Artikel 1. Begripsbepalingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
-
–
aanvrager: bevoegd gezag dat bij de minister een aanvraag indient voor bekostiging van een openbare
of een bijzondere school;
-
–
BAG: basisregistratie adressen en gebouwen als bedoeld in de Wet basisregistratie adressen en gebouwen;
-
–
basisgeneratie: het gemiddelde van het aantal leerlingen in de leeftijd van 12 en 13 jaar, gebaseerd
op gegevens onder meer verstrekt door het Centraal Bureau voor de Statistiek;
-
–
belangstellingsmeting: belangstellingsmeting als bedoeld in artikel 4.6 van de wet;
-
–
bovenbouw: twee laatste leerjaren van het vbo, mavo of havo, of de drie laatste leerjaren van
het vwo;
-
–
DUO: Dienst Uitvoering Onderwijs;
-
–
minister: Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media;
-
–
onderbouw: eerste twee leerjaren van het vbo of mavo, of de eerste drie leerjaren van het havo
of vwo;
-
–
profiel vbo: profiel als bedoeld in artikel 2.26, tweede lid, van de wet;
-
–
RPO: regionaal plan onderwijsvoorzieningen als bedoeld in artikel 4.19 van de wet;
-
–
samenwerkingsverband: samenwerkingsverband als bedoeld in de wet;
-
–
stichtingsnorm: stichtingsnorm als bedoeld in artikel 4.2, eerste lid, onderdeel a en tweede lid, onderdeel a, van de wet;
-
–
tijdelijke nevenvestiging: tijdelijke nevenvestiging als bedoeld in artikel 4.16 van de wet;
-
–
voedingsgebied: voedingsgebied als bedoeld in artikel 4.6, tweede lid, onderdeel b, van de wet;
-
–
wet:
Wet voortgezet onderwijs 2020.
Artikel 3. Beschikbaar stellen gegevens over voedingsgebied
DUO stelt een overzicht van de viercijferige postcodegebieden die behoren tot het
voedingsgebied via de elektronische weg beschikbaar aan de aanvrager.
Artikel 4. Melding voorgenomen aanvraag tot bekostiging
-
1 Het bevoegd gezag maakt melding van een voorgenomen aanvraag als bedoeld in artikel 4.5, tweede lid, van de wet, tussen 1 juni tot en met 30 juni in het kalenderjaar van de aanvraag, bedoeld in
artikel 4.5, eerste lid, van de wet.
Artikel 5. Aanvraag tot bekostiging
-
1 Een aanvraag als bedoeld in artikel 4.5, eerste lid, van de wet, bevat naast de gegevens, genoemd in artikel 4.5a van de wet de volgende gegevens:
-
a. naam van de contactpersoon;
-
b. correspondentieadres;
-
c. telefoonnummer van de contactpersoon;
-
d. e-mailadres van de contactpersoon;
-
e. naam van de rechtspersoon;
-
f. statuten van de rechtspersoon;
-
g. namen van de bestuurders;
-
h. namen van de leden van het interne toezicht;
-
i. naam van de school;
-
j. viercijferige postcode van de beoogde plaats van vestiging;
-
k. gewaarmerkt uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel;
-
l. beschrijving van het onderwijskundig concept in ten hoogste 3000 tekens; en
-
m. indien van toepassing: dat de te splitsen school of scholengemeenschap deel uitmaakt
van een verticale scholengemeenschap.
-
2 Uit het document, bedoeld in artikel 4.5a, tweede lid, onderdeel c, van de wet, blijkt dat de in dat lid bedoelde partijen zijn gevraagd om te overleggen over de
aanvraag, waarbij de voorgestelde datum van het overleg dient te liggen in de periode
van 15 september in het kalenderjaar voorafgaand aan de aanvraag en 14 september van
het kalenderjaar van de aanvraag.
Artikel 6. Verklaring omtrent het gedrag
-
2 De verklaring omtrent het gedrag wordt zowel via het digitale portaal, bedoeld in
artikel 5, derde lid, als in originele vorm aan DUO verstrekt.
Artikel 7. Verblijfsjaren
-
1 Het aantal verblijfsjaren, bedoeld in artikel 4.6, derde lid, onderdeel a, letter w en onderdeel b, letter w, van de wet, is voor de schoolsoort:
-
a. vwo: 5,70;
-
b. havo: 5,40;
-
c. mavo: 3,90;
-
d. vbo, de profielen bouwen, wonen en interieur, produceren, installeren en energie,
mobiliteit en transport, media, vormgeving en ICT, maritiem en techniek, dienstverlening
en producten: 3,90;
-
e. vbo, de profielen economie en ondernemen en horeca, bakkerij en recreatie: 3,80;
-
f. vbo, het profiel zorg en welzijn: 4,10;
-
g. vbo, het profiel groen: 4,00;
-
h. het praktijkonderwijs: 4,80.
Artikel 8. Nadere regels belangstellingsmeting
Artikel 9. Nadere regels ouderverklaringen
-
1 De ouderverklaring, bedoeld in artikel 4.6, eerste lid, van de wet, wordt door de ouder ingediend via de website www.duo.nl in de periode van 1 juli
tot en met 29 oktober in het kalenderjaar van de aanvraag.
-
6 De ouder kan in een volgend kalenderjaar opnieuw een ouderverklaring als bedoeld in
artikel 4.6, eerste lid, van de wet, indienen ten aanzien van hetzelfde kind, indien de aanvraag waarvoor eerder een
ouderverklaring is ingediend:
Artikel 10. Uitzonderingssituaties toepassing marktonderzoek
-
1 Een marktonderzoek als bedoeld in artikel 4.6, eerste lid, van de wet, is uitsluitend toegestaan indien:
-
a. in het beoogd viercijferig postcodegebied van de plaats van vestiging een groei van
ten minste 19% in het aantal leerlingen in de leeftijd van 10 tot en met 12 jaar wordt
verwacht tussen het kalenderjaar waarin het marktonderzoek plaatsvindt en het tiende
kalenderjaar daaraanvolgend; of
-
b. met een beroep op artikel 4.4 van de wet een aanvraag tot bekostiging van een openbare school of scholengemeenschap wordt
ingediend.
-
2 Bij het aantonen van een groei als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, gebruikt
het bevoegd gezag in ieder geval gegevens verstrekt door het Centraal Bureau voor
de Statistiek en een voorspelling van de gemeente ten aanzien van de woningbouw waar
het betreffende viercijferig postcodegebied in is gelegen.
Artikel 11. Nadere regels marktonderzoek
-
3 Het marktonderzoek inventariseert de voorkeur van de ondervraagden voor een school
en schoolsoort, doordat de ondervraagden een keuze kunnen maken uit het reeds bestaande
scholenaanbod binnen het voedingsgebied aangevuld met de school en schoolsoort waarop
de aanvraag betrekking heeft. Het reeds bestaande scholenaanbod omvat alleen scholen
die de schoolsoort aanbieden waarop de aanvraag betrekking heeft.
-
5 De vraagstelling en de informatie die voorafgaand en tijdens het marktonderzoek wordt
verstrekt door het onderzoeksbureau, is ten aanzien van scholen als bedoeld in het
derde lid, op dezelfde wijze vormgegeven en gepresenteerd, neutraal opgesteld en op
geen enkele wijze sturend.
-
6 De informatie die wordt verstrekt per school, bedoeld in het derde lid, is in ieder
geval voorzien van de naam van de school, de naam van het bevoegd gezag, een website
van de school, en de plaats of de beoogde plaats van vestiging, door middel van een
viercijferige postcode. De informatie voor de school en schoolsoort waarop de aanvraag
betrekking heeft omvat tevens een korte omschrijving van het onderwijskundig concept.
