de toelichting aandacht worden besteed aan de volgende aspecten:

  • Hoe verhoudt de gemeentelijke uitvoering zich tot hetgeen is opgenomen in de Beleidsregel hardheidsclausule Tozo 1, in het bijzonder voor wat betreft het onderscheid tussen fundamentele rechtmatigheidseisen, belangrijke rechtmatigheidseisen en formele rechtmatigheidseisen.

  • Op welke wijze is het herstel van opgetreden onrechtmatigheden door de gemeente aangepakt.

  • In welke periode zijn de herstelwerkzaamheden uitgevoerd.

  • Welke belangrijke overwegingen hebben een rol gespeeld voor de conclusie dat sprake is geweest van een zorgvuldige uitvoering van de Tozo.

  • Eventuele interne en/of externe belemmeringen die van invloed zijn geweest op de uitvoering van de Tozo en het herstel van opgetreden onrechtmatigheden.

Eventuele beschikbare beleids- en/of projectplannen kunnen als bijlage worden toegevoegd, maar vereist is dat niet.

Ondertekening college en gemeenteraad

Datum: .....

 

De secretaris,

De griffier,

   
   

Naam van de ondertekenaar:

Naam van de ondertekenaar:

Namens het college van burgemeester en wethouders en namens de gemeenteraad van de gemeente .....

de burgemeester, tevens voorzitter van de raad,

 
 

Naam van de ondertekenaar:

Bijlage III. bij de Beleidsregel hardheidsclausule Tozo 1

Naam gemeenschappelijke regeling: .....

Betreffende de gemeenten: .....

Bestuursverklaring met het oog op de toepassing van de hardheidsclausule ten aanzien van de uitvoering van Tozo 1

Betekenis hardheidsclausule als bedoeld in artikel 21, derde lid, Tozo

In artikel 21, derde lid, Tozo, is voor de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de bevoegdheid geregeld dat hij de als fout of onzeker verantwoorde kosten toch geheel of gedeeltelijk kan vergoeden, indien het buiten aanmerking laten van die kosten naar zijn oordeel leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard. Deze hardheidsclausule vergt een bestuurlijke weging, welke mede geschiedt in de context dat gemeenten de Tozo 1-regeling al voortvarend ter hand moesten nemen zonder dat de regeling was uitgewerkt. Daarbij is tevens van belang dat de Staatssecretaris van SZW bij brief van 27 maart 2020 de Tweede Kamer heeft gemeld dat het snel helpen van ondernemers centraal staat, dat de administratieve lasten voor ondernemers en gemeenten beperkt moeten blijven en dat, hoewel zorgvuldigheid en het beperken van frauderisico’s belangrijk zijn, de nadruk op snelheid mogelijk impliceert dat niet al het misbruik en oneigenlijk gebruik ondervangen kan worden en dat het kabinet ernaar streeft om snelheid en zorgvuldigheid op een goede manier te combineren.

De Beleidsregel hardheidsclausule Tozo 1 voorziet erin dat de hardheidsclausule wel van toepassing is op verantwoorde fouten en onzekerheden ten aanzien van de belangrijke rechtmatigheidseisen maar niet op die ten aanzien van de fundamentele rechtmatigheidseisen. In

Bijlage I bij de beleidsregel zijn beide soorten rechtmatigheidseisen nader gespecificeerd. Een belangrijke voorwaarde voor toepassing van de hardheidsclausule is de aanwezigheid van een bestuursverklaring, waarin de gemeenschappelijke regeling verklaart dat de uitvoering van Tozo 1, ondanks de verantwoorde fouten en onzekerheden, zorgvuldig heeft plaatsgevonden.

Vanuit het beginsel dat de horizontale verantwoording leidend is, steunt de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid op de uitkomsten van de verantwoording van het college aan de raad. Het steunen op de horizontale verantwoording geldt ook indien de bevoegdheid tot afgifte van de bestuursverklaring bij een samenwerkingsverband berust. Het samenwerkingsverband is bevoegd de bestuursverklaring af te geven, in de plaats van de colleges en gemeenteraden van de deelnemende gemeenten, indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • het betreft een samenwerkingsverband waarbij een openbaar lichaam is ingesteld als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de Wgr;

  • het betreft een regeling waaraan zowel de colleges als de gemeenteraden deelnemen;

  • het betreft een samenwerkingsverband waaraan zowel de colleges als gemeenteraden hun bevoegdheden en verantwoordelijkheden met betrekking tot de uitvoering van de Tozo gedelegeerd hebben.

Analoog aan de wetsuitvoering door individuele gemeenten, geldt dat de bestuursverklaring een gezamenlijk product is van het dagelijks- en algemeen bestuur. Omdat het openbaar lichaam, anders dan de gemeente, een monistisch bestuursmodel kent, volstaat ondertekening door het algemeen bestuur.

Bij de bestuurlijke weging ten aanzien van een eventuele onbillijkheid van overwegende aard beoordeelt de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid of van het samenwerkingsverband een bestuursverklaring is ontvangen.

