Wet beperking liquidatie- en stakingsverliesregeling

Geraadpleegd op 30-04-2024.
Geldend van 01-01-2021 t/m heden

Wet van 16 december 2020 tot wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 in verband met het voorkomen van langdurig uitstel van verliesneming ingevolge de liquidatie- en stakingsverliesregeling en het inperken van de reikwijdte van deze regelingen (Wet beperking liquidatie- en stakingsverliesregeling)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is fiscale maatregelen te treffen die strekken tot het voorkomen van langdurig uitstel van verliesneming ingevolge de liquidatie- en stakingsverliesregeling en het inperken van de reikwijdte van deze regelingen in de vennootschapsbelasting;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel II

  • 1 Indien, onmiddellijk of middellijk, tot het vermogen van het ontbonden lichaam waarin de belastingplichtige een deelneming heeft, een deelneming heeft behoord in een lichaam dat is ontbonden voor 1 januari 2021, dan wel een onderneming heeft behoord die is gestaakt voor 1 januari 2021, vindt artikel 13d, derde lid, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 geen toepassing ten aanzien van die deelneming, onderscheidenlijk die onderneming.

  • 2 Indien, onmiddellijk of middellijk, tot het vermogen van een ontbonden lichaam waarin de belastingplichtige een deelneming heeft een onderneming behoort die voor 1 januari 2021 geheel of nagenoeg geheel is gestaakt, dan wel daartoe voor 1 januari 2021 is besloten, wordt, in afwijking van artikel 13d, veertiende lid, onderdeel c, en vijftiende lid, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969, het liquidatieverlies niet in aanmerking genomen indien de vereffening van het vermogen van het ontbonden lichaam niet uiterlijk op 31 december 2023 is voltooid. Indien de belastingplichtige doet blijken dat het na 31 december 2023 voltooien van de vereffening niet is gericht op het ontgaan of uitstellen van de heffing van vennootschapsbelasting wordt het liquidatieverlies op dat latere tijdstip alsnog in aanmerking genomen.

  • 3 Indien de activiteiten van de belastingplichtige in de andere staat voor 1 januari 2021 geheel of nagenoeg geheel zijn gestaakt, dan wel daartoe voor 1 januari 2021 is besloten, wordt, in afwijking van artikel 15i, vijfde lid, onderdeel b, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969, het stakingsverlies niet in aanmerking genomen indien de belastingplichtige niet uiterlijk op 31 december 2023 ophoudt winst te genieten uit die andere staat. Indien de belastingplichtige doet blijken dat het na 31 december 2023 ophouden winst te genieten uit die andere staat niet is gericht op het ontgaan of uitstellen van de heffing van vennootschapsbelasting wordt het stakingsverlies op dat latere tijdstip alsnog in aanmerking genomen.

Artikel III

Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari 2021 en vindt voor het eerst toepassing met betrekking tot boekjaren die aanvangen op of na 1 januari 2021.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te

’s-Gravenhage, 16 december 2020

Willem-Alexander

De Staatssecretaris van Financiën,

J.A. Vijlbrief

Uitgegeven de drieëntwintigste december 2020

De Minister van Justitie en Veiligheid,

F.B.J. Grapperhaus

Naar boven