Regeling Europese bewijzen van luchtwaardigheid

Geraadpleegd op 05-06-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2023 en zichtdatum 29-04-2024.
Geldend van 01-10-2020 t/m heden

Regeling van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat, van 30 juni 2020, nr. IENW/BSK-2020/111578, houdende regels met betrekking tot de afgifte, wijziging, overdracht, schorsing en intrekking van het Europese bewijs van luchtwaardigheid en enkele overige bepalingen (Regeling Europese bewijzen van luchtwaardigheid)

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • algemene luchtvaart: luchtvaart met vleugelvliegtuigen met een maximaal toegelaten startmassa van 5.700 kg of minder, helikopters met een maximaal toegelaten startmassa van 2.730 kg of minder, gyrokopters met een maximaal toegelaten startmassa van 2.730 kg of minder, ballonnen, luchtschepen en (motor)zweefvliegtuigen;

  • AR: beoordeling van de luchtwaardigheid van een luchtvaartuig conform Part M, subpart I, of conform Part ML, subpart I, van verordening (EG) nr. 1321/2014 (Airworthiness Review);

  • ARC: certificaat van beoordeling van de luchtwaardigheid conform Part M, subpart I, of conform Part ML, subpart I, van verordening (EG) nr. 1321/2014, dat periodiek wordt afgegeven door de minister of een daartoe erkende CAMO, en dat deel uitmaakt van een geldig BvL (EASA Form 15, Airworthiness Review Certificate);

  • BvL-acceptatiekeuring inspectie van een luchtvaartuig in het kader van de afgifte van een bewijs van luchtwaardigheid, naar aanleiding waarvan de minister wordt geadviseerd over de luchtwaardigheid van dat luchtvaartuig;

  • CAMO: ingevolge bijlage V quater (Part CAMO) bij verordening (EU) nr. 1321/2014 erkende onderhoudsmanagementorganisatie voor blijvende luchtwaardigheid (Continuing Airworthiness Management Organisation);

  • CAO: ingevolge bijlage V quinquies (Part CAO) bij verordening (EG) nr. 1321/2014 erkende organisatie voor blijvende luchtwaardigheid (Continuing Airworthiness Organisation);

  • EASA-BvL: EASA-beperkt-BvL of EASA-standaard-BvL als bedoeld in artikel 1 van het Besluit luchtvaartuigen 2008;

  • erkend bedrijf: bedrijf dat door de minister op grond van artikel 17 van het Besluit luchtvaartuigen 2008 is erkend;

  • minister: Minister van Infrastructuur en Waterstaat;

  • Part ML: deel betreffende de blijvende luchtwaardigheid van lichte EASA-luchtvaartuigen (bijlage V ter) bij verordening (EU) nr. 1321/2014.

Artikel 2

  • 1 De aanvraag voor de afgifte van een EASA-BvL en, indien van toepassing, een ARC of de verlenging van de geldigheidsduur van een ARC als bedoeld in artikel 1 van het Besluit luchtvaartuigen 2008 wordt op elektronische wijze ingediend op een daartoe door de minister op elektronische wijze verstrekt aanvraagformulier.

  • 2 Bij een aanvraag voor een EASA-BvL wordt een volledig ingevuld en ondertekend BvL-acceptatierapport betreffende de BvL-acceptatiekeuring gevoegd overeenkomstig het door de minister elektronisch beschikbaar gesteld model waarop een lijst van items is opgenomen.

  • 3 Bij een aanvraag voor de verlenging van de geldigheidsduur van een ARC wordt een volledig ingevuld en ondertekend rapport van een AR gevoegd, uitgevoerd door een daartoe erkend bedrijf of persoon.

  • 4 De aanvraag en de in te dienen bescheiden voor een verlenging van de geldigheidsduur van een ARC, worden tenminste acht dagen voor de vervaldatum van de termijn van geldigheid van de ARC ingediend.

Artikel 3

  • 1 Indien is gebleken dat de gegevens, zoals deze door de minister zijn vermeld op een EASA-BvL of een ARC, onjuist zijn, wordt een EASA-BvL of een ARC dat de juiste gegevens vermeldt, aan de eigenaar of houder van het luchtvaartuig gezonden.

  • 2 De eigenaar of houder zendt een eerder ontvangen EASA-BvL of ARC aan de minister binnen een week na ontvangst van het in het eerste lid bedoelde gewijzigde exemplaar.

Artikel 4

Bij de overdracht van een luchtvaartuig wordt een EASA-BvL of een ARC door de voormalige eigenaar of houder van dat luchtvaartuig overgedragen aan de nieuwe eigenaar of houder van dat luchtvaartuig.

Artikel 5

  • 1 Om een schorsing van een EASA-BvL ingevolge verordening (EU) nr. 748/2012 op te heffen toont de houder aan, dat de redenen, die tot schorsing hebben geleid, zijn vervallen.

  • 2 De schorsing en de opheffing van de schorsing worden op door de minister te bepalen wijze bekendgemaakt.

  • 3 De intrekking van een EASA-BvL ingevolge verordening (EU) nr. 748/2012 wordt op door de minister te bepalen wijze bekendgemaakt.

Artikel 6

  • 1 Een BvL-acceptatiekeuring wordt uitgevoerd door een daartoe door de minister erkend bedrijf.

  • 2 Wanneer bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding geven kan de minister een BvL-acceptatiekeuring dan wel een AR uitvoeren.

  • 3 De minister voert een BvL-acceptatiekeuring in ieder geval uit wanneer er geen erkend bedrijf is.

  • 4 De minister voert een AR in ieder geval uit wanneer er geen erkende CAMO, CAO of persoon is.

  • 5 Indien een BvL-acceptatiekeuring dan wel een AR door de minister in het buitenland wordt uitgevoerd, worden naast het desbetreffende vaste tarief volgens de Regeling tarieven luchtvaart 2008 de eventuele kosten van een door hem te verrichten onderzoek in het kader van de inspectie door de eigenaar of houder van het betreffende luchtvaartuig gedragen.

Artikel 7

Een BvL-acceptatiekeuring wordt uitgevoerd conform de in het BvL-acceptatierapport, bedoeld in artikel 2, opgenomen lijst van items.

Artikel 8

  • 1 De minister kan een steekproef uitvoeren op een BvL-acceptatiekeuring of een AR in het kader van het houden van toezicht op het erkende bedrijf of persoon.

  • 2 Op de aanvraag, bedoeld in artikel 2, wordt door de eigenaar of houder van het luchtvaartuig dat behoort tot de algemene luchtvaart, aangegeven op welke datum en op welke plaats in Nederland het luchtvaartuig gereed zal staan voor een mogelijke steekproef.

  • 3 Tussen de datum waarop de aanvraag bij de minister wordt ingediend en de datum van de mogelijke steekproef wordt een termijn van ten minste acht dagen aangehouden.

  • 4 Voor een luchtvaartuig dat niet behoort tot de algemene luchtvaart worden zo nodig datum, tijdstip en plaats door de minister, na overleg met de eigenaar of houder van het luchtvaartuig, vastgesteld en schriftelijk aan de eigenaar of houder meegedeeld.

  • 5 De eigenaar of houder van het luchtvaartuig neemt zo spoedig mogelijk contact op met de minister als het luchtvaartuig door overmacht niet op de op de aanvraag aangegeven of door de minister vastgestelde plaats of datum gereed kan staan voor een mogelijke steekproef.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,

C. van Nieuwenhuizen Wijbenga

Naar boven