Regeling aanvullende arbeidsvoorwaarden luchtvaart politie

Geraadpleegd op 07-05-2024.
Geldend van 01-12-2020 t/m 30-06-2021

Regeling van de Minister van Justitie en Veiligheid van 26 november 2020, nr. 394030, tot vaststelling van regels omtrent aanvullende arbeidsvoorwaarden voor vliegers en licentiehouders bij de politie (Regeling aanvullende arbeidsvoorwaarden luchtvaart politie)

De Minister van Justitie en Veiligheid,

Gelet op artikel 21, tweede lid, van het Besluit bezoldiging politie;

Besluit:

Artikel 1. Definities

In deze regeling wordt verstaan onder:

Artikel 2. Luchtvaarttoelage vliegers

  • 1 De vlieger heeft aanspraak op een maandelijkse bruto luchtvaarttoelage.

  • 3 De hoogte van de luchtvaarttoelage is afhankelijk van een basisbedrag en een vermenigvuldigingsfactor, die afhankelijk is van de categorie waarin de vlieger is ingedeeld op grond van artikel 3 en het totaal aantal jaren waarin de ambtenaar:

    • a. is aangesteld als vlieger en operationeel vliegt,

    • b. was aangesteld bij de sector Rijk in een functie waarvan operationeel vliegen onderdeel uitmaakte, voor zover hij daadwerkelijk operationeel gevlogen heeft tijdens die aanstelling, en

    • c. in de periode van 1 november 2008 tot en met 1 januari 2013 was aangesteld bij het Korps landelijke politiediensten in een functie waarvan operationeel vliegen onderdeel uitmaakte.

  • 4 Het basisbedrag bedraagt één derde deel van het verschil tussen salarisnummer 5 en salarisnummer 4 van schaal 11 van bijlage I bij het Besluit bezoldiging politie. De uitkomst daarvan wordt rekenkundig afgerond op twee decimalen.

  • 5 Het in het vierde lid bedoelde basisbedrag wordt vermenigvuldigd met de op de vlieger van toepassing zijnde factor volgens de hieronder opgenomen tabel. De uitkomst van deze berekening is de maandelijkse luchtvaarttoelage.

  • 6 De jaarlijkse luchtvaarttoelage is de maandelijkse luchtvaarttoelage vermenigvuldigd met 12. Als de jaarlijkse luchtvaarttoelage het bedrag van € 38.602,– bruto overstijgt, bedraagt de jaarlijkse luchtvaarttoelage € 38.602,– bruto. Het zevende lid is van overeenkomstige toepassing.

  • 7 Bij een andere betrekking dan een volledige betrekking wordt de luchtvaarttoelage naar evenredigheid vastgesteld.

  • 8 De bedragen, genoemd in het zesde lid, worden bij ministeriële regeling gewijzigd overeenkomstig een algemene salarismaatregel in de sector politie. De bedragen worden rekenkundig afgerond op hele euro’s.

    Jaren

    1

    2

    3

    4

    5

    6

    7

    8

    9

    10

    11

    12

    13

    14

    15

    16

    17

    18

    19

    20

    Factor categorie I

    3

    6

    9

    12

    15

    18

    21

    24

    27

    30

    30

    30

    30

    30

    30

    30

    30

    30

    30

    30

    Factor categorie II

    5

    10

    15

    20

    25

    30

    35

    40

    45

    50

    55

    60

    65

    70

    75

    80

    80

    80

    80

    80

Artikel 3. Categorieën vliegers

  • 1 De vlieger die gecertificeerd is voor het vliegen op eenmotorige vleugelvliegtuigen behoort tot categorie I.

  • 2 De vlieger die gecertificeerd is voor het vliegen op meermotorige helikopters behoort tot categorie II.

  • 3 De aanvang in een categorie en overgang naar een hogere categorie vinden steeds plaats op de eerste dag van de maand na de maand waarin de vlieger voor het eerst operationeel vliegen in de betreffende categorie is gaan uitoefenen.

  • 4 Bij overgang van categorie I naar categorie II behoudt de vlieger zijn op dat moment geldende vermenigvuldigingsfactor, dan wel bij afwezigheid daarvan in categorie II de naast-hogere vermenigvuldigingsfactor.

Artikel 4. Eenmalige verhoging

  • 1 De vlieger heeft recht op een eenmalige verhoging van de luchtvaarttoelage ter grootte van 8,33% van de in het desbetreffende kalenderjaar genoten luchtvaarttoelage.

  • 2 De eenmalige verhoging wordt in de maand december van het desbetreffende kalenderjaar uitbetaald.

Artikel 5. Loss of licence

  • 1 Hij, die de bevoegdheid tot het uitoefenen van de functie vlieger tijdelijk dan wel blijvend verliest, waarbij dit verlies niet aan grove nalatigheid of opzet van hemzelf is te wijten, behoudt gedurende zijn aanstelling bij de politie aanspraak op de volgende toelage, tenzij een of meer van de gronden, genoemd in de artikelen 83 en 84 van het Besluit algemene rechtspositie politie van toepassing zijn:

    • a. gedurende 36 maanden 100% van de luchtvaarttoelage waarop aanspraak bestond in de maand waarin het verlies is ingegaan, indien ten minste tien jaren zijn verstreken vanaf het moment dat betrokkene voor het eerst aangesteld is als bedoeld in artikel 2, derde lid;

    • b. gedurende 24 maanden 100% van de luchtvaarttoelage waarop aanspraak bestond in de maand waarin het verlies is ingegaan, indien vijf tot tien jaren zijn verstreken vanaf het moment dat betrokkene voor het eerst aangesteld is als bedoeld in artikel 2, derde lid;

    • c. gedurende 12 maanden 100% van de luchtvaarttoelage waarop aanspraak bestond in de maand waarin het verlies is ingegaan, indien één tot vijf jaren zijn verstreken vanaf het moment dat betrokkene voor het eerst aangesteld is als bedoeld in artikel 2, derde lid;

  • 2 Aansluitend maakt hij gedurende het eerste, het tweede en het derde jaar nadat de periode, genoemd in het eerste lid, is beëindigd aanspraak op een bedrag ter grootte van respectievelijk 75%, 50% en 25% van de luchtvaarttoelage, bedoeld in het eerste lid.

  • 3 In afwijking van het eerste lid behoudt de vlieger de maandelijkse luchtvaarttoelage waarop aanspraak bestond in de maand waarin het verlies is ingegaan, indien hij:

    • a. op het moment van het verlies 50 jaar of ouder is en langer dan 10 jaar de luchtvaarttoelage heeft genoten; of

    • b. op 1 januari 2007 reeds de functie van vlieger vervulde in dienst van de politie en op het moment van het verlies na 1 november 2008 langer dan 20 jaar de luchtvaarttoelage heeft genoten.

Artikel 6. Bijstelling maximum luchtvaarttoelage vliegers

  • 1 In ieder geval elke vijf jaar na inwerkingtreding van deze regeling wordt er een arbeidsmarktonderzoek gedaan, waarna bijstelling van de hoogte van het in artikel 2, zesde lid, bedoelde maximumbedrag kan plaatsvinden.

  • 2 Indien verlaging van het maximumbedrag leidt tot een lagere luchtvaarttoelage voor de vlieger vindt geleidelijke afbouw van de luchtvaarttoelage plaats volgens de systematiek beschreven in artikel 7.

Artikel 7. Afbouw jaarlijkse luchtvaarttoelage vliegers

  • 1 Bij verlaging van het maximumbedrag tot en met een hoogte van € 20.000,– bruto per jaar bedraagt de jaarlijkse luchtvaarttoelage:

    • a. in het eerste jaar na bijstelling van het maximumbedrag de jaarlijkse luchtvaarttoelage die werd ontvangen voorafgaand aan de bijstelling.

    • b. in het tweede jaar na bijstelling van het maximumbedrag het verlaagde maximumbedrag + 66% van het verschil tussen de jaarlijkse luchtvaarttoelage die werd ontvangen voorafgaand aan de bijstelling en het verlaagde maximumbedrag.

    • c. in het derde jaar na bijstelling van het maximumbedrag het verlaagde maximumbedrag + 33% van het verschil tussen de jaarlijkse luchtvaarttoelage die werd ontvangen voorafgaand aan de bijstelling en het verlaagde maximumbedrag.

  • 2 Bij verlaging van het maximumbedrag onder een bedrag van € 20.000,– bruto per jaar bedraagt de jaarlijkse luchtvaarttoelage:

    • a. in het eerste jaar na bijstelling van het maximumbedrag de jaarlijkse luchtvaarttoelage die werd ontvangen voorafgaand aan de bijstelling.

    • b. in het tweede jaar na bijstelling van het maximumbedrag € 20.000,– + 66% van het verschil tussen de jaarlijkse luchtvaarttoelage die werd ontvangen voorafgaand aan de bijstelling en € 20.000,–.

    • c. in het derde jaar na bijstelling van het maximumbedrag € 20.000,– + 33% van het verschil tussen de jaarlijkse luchtvaarttoelage die werd ontvangen voorafgaand aan de bijstelling en € 20.000,–.

    • d. in het vierde jaar na bijstelling van het maximumbedrag een bedrag van € 20.000,– bruto.

    • e. in het vijfde jaar na bijstelling van het maximumbedrag het verlaagde maximumbedrag + 80% van het verschil tussen € 20.000,– en het verlaagde maximumbedrag.

    • f. in het zesde jaar na bijstelling van het maximumbedrag het verlaagde maximumbedrag + 60% van het verschil tussen € 20.000,– en het verlaagde maximumbedrag.

    • g. In het zevende jaar na bijstelling van het maximumbedrag het verlaagde maximumbedrag + 40% van het verschil tussen € 20.000,– en het verlaagde maximumbedrag.

    • h. In het achtste jaar na bijstelling van het maximumbedrag het verlaagde maximumbedrag + 20% van het verschil tussen € 20.000,– en het verlaagde maximumbedrag.

