Onderdeel A. de vereisten als bedoeld in artikel 2 van deze regeling
[Regeling vervallen per 19-10-2021]
-
1. Banken en beleggingsondernemingen zorgen ervoor dat de in artikel 109, tweede lid,
van de richtlijn kapitaalvereisten bedoelde instellingen een beloningsbeleid voeren
dat voldoet aan de vereisten in de bijlage bij deze regeling, onderdeel A.
-
2. Een bank of beleggingsonderneming voert een beloningsbeleid, met inbegrip van salarissen
en uitkeringen uit hoofde van discretionaire pensioenen, voor de categorieën personeelsleden
wier beroepswerkzaamheden het risicoprofiel van de instelling wezenlijk beïnvloeden
(artikel 92(2) aanhef, richtlijn kapitaalvereisten);
-
3. Categorieën personeelsleden wier beroepswerkzaamheden het risicoprofiel van de bank
of beleggingsonderneming wezenlijk beïnvloeden omvatten ten minste:
-
a) alle leden van het leidinggevend orgaan en de directie;
-
b) personeelsleden met leidinggevende verantwoordelijkheid over de controlefuncties of
de essentiële bedrijfseenheden van de instelling;
-
c) personeelsleden die in het voorgaande boekjaar recht hadden op een significante beloning,
mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
-
i) de beloning van het personeelslid is gelijk aan of hoger dan 500 000 EUR en gelijk
aan of hoger dan de gemiddelde beloning die wordt toegekend aan de leden van het leidinggevend
orgaan en de directie van de bank of beleggingsonderneming als bedoeld in punt a);
-
ii) het personeelslid verricht de beroepswerkzaamheden in een essentiële bedrijfseenheid
en de werkzaamheden zijn van dien aard dat zij een aanzienlijke impact hebben op het
risicoprofiel van de betrokken bedrijfseenheid (artikel 92(3) richtlijn kapitaalvereisten).
-
4. Het leidinggevend orgaan van een bank of beleggingsonderneming in zijn toezichtfunctie
neemt de algemene beginselen van het beloningsbeleid aan, toetst deze periodiek en
is verantwoordelijk voor het toezicht op de tenuitvoerlegging ervan (artikel 92(2c) richtlijn kapitaalvereisten);
-
5. De tenuitvoerlegging van het beloningsbeleid wordt ten minste jaarlijks onderworpen
aan een centrale en onafhankelijke interne beoordeling om deze te toetsen aan de naleving
van het beloningsbeleid en de beloningsprocedures die het leidinggevend orgaan heeft
aangenomen (artikel 92(2d) richtlijn kapitaalvereisten);
-
6. Personeelsleden in controlefuncties zijn onafhankelijk van de bedrijfseenheden waar
zij toezicht op uitoefenen, hebben voldoende gezag en worden beloond naar gelang van
de verwezenlijking van de doelstellingen waar hun functie op gericht is, onafhankelijk
van de resultaten van de bedrijfsactiviteiten waarop zij toezicht houden (artikel 92(2e) richtlijn kapitaalvereisten);
-
7. De in artikel 95 van de richtlijn kapitaalvereisten bedoelde beloningscommissie of,
indien een dergelijke commissie niet is opgericht, het leidinggevend orgaan in zijn
toezichtfunctie, houdt rechtstreeks toezicht op de beloning van hogere leidinggevende
medewerkers die risicomanagement- en compliancefuncties uitoefenen (artikel 92(2f) richtlijn kapitaalvereisten);
-
8. De prestatiebeoordeling is gespreid over meerdere jaren om te verzekeren dat de beoordeling
is gebaseerd op langetermijnprestaties en dat de feitelijke uitbetaling van prestatie
gebonden gedeelten van de beloning wordt gespreid over een periode waarin rekening
wordt gehouden met de onderliggende bedrijfscyclus van de bank of beleggingsonderneming
en haar bedrijfsrisico's (artikel 94(1b) richtlijn kapitaalvereisten);
-
9. De totale variabele beloning beperkt niet de mogelijkheid voor de bank of beleggingsonderneming
om haar kapitaalbasis te versterken (artikel 94(1c) richtlijn kapitaalvereisten);
-
10. De vaste en variabele componenten van de totale beloning zijn evenwichtig verdeeld
en het aandeel van de vaste component in het totale beloningspakket is groot genoeg
voor het voeren van een volledig flexibel beleid inzake variabele beloningscomponenten,
inclusief de mogelijkheid om geen variabele beloningscomponent uit te betalen (artikel 94(1f) richtlijn kapitaalvereisten);
-
11. Beloningspakketten in verband met de compensatie of het afkopen van contracten uit
eerdere dienstbetrekkingen sluiten aan bij de langetermijnbelangen van de bank of
de beleggingsonderneming, inclusief retentierechten, uitstel van betaling, prestatie-
en verrekeningsafspraken (artikel 94(1i) richtlijn kapitaalvereisten);
-
12. Bij de beoordeling van prestaties, als basis voor de berekening van variabele beloningscomponenten
of van pools van variabele beloningscomponenten, wordt een correctie aangebracht voor
alle soorten van actuele en toekomstige risico's, en wordt rekening gehouden met de
kosten van het gebruikte kapitaal en de vereiste liquiditeit (artikel 94(1j) richtlijn kapitaalvereisten);
-
13. Bij de toewijzing van de variabele beloningscomponenten binnen de bank of beleggingsonderneming
wordt ook rekening gehouden met alle soorten actuele en toekomstige risico's (artikel 94(1k) richtlijn kapitaalvereisten);
-
14. Een aanzienlijk deel, en in ieder geval ten minste 50% van een variabele beloning,
bestaat uit een afgewogen mix van het volgende (artikel 94(1l) richtlijn kapitaalvereisten):
-
i. aandelen of afhankelijk van de juridische structuur van de betrokken bank of beleggingsonderneming,
equivalente eigendomsbelangen, of op aandelen gebaseerde instrumenten of, afhankelijk
van de juridische structuur van de betrokken bank of beleggingsonderneming, equivalente
niet-liquide middelen;
-
ii. indien mogelijk, andere instrumenten als bedoeld in artikel 52 of artikel 63 van de
verordening kapitaalvereisten (Verordening (EU) nr. 575/2013) of andere instrumenten
die volledig in tier 1-kernkapitaalinstrumenten kunnen worden omgezet of volledig
kunnen worden afgewaardeerd, die in elk geval een goede weerspiegeling zijn van de
kredietkwaliteit van de instelling in het kader van de lopende bedrijfsuitoefening
en mogen worden gebruikt voor de uitkering van een variabele beloning;
De in de punten i en ii bedoelde instrumenten zijn onderworpen aan een passend retentiebeleid
dat tot doel heeft financiële prikkels af te stemmen op de langetermijnbelangen van
de bank of beleggingsonderneming;
-
15. Een aanzienlijk deel, en in ieder geval ten minste 40% van de variabele beloningscomponent,
wordt uitgesteld over een periode van ten minste vier tot vijf jaar die aansluit bij
de aard van de activiteiten, de risico’s daarvan en de activiteiten van het betrokken
personeelslid. Voor leden van het leidinggevend orgaan en de directie van banken of
beleggingsondernemingen die significant zijn wat hun omvang, interne organisatie en
de aard, reikwijdte en complexiteit van hun werkzaamheden betreft, mag de uitstelperiode
niet korter zijn dan vijf jaar.
Uitgestelde beloning wordt niet sneller dan op pro-rata basis verworven. Indien een
variabele beloningscomponent een bijzonder hoog bedrag is, wordt daarvan ten minste
60% uitgesteld. De duur van de uitstelperiode wordt vastgesteld in overeenstemming
met de bedrijfscyclus, de aard van de activiteiten, de risico’s daarvan, en de activiteiten
van de desbetreffende werknemer (artikel 94(1m) richtlijn kapitaalvereisten);
-
16. De variabele beloning, inclusief het uitgestelde gedeelte, wordt slechts uitbetaald
of verworven wanneer dit met de financiële toestand van de instelling in haar geheel
te verenigen is en door de prestaties van de instelling, de bedrijfseenheid en het
betrokken individu te rechtvaardigen is.
Onverminderd de algemene beginselen van het nationale verbintenissen- en arbeidsrecht,
wordt de totale variabele beloning in het algemeen aanzienlijk verlaagd indien de
bank of beleggingsonderneming geringere of negatieve financiële prestaties levert,
daarbij rekening houdend met zowel de huidige beloning als met de verlaging van uitbetalingen
van eerder verdiende bedragen, onder meer door middel van aanpassings- of terugvorderingsregels
(artikel 94(1n) richtlijn kapitaalvereisten);
-
17. Het pensioenbeleid is afgestemd op de bedrijfsstrategie, de doelstellingen, de waarden
en de langetermijnbelangen. Indien de werknemer vóór pensionering de bank of beleggingsonderneming
verlaat, worden de uitkeringen uit hoofde van een discretionair pensioen gedurende
een termijn van vijf jaar door de onderneming aangehouden in de vorm van de onder
punt 14 bedoelde instrumenten. Indien een werknemer zijn pensionering bereikt, worden
de discretionaire pensioenuitkeringen aan hem betaald in de vorm van de onder punt
14 bedoelde instrumenten, onder voorbehoud van een retentieperiode van vijf jaar (artikel 94(1o) richtlijn kapitaalvereisten);
-
18. Het bepaalde in paragrafen 14, 15 en de tweede alinea van paragraaf 17 van deze regeling
is niet van toepassing op:
-
a) een bank of beleggingsonderneming die geen grote instelling is als gedefinieerd in
artikel 4, lid 1, punt 146, van Verordening (EU) nr. 575/2013, en waarvan de waarde
van de activa gemiddeld en op individuele basis overeenkomstig deze richtlijn en Verordening
(EU) nr. 575/2013 vijf miljard EUR of minder bedraagt over de periode van vier jaar
die onmiddellijk voorafgaat aan het lopende boekjaar;
-
b) een personeelslid van wie de jaarlijkse variabele beloning niet hoger is dan 50 000
EUR en niet meer dan een tiende van de totale jaarlijkse beloning van het personeelslid
vertegenwoordigt (Artikel 94(3) jo. (5) richtlijn kapitaalvereisten);
-
19. Een bank of beleggingsonderneming die significant is voor wat betreft haar omvang,
interne organisatie en de aard, reikwijdte en complexiteit van haar werkzaamheden,
stelt een beloningscommissie in. De beloningscommissie is zodanig samengesteld dat
het een kundig en onafhankelijk oordeel kan geven over het beloningsbeleid en de beloningscultuur
en de prikkels die daarvan uitgaan voor het beheer van risico, kapitaal en liquiditeit
(artikel 95(1) richtlijn kapitaalvereisten);
-
20. Een bank of beleggingsonderneming die significant is draagt er zorg voor dat de beloningscommissie
verantwoordelijk is voor het voorbereiden van beslissingen over beloning, inclusief
beslissingen die gevolgen hebben voor de risico's en het risicobeheer van de betrokken
onderneming en die het leidinggevend orgaan moet nemen. De voorzitter en de leden
van de beloningscommissie zijn leden van het leidinggevend orgaan die in de betrokken
onderneming geen enkele uitvoerende functie bekleden (artikel 95(2) richtlijn kapitaalvereisten).