Het is aan het dagelijks- en algemeen bestuur om te concluderen dat de uitvoering, ondanks de door hen verantwoorde fouten en onzekerheden, zorgvuldig heeft plaatsvonden. Om te bewerkstelligen dat de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zich hierop kan baseren, is het belangrijk dat het dagelijks- en algemeen bestuur hun conclusie mede baseren op overwegingen ten aanzien van de hun inspanningen en maatregelen om geconstateerde tekortkomingen in het proces van uitkeringsverstrekking op te heffen en om het aantal fouten en onzekerheden ten aanzien van de belangrijke rechtmatigheidseisen zoveel mogelijk te reduceren, rekening houdend met de lokale omstandigheden van de bij de gemeenschappelijke regeling aangesloten gemeenten. De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid treedt niet in de uitkomst van de overwegingen van het dagelijks- en algemeen bestuur.

Zonder dat daarvoor een expliciete bepaling nodig is, is het evident dat geen sprake kan zijn van een zorgvuldige uitvoering indien het samenwerkingsverband er in het geheel geen werk van heeft gemaakt om de vermelde fouten en onzekerheden op te heffen en te reduceren.

Voor het verkrijgen van een goed beeld, is het voor de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid wenselijk dat de verklaring op hoofdlijnen een toelichting bevat op grond van welke overwegingen het dagelijks- en algemeen bestuur tot hun gezamenlijk oordeel zijn gekomen en waaruit de zorgvuldige uitvoering heeft bestaan. Bij voorkeur blijft de bestuursverklaring, inclusief de beknopte toelichting, beperkt tot maximaal 4 pagina’s. Bij een uitgebreider document kan verzocht worden tot inkorting over te gaan.

Procedure

De wijze waarop de gezamenlijke verklaring tot stand komt, behoort tot de verantwoordelijkheid van het samenwerkingsverband. Hoewel dat niet verplicht is, is denkbaar dat de totstandkoming van de verklaring parallel plaatsvindt met de vaststelling van de jaarrekening.

Het samenwerkingsverband hoeft geen expliciet verzoek tot toepassing van de hardheidsclausule in te dienen. De ontvangst van de bestuursverklaring is voor de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid voldoende reden om te beoordelen of in de situatie van het betreffende samenwerkingsverband aanleiding bestaat tot toepassing van de hardheidsclausule met betrekking tot de uitvoering van Tozo 1. Toezending van de bestuursverklaring is een verantwoordelijkheid van het samenwerkingsverband. Wanneer bij het vaststellingsproces blijkt dat in de situatie van het samenwerkingsverband geen bestuursverklaring is ontvangen, verbindt de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid daaraan de conclusie dat het samenwerkingsverband geen aanleiding heeft gezien tot afgifte van bedoelde verklaring en dat om die reden voor de minister geen aanleiding bestaat om de hardheidsclausule toe te passen.

Voor de inzending van een bestuursverklaring geldt geen formele termijn. Toch geldt dat het voor een voortvarende en soepele vaststelling van de rijksvergoeding van belang is dat het samenwerkingsverband de inzending van de bestuursverklaring snel ter hand neemt. Door een verklaring uiterlijk 30 september 2021 in te zenden is verzekerd dat die verklaring betrokken wordt bij de primaire vaststelling van de rijksvergoeding en wordt voorkomen dat een zware wissel wordt getrokken op de het vaststellingsproces van SZW.

De indiening van de bestuursverklaring geschiedt, separaat van de SiSa-verantwoording, door toezending aan de aparte SZW-postbus: financieringtozo@minszw.nl.

De verklaring

Mede namens het dagelijks bestuur, verklaart het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling ..... dat de uitvoering van Tozo 1 zorgvuldig heeft plaatsgevonden, als bedoeld in de Beleidsregel hardheidsclausule Tozo 1.

Beknopte toelichting op de verklaring

Bijlage 265036.png

De toelichting is vormvrij. Om u eventueel op weg te helpen kan in de toelichting aandacht worden besteed aan de volgende aspecten:

  • Hoe verhoudt de uitvoering door de gemeenschappelijke regeling zich tot hetgeen is opgenomen in de Beleidsregel hardheidsclausule Tozo 1, in het bijzonder voor wat betreft het onderscheid tussen fundamentele rechtmatigheidseisen, belangrijke rechtmatigheidseisen en formele rechtmatigheidseisen.

  • Op welke wijze is het herstel van opgetreden onrechtmatigheden door de gemeenschappelijke regeling aangepakt.

  • In welke periode zijn de herstelwerkzaamheden uitgevoerd.

  • Welke belangrijke overwegingen hebben een rol gespeeld voor de conclusie dat sprake is geweest van een zorgvuldige uitvoering van de Tozo.

  • Eventuele interne en/of externe belemmeringen die van invloed zijn geweest op de uitvoering van de Tozo en het herstel van opgetreden onrechtmatigheden.

Eventueel relevante beleids- en/of projectplannen kunnen als bijlage worden toegevoegd, maar vereist is dat niet.

Ondertekening algemeen bestuur

Datum: .....

Ondertekening

De voorzitter,

Naam van de ondertekenaar:

De secretaris,

Naam van de ondertekenaar: