U bent nu hier: Wettenbank
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving
Zoals belastingen, uitkeringen en subsidies.
Officiële publicaties van de overheid.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
[Regeling materieel uitgewerkt per 31-03-2022.]Geraadpleegd op 10-02-2025. Gebruikte datum 'geldig op' 06-11-2024 en zichtdatum 25-01-2025. Geldend van 18-09-2021 t/m heden
Beleidsregels van de Raad van bestuur van Zorginstituut Nederland van 25 februari 2020, kenmerk 2019059528, ter verdeling besteedbare middelen beheerskosten Wlz 2020
De Raad van Bestuur van Zorginstituut Nederland,
gelet op artikel 91, eerste lid van de Wet financiering sociale verzekeringen, artikel 4.4, derde lid, en artikel 4.5, eerste lid, van het Besluit Wfsv;
Besluit:
In deze beleidsregels wordt verstaan onder:
– Aanwijzing: Aanwijzing besteedbare middelen beheerskosten Wlz 2020;
– beheerskostenbudget: Het bedrag van de besteedbare middelen ter dekking van de beheerskosten Wlz ten laste van het Fonds langdurige zorg;
– Besluit houdende de aanwijzing van de zorgkantoren; besluit van de Minister waarin hij Wlz-uitvoerders aanwijst als zorgkantoor;
– bewuste-keuze gesprek: gesprek dat het zorgkantoor voert met iedere persoon die een persoonsgebonden budget aanvraagt om vast te stellen of deze in aanmerking komt voor een persoonsgebonden budget;
– budgethouder: verzekerde aan wie door het zorgkantoor een persoonsgebonden budget is verleend op grond van artikel 3.3.3, eerste lid, van de Wlz;
– huisbezoek: bezoek van het zorgkantoor aan de budgethouder om vast te stellen dat het persoonsgebonden budget rechtmatig wordt besteed en om de budgethouder beter voor te lichten;
– Minister: Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;
– Minister voor MZ: Minister voor Medische Zorg;
– nadere aanwijzing: Nadere aanwijzing besteedbare middelen beheerskosten Wlz 2020
– NZa: Nederlandse Zorgautoriteit;
– persoonsgebonden budget: een subsidie waarmee de verzekerde onder de bij of krachtens artikel 3.3.3 van de Wlz en titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht gestelde voorwaarden aan hem te verlenen zorg kan inkopen;
– regio: een regio zoals genoemd in artikel 1 van het Besluit van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 15 december 2015, houdende de aanwijzing van de zorgkantoren. Staatscourant 2015 nr. 47359, 24 december 2015;
– regiofactor: wegingsgetal dat wordt gehanteerd voor de berekening van het gewicht van de regio;
– SVB: Sociale Verzekeringsbank;
– Wlz: Wet langdurige zorg;
– Wlz-uitvoerder: een rechtspersoon als bedoel bedoeld in artikel 4.1.1 van de Wlz;
– het Zorginstituut: Zorginstituut Nederland;
– zorgkantoor: een zorgkantoor als bedoeld in het Besluit van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 15 december 2015, houdende de aanwijzing van zorgkantoren. Staatscourant 2015 nr. 47359, 24 december 2015;
– ZN: Zorgverzekeraars Nederland.
Het Zorginstituut stelt een voorlopig, nader en definitief beheerskostenbudget vast met inachtneming van de in de Aanwijzing genoemde bedragen.
Het Zorginstituut rondt het voorlopige, het nadere en het definitieve beheerskostenbudget af op hele euro's, waarbij het Zorginstituut bedragen van een halve euro en hoger afrondt naar boven en overige bedragen naar beneden.
Het Zorginstituut stelt in februari 2020 voor ieder zorgkantoor, iedere Wlz- uitvoerder en de SVB een beheerskostenbudget voorlopig vast met inachtneming van de in de Aanwijzing genoemde bedragen.
Het Zorginstituut verdeelt het bedrag voor de zorgkantoren voor de taken,
bedoeld in artikel 4.2.4, tweede lid, van de Wet langdurige zorg, als volgt:
a. een bedrag van € 219,70 per budgethouder voor de uitvoeringskosten van het persoonsgebonden budget, vermenigvuldigd met het in de Aanwijzing geraamde aantal budgethouders voor 2020, zijnde 43.335, wordt verdeeld op basis van het aantal budgethouders per regio zoals blijkt uit de tweede kwartaalstaat 2019;
b. een bedrag van € 291,17 voor het voeren van bewuste-keuze gesprekken in 2020, vermenigvuldigd met het in de Aanwijzing geschatte aantal van 8.000 nieuwe budgethouders waarvoor het zorgkantoor één of meer bewuste-keuze gesprekken voert, wordt verdeeld naar rato van het aantal budgethouders per regio, zoals genoemd in onderdeel a van dit artikel;
c. een bedrag van € 559,86 per budgethouder voor elke budgethouder bij wie in 2020 één of meer huisbezoeken worden afgelegd, vermenigvuldigd met het in de Aanwijzing geschatte aantal van 15.000, wordt verdeeld naar rato van het aantal budgethouders per regio, zoals genoemd in onderdeel a van dit artikel;
d. een bedrag van € 6,017 miljoen wordt verdeeld op basis van een gelijk bedrag per zorgkantoor;
e. een bedrag van € 3,868 miljoen voor drie zorgkantoren die in 2020 geen deel uitmaken van een concern wordt verdeeld op basis van een gelijk bedrag per zorgkantoor;
f. een bedrag van € 2,700 miljoen wordt verdeeld op basis van een uitvraag van ZN voor kosten met betrekking tot het PGB portaal;
g. een bedrag van € 0,414 miljoen wordt verdeeld op basis van een uitvraag van ZN voor de structurele uitvoeringskosten van het PGB portaal;
h. een bedrag van € 0,686 miljoen wordt verdeeld op basis van een uitvraag van ZN voor de kosten met betrekking tot de werkzaamheden in het kader van Te goeder trouw.