Artikel 8. Samenloop afbouwregimes

  • 1 Indien bij een vlieger geleidelijke afbouw van de luchtvaarttoelage plaatsvindt op grond van artikel 7 en er gedurende de afbouwperiode, bedoeld in artikel 7, eerste dan wel tweede lid, sprake is van loss of licence als bedoeld in artikel 5, blijft de afbouwsystematiek van artikel 7, eerste respectievelijk tweede lid, op hem van toepassing.

  • 3 Nadat de afbouwperiode, bedoeld in artikel 7, eerste respectievelijk tweede lid, is verstreken en er op grond van artikel 5 voor de medewerker nog afbouwjaren resteren wordt, voor het aantal jaren dat er nog aanspraak op artikel 5 bestaat dit artikel op hem toegepast, met dien verstande dat voor de luchtvaarttoelage waarop aanspraak bestond in de maand waarin het verlies is ingegaan wordt gelezen een twaalfde van het voor de medewerker geldende maximumbedrag, bedoeld in artikel 2, zesde lid, op het moment van voltooiing van de afbouw op grond van artikel 7.

  • 4 Vanaf het moment van verlies van de bevoegdheid tot operationeel vliegen kan het totaal aantal afbouwjaren volgend uit artikel 7 en artikel 5, niet groter zijn dan op grond van artikel 5 voor de medewerker geldt.

Artikel 9. Luchtvaarttoelage licentiehouders

  • 2 De jaarlijkse luchtvaarttoelage is de maandelijkse luchtvaarttoelage vermenigvuldigd met 12.

  • 3 Bij een andere betrekking dan een volledige betrekking wordt de luchtvaarttoelage naar evenredigheid vastgesteld.

  • 4 Het bedrag, genoemd in het eerste lid, wordt bij ministeriële regeling gewijzigd overeenkomstig een algemene salarismaatregel in de sector politie.

Artikel 10. Bijstelling luchtvaarttoelage licentiehouders

  • 1 In ieder geval elke vijf jaar na inwerkingtreding van deze regeling wordt er een arbeidsmarktonderzoek gedaan, waarna bijstelling van het bedrag, genoemd in artikel 9, eerste lid, kan plaatsvinden.

  • 2 Indien de luchtvaarttoelage licentiehouders wordt verlaagd vindt geleidelijke afbouw plaats volgens de systematiek beschreven in artikel 11.

Artikel 11. Afbouw jaarlijkse luchtvaarttoelage licentiehouders

  • 1 Bij verlaging van de jaarlijkse luchtvaarttoelage, bedoeld in artikel 9, tweede lid, tot en met een hoogte van € 12.000,– bruto per jaar, bedraagt de jaarlijkse luchtvaarttoelage:

    • a. in het eerste jaar na bijstelling de jaarlijkse luchtvaarttoelage die werd ontvangen voorafgaand aan de bijstelling.

    • b. in het tweede jaar na bijstelling het verlaagde bedrag + 66% van het verschil tussen de jaarlijkse luchtvaarttoelage voor bijstelling en na bijstelling.

    • c. in het derde jaar na bijstelling het verlaagde bedrag + 33% van het verschil tussen de jaarlijkse luchtvaarttoelage voor bijstelling en na bijstelling.

  • 2 Bij verlaging van de jaarlijkse luchtvaarttoelage, bedoeld in artikel 9, tweede lid, tot onder een bedrag van € 12.000,– bruto per jaar bedraagt de jaarlijkse luchtvaarttoelage:

    • a. in het eerste jaar na bijstelling van het maximumbedrag de jaarlijkse luchtvaarttoelage die werd ontvangen voorafgaand aan de bijstelling.

    • b. in het tweede jaar na bijstelling van het maximumbedrag € 12.000,– + 66% van het verschil tussen de jaarlijkse luchtvaarttoelage die werd ontvangen voorafgaand aan de bijstelling en € 12.000,–.

    • c. in het derde jaar na bijstelling van het maximumbedrag, € 12.000,– + 33% van het verschil tussen de jaarlijkse luchtvaarttoelage die werd ontvangen voorafgaand aan de bijstelling en € 12.000,–.

    • d. in het vierde jaar een bedrag van € 12.000,– bruto.

    • e. in het vijfde jaar het verlaagde jaarbedrag + 80% van het verschil tussen € 12.000,– en het verlaagde jaarbedrag.

    • f. in het zesde jaar het verlaagde jaarbedrag + 60% van het verschil tussen € 12.000,– en het verlaagde jaarbedrag.

    • g. in het zevende jaar het verlaagde jaarbedrag + 40% van het verschil tussen € 12.000,– en het verlaagde jaarbedrag.

    • h. in het achtste jaar het verlaagde jaarbedrag + 20% van het verschil tussen € 12.000,– en het verlaagde jaarbedrag.

Artikel 13. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 juli 2020.

Artikel 14. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling aanvullende arbeidsvoorwaarden luchtvaart politie.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Justitie en Veiligheid,

F.B.J. Grapperhaus

Naar boven