-
9 Indien de onderzoekspopulatie, bedoeld in artikel 4.6, vijfde lid, onderdeel a, van de wet, minder dan 5000 leerlingen bedraagt, is het minimale aantal leerlingen ten aanzien
van wie aan het marktonderzoek is deelgenomen, bedoeld in artikel 4.6, derde lid,
onderdeel b, letter x, van de wet, 10% van de onderzoekspopulatie. Indien de onderzoekspopulatie
5.000 of meer leerlingen bedraagt dan is het minimale aantal leerlingen ten aanzien
van wie aan het marktonderzoek is deelgenomen, bedoeld in artikel 4.6, derde lid,
onderdeel b, letter x, van de wet, 500.
Artikel 12. Voorwaarde splitsen school of scholengemeenschap
Artikel 13. Splitsingsplan
-
3 De verdeling, bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, vindt plaats door de viercijferige
postcodegebieden die behoren tot het voedingsgebied van de te splitsen schoolsoort
of profiel vbo per viercijferig postcodegebied te verdelen over de nieuw te vormen
school of scholengemeenschap en de overblijvende school of scholengemeenschap.
-
4 Dat wordt voldaan aan de stichtingsnorm voor de te splitsen school of voor elk van
de samenstellende scholen van de scholengemeenschap, bedoeld in het tweede lid, onderdeel
b, wordt aangetoond door het per schoolsoort of profiel vbo optellen van het verwachte
aantal leerlingen per viercijferig postcodegebied, dat is toegedeeld aan de te splitsen
school of scholengemeenschap. Het verwachte aantal leerlingen per schoolsoort of profiel
vbo per aan de te splitsen school of scholengemeenschap toegedeelde viercijferig postcodegebied
wordt berekend overeenkomstig de formule e= (f/g)* h, waarbij:
-
e = het verwachte aantal leerlingen op 1 januari in het elfde kalenderjaar na de aanvraag
per schoolsoort of profiel vbo van de te splitsen school of scholengemeenschap per
het aan de te splitsen school of scholengemeenschap toegedeelde viercijferig postcodegebied;
-
f = het aantal leerlingen van de te splitsen school of scholengemeenschap op 1 oktober
voorafgaande aan het jaar van de aanvraag woonachtig in het aan de te splitsen school
of scholengemeenschap toegedeelde viercijferig postcodegebied;
-
g = de basisgeneratie in het aan de te splitsen school of scholengemeenschap toegedeelde
viercijferige postcodegebied op 1 januari van het kalenderjaar van aanvraag;
-
h = de basisgeneratie in het aan de te splitsen school of scholengemeenschap toegedeelde
viercijferige postcodegebied op 1 januari in het elfde kalenderjaar na de aanvraag.
-
5 Dat wordt voldaan aan de stichtingsnorm voor de nieuw te ontstane school of voor elk
van de samenstellende scholen van de scholengemeenschap, bedoeld in het tweede lid,
onderdeel b, wordt aangetoond door het per schoolsoort of profiel vbo optellen van
het verwachte aantal leerlingen per viercijferig postcodegebied, dat is toegedeeld
aan de nieuw te ontstane school of scholengemeenschap. Het verwachte aantal leerlingen
per schoolsoort of profiel vbo per het aan de te splitsen school of scholengemeenschap
toegedeelde viercijferig postcodegebied wordt berekend overeenkomstig de formule i=(j/k)*l,
waarbij:
-
i = het verwachte aantal leerlingen op 1 januari in het elfde kalenderjaar na de aanvraag
per schoolsoort of profiel vbo van de nieuw te ontstane school of scholengemeenschap
per het aan de nieuw te ontstane school of scholengemeenschap toegedeelde viercijferig
postcodegebied;
-
j = het aantal leerlingen van de nieuw te ontstane school of scholengemeenschap op 1 oktober
voorafgaande aan het jaar van de aanvraag woonachtig in het aan de nieuw te ontstane
school of scholengemeenschap toegedeelde viercijferig postcodegebied;
-
k = de basisgeneratie in het aan de nieuw te ontstane school of scholengemeenschap toegedeelde
viercijferige postcodegebied op 1 januari van het kalenderjaar van aanvraag;
-
l = de basisgeneratie in het aan de nieuw te ontstane school of scholengemeenschap toegedeelde
viercijferige postcodegebied op 1 januari in het elfde kalenderjaar na de aanvraag.