1 Het Zorginstituut verdeelt 15 procent van het na toepassing van artikel 5 resterende bedrag als volgt:
a. Het vaste bedrag wordt berekend door dit bedrag te delen door de som van het totaal aantal regio’s en het totaal aantal zorgkantoren, waarbij het aantal regio’s wordt vermenigvuldigd met de regiofactor.
b. Het aantal regio’s waarvoor het zorgkantoor is aangewezen in het Besluit houdende de aanwijzing van de zorgkantoren wordt vermenigvuldigd met de regiofactor. De uitkomst van deze vermenigvuldiging wordt met 1 verhoogd en vervolgens met het vaste bedrag, berekend in onderdeel a vermenigvuldigd en aan het budget van het zorgkantoor toegevoegd.
c. Bij de berekening in onderdeel a en b wordt een regiofactor van 0,25 toegepast.
d. Voor de berekening van het zorgkantoor DSW wordt de regio Westland Schieland Delfland nog als 2 regio’s geteld.
2 Het Zorginstituut verdeelt 85 procent van het na toepassing van artikel 5 resterende bedrag op basis van het aantal inwoners per 1 januari 2019 in de regio’s waarvoor het zorgkantoor als zodanig is aangewezen. Inwoners die op die datum vijfenzestig jaar of ouder zijn tellen daarbij dubbel. Voor de bepaling van het aantal inwoners, waaronder die van vijfenzestig jaar en ouder, gebruikt het Zorginstituut de gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek.
Het Zorginstituut verdeelt het bedrag voor de Wlz-uitvoerders voor de overige bij of krachtens die wet geregelde taken van de Wlz-uitvoerders bedoeld in artikel 4.4, tweede lid, van het Besluit Wfsv als volgt:
a. een bedrag van € 1,550 miljoen wordt verdeeld op basis van het aantal bij hen ingeschreven verzekerden op 1 juli 2019 dat aanspraak kan maken op verstrekkingen en uitkeringen ingevolge de Wlz;
b. een bedrag van € 3,099 miljoen wordt verdeeld op basis van het aantal bij hen ingeschreven verzekerden dat aanspraak kan maken op verstrekkingen en uitkeringen ingevolge de Wlz, waarbij verzekerden, die op 1 juli 2019 vijfenzestig jaar of ouder zijn, dubbel tellen;
c. een bedrag van € 0,296 miljoen wordt verdeeld over de twee Wlz-uitvoerders die niet zijn aangewezen als zorgkantoor en ook geen deel uitmaken van een groter concern;
d. een bedrag van ten hoogste € 13,063 miljoen is uitsluitend bestemd voor onafhankelijke cliëntondersteuning. Dit bedrag wordt verdeeld op basis van een uitvraag van ZN;
e. een bedrag van € 8,825 miljoen voor cliëntvertrouwenspersonen. Dit bedrag wordt verdeeld op basis van een uitvraag van ZN;
f. een bedrag van € 2,000 miljoen wordt verdeeld over twee Wlz-uitvoerders voor het project ‘Volwaardig leven’ op basis van een uitvraag van ZN;
g. een bedrag van € 10,378 miljoen wordt verdeeld over de Wlz-uitvoerders voor het kwaliteitskader verpleeghuiszorg op basis van een uitvraag van ZN;
h. een bedrag van € 5,000 miljoen voor openstelling van de Wlz voor de GGZ wordt verdeeld op basis van een uitvraag van ZN;
i. een bedrag van € 79,523 miljoen wordt verdeeld op basis van het aantal bij hen ingeschreven verzekerden dat aanspraak kan maken op verstrekkingen en uitkeringen ingevolge de Wlz, waarbij verzekerden, die op 1 juli 2019 vijfenzestig jaar of ouder zijn, dubbel tellen.
Voor de bepaling van het aantal verzekerden, bedoeld in artikel 7, onderdeel a en b, gebruikt het Zorginstituut de opgaven van de verzekerdenaantallen per 1 juli 2019 van de Wlz-uitvoerder. Deze opgave maakt onderdeel uit van de tweede kwartaalstaat Wlz voor de Wlz-uitvoerder 2019. Deze opgave dient te zijn voorzien van een bestuursverklaring.