Artikel 14. Aanvraag tot bekostiging leerwegondersteunend onderwijs mavo of vbo
-
1 Onverminderd de voorwaarden, bedoeld in artikel 70 van de wet, kan de minister leerwegondersteunend onderwijs voor bekostiging in aanmerking brengen,
indien redelijkerwijs kan worden aangenomen dat dit onderwijs zal worden gevolgd door
ten minste 40 leerlingen. Voor een uitzonderingsschool, bedoeld in de Beleidsregel uitzonderingsscholen VO 2013, kan de minister afwijken van het vereiste aantal leerlingen.
-
2 Het minimum aantal leerlingen, bedoeld in het eerste lid, wordt aangetoond door het
aantal ingeschreven of doorverwezen leerlingen van de afgelopen vier schooljaren met
een indicatie voor leerwegondersteunend onderwijs van het samenwerkingsverband, voorzien
van de herkomstgegevens van de leerlingen voor de betreffende vestiging waarvoor de
aanvraag wordt gedaan.
-
4 Indien een samenwerkingsverband op grond van artikel 2.48, tweede lid, van de wet, een school voordraagt om deze school in aanmerking te brengen voor bekostiging van
leerwegondersteunend onderwijs, geldt in plaats van het eerste tot en met het derde
lid dat de aanvraag van het samenwerkingsverband is voorzien van de volgende gegevens:
-
a. nummer, naam, correspondentieadres, postcode en plaats van het samenwerkingsverband;
-
b. achternaam, voorletters, telefoonnummer en e-mailadres van de contactpersoon; en
-
c. het registratienummer van de onderwijsinstelling, naam school of scholengemeenschap,
soort vestiging, adres, postcode, plaats en soort licentie.
Artikel 15. Uitbreiding leerwegondersteunend onderwijs
-
1 Indien het bevoegd gezag dat reeds bekostigd wordt voor het verzorgen van leerwegondersteunend
onderwijs, bij de minister een aanvraag indient om dit onderwijs in meer leerwegen
of op meer vestigingen te verzorgen, neemt de minister hierover een besluit.
Artikel 16. Omzetting openbare school in bijzondere school
-
1 Het bevoegd gezag kan een aanvraag voor een omzetting als bedoeld in artikel 4.9, eerste lid, van de wet, indienen voor 1 november voorafgaand aan het kalenderjaar van de omzetting.
Artikel 17. Omzetting bijzondere school in openbare school
-
1 Het bevoegd gezag meldt voor 1 april schriftelijk aan DUO het voornemen om per 1 augustus
daaraanvolgend over te gaan tot omzetting van een bijzondere school in een openbare
school als bedoeld in artikel 4.9, tweede lid, van de wet.
Artikel 19. Tijdelijke nevenvestiging
-
1 Het bevoegd gezag doet uiterlijk 17 weken voorafgaande aan de ingebruikname van een
tijdelijke nevenvestiging als bedoeld in artikel 73d van de wet een schriftelijke melding aan DUO. Uit die melding volgt voor welke hoofdvestiging
of nevenvestiging als bedoeld in de artikelen 4.13 of 4.14 van de wet, de tijdelijke nevenvestiging in de tijdelijke huisvestingsbehoefte voorziet.
Artikel 21. Uitbreiding onderwijsaanbod vestiging binnen hemelsbreed drie kilometer
Het bevoegd gezag doet uiterlijk 17 weken voorafgaande aan de uitbreiding, bedoeld
in artikel 4.15 van de wet, een schriftelijke melding aan DUO.
Artikel 22. Verplaatsing vestiging of deel onderwijsaanbod vestiging binnen hemelsbreed
drie kilometer
Het bevoegd gezag doet uiterlijk 17 weken voorafgaande aan de verplaatsing, bedoeld
in artikel 4.17 van de wet, een schriftelijke melding aan DUO.
Artikel 23. Aanvraag onderwijsvoorzieningen deelnemers RPO
-
1 De aanvraag van het bevoegd gezag, bedoeld in artikel 4.20, eerste lid, onderdelen a tot en met f, en tweede lid, van de wet, bevat de volgende gegevens:
-
a. nummer, naam, adres, postcode en plaats van het bevoegd gezag;
-
b. achternaam, voorletters, telefoonnummer en e-mailadres van de contactpersoon van het
bevoegd gezag;
-
c. het registratienummer van de onderwijsinstelling, naam van de school, adres, postcode,
plaats, aangeboden afsluitend onderwijs en gewenst afsluitend onderwijs van de hoofdvestiging;
-
d. indien van toepassing: het registratienummer van de onderwijsinstelling, naam van
de school, adres, postcode, plaats, aangeboden afsluitend onderwijs en gewenst afsluitend
onderwijs van de nevenvestiging; en
-
e. indien van toepassing: dat de scholengemeenschap waar de school van afsplitst, deel
uitmaakt van een verticale scholengemeenschap en of die school na afsplitsing binnen
de verticale scholengemeenschap blijft of, zodat sprake is van een inkrimping als
bedoeld in de Regeling verticale scholengemeenschap, daarbuiten wordt gebracht.
Artikel 24. Berekening leerlingverlies
-
1 Leerlingverlies als bedoeld in artikel 4.21 van de wet, wordt berekend op basis van de leerlingtelling in het kalenderjaar voorafgaand aan
het kalenderjaar van de aanvraag van de nieuwe onderwijsvoorziening, bedoeld in artikel 4.20 van de wet. Deze berekening vindt plaats door de leerlingen van de bestaande school per schoolsoort
en per postcodegebied toe te rekenen aan de bestaande school of aan de nieuwe school
afhankelijk van de kortste, hemelsbreed gemeten afstand, gemeten vanaf het middelpunt
van het postcodegebied.
-
6 Het absolute leerlingverlies per schoolsoort voor de onderbouw wordt opgeteld bij
het absolute leerlingverlies voor de bovenbouw. Het totaal aantal leerlingen van de
onderbouw en de bovenbouw dat het verlies vormt, wordt uitgedrukt in een percentage
ten opzichte van de bestaande school of nevenvestiging.
Artikel 25. Gebruik gegevens voor leerlingprognose bij regionale samenwerking
-
1 De prognose van het aantal leerlingen per vestiging, bedoeld in artikel 4.19, tweede lid, onderdeel c, van de wet, in het tiende kalenderjaar na vaststelling van het RPO, wordt berekend overeenkomstig
de formule (g/h) * i, waarbij:
-
g = basisgeneratie in het voedingsgebied van de vestiging op 1 januari van het tiende
kalenderjaar na de melding;
-
h = basisgeneratie in het voedingsgebied van de vestiging op 1 januari van het kalenderjaar
van de melding;
-
i = het aantal leerlingen op de vestiging op 1 oktober van het kalenderjaar van melding.
Deze regeling berust op de artikelen 4.2, derde lid, onderdeel a, 4.2a, derde lid, 4.5, tweede lid, 4.5a, vierde lid, 4.6, eerste, derde en zevende lid, 4.9, eerste lid, 4.10, eerste lid, 4.11 eerste lid en 4.29 van de Wet voortgezet onderwijs 2020.
Artikel 27. Inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 november 2020.
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling voorzieningenplanning vo 2020. Deze regeling
zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.