Indien een Wlz-uitvoerder zijn overige taken, bedoeld in artikel 4.4, tweede lid, van het Besluit Wfsv, geheel of gedeeltelijk uitbesteedt, betaalt hij aan het zorgkantoor waaraan hij deze taken uitbesteedt per verzekerde een bedrag van € 3,9012073 als vergoeding in de beheerskosten.
Voor een nieuwe Wlz-uitvoerder, die geen rechtsopvolger is van een of meer bestaande Wlz-uitvoerders, kan het Zorginstituut uitgaan van andere dan in dit besluit genoemde verzekerdenaantallen.
Het Zorginstituut stelt het bedrag zoals bedoeld voor de SVB voor de uitvoering van de taak, bedoeld in artikel 3.3.3, zevende lid, van de Wlz vast op € 28,647 miljoen.
Uiterlijk op de eerste werkdag van mei 2021 stelt het Zorginstituut het beheerskostenbudget voor het jaar 2020 voor de zorgkantoren, de Wlz-uitvoerders en de SVB nader vast op basis van de Nadere aanwijzing.
a. een bedrag van € 219,70 per budgethouder voor de uitvoeringskosten van het persoonsgebonden budget, vermenigvuldigd met het in de Nadere aanwijzing geraamde aantal budgethouders per regio, wordt verdeeld naar rato van het aantal budgethouders per regio zoals blijkt uit de tweede kwartaalstaat 2020;
b. een bedrag van € 291,17 voor het voeren van bewuste-keuze gesprekken in 2020, vermenigvuldigd met het in de Nadere aanwijzing geraamde aantal bewuste-keuze gesprekken, wordt verdeeld naar rato van het aantal bewuste-keuze gesprekken zoals opgenomen in de voorlopige vaststelling 2020;
c. een bedrag van € 559,86 per budgethouder voor elke budgethouder bij wie in 2020 één of meer huisbezoeken worden afgelegd, vermenigvuldigd met het in de Nadere aanwijzing geschatte aantal huisbezoeken, wordt verdeeld naar rato van het aantal huisbezoeken zoals opgenomen in de voorlopige vaststelling 2020;
f. een bedrag van € 3,591 miljoen wordt verdeeld op basis van een uitvraag van ZN voor kosten met betrekking tot het PGB portaal;
g. een bedrag van € 0,614 miljoen wordt verdeeld op basis van een uitvraag van ZN voor de structurele uitvoeringskosten van het PGB portaal;
h. een bedrag van € 0,686 miljoen wordt verdeeld op basis van een uitvraag van ZN voor de kosten met betrekking tot de werkzaamheden in het kader van Te goeder trouw;
i. een bedrag van € 1,020 miljoen voor de kosten inzake openstaande vorderingen PGB-AWBZ wordt verdeeld op basis van een uitvraag van ZN;
j. een bedrag van € 1,400 miljoen voor de kosten van PGB-indexatie wordt verdeeld op basis van een uitvraag van ZN.
1 Het Zorginstituut verdeelt 15 procent van het na toepassing van artikel 13 resterende bedrag als volgt:
b. Het aantal regio’s waarvoor het zorgkantoor is aangewezen in het in artikel 1, onderdeel i, genoemde Besluit wordt vermenigvuldigd met de regiofactor. De uitkomst van deze vermenigvuldiging wordt met 1 verhoogd en vervolgens met het vaste bedrag, berekend in onderdeel a vermenigvuldigd en aan het budget van het zorgkantoor toegevoegd.
d. Voor de berekening van het zorgkantoor DSW wordt de regio Westland Schieland Delfland vermenigvuldigd met 2.
2 Het Zorginstituut verdeelt 85 procent van het na toepassing van artikel 5 resterende bedrag op basis van het aantal inwoners per 1 januari 2020 in de regio’s waarvoor het zorgkantoor als zodanig is aangewezen. Inwoners die op die datum vijfenzestig jaar of ouder zijn tellen daarbij dubbel. Voor de bepaling van het aantal inwoners, waaronder die van vijfenzestig jaar en ouder, gebruikt het Zorginstituut de gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek.
a. een bedrag van € 1,550 miljoen wordt verdeeld op basis van het aantal bij hen ingeschreven verzekerden op 1 juli 2020 dat aanspraak kan maken op verstrekkingen en uitkeringen ingevolge de Wlz;
b. een bedrag van € 3,099 miljoen wordt verdeeld op basis van het aantal bij hen ingeschreven verzekerden dat aanspraak kan maken op verstrekkingen en uitkeringen ingevolge de Wlz, waarbij verzekerden, die op 1 juli 2020 vijfenzestig jaar of ouder zijn, dubbel tellen;
i. een bedrag van € 0,600 miljoen voor overheveling van hulpmiddelen wordt verdeeld op basis van een uitvraag van ZN;
j. een bedrag van € 2,560 miljoen voor kosten als gevolg van Corona wordt verdeeld op basis van een uitvraag van ZN;
k. een bedrag van € 0,526 miljoen voor Crisisinterventie teams wordt verdeeld op basis van een uitvraag van ZN;
l. een bedrag van € 82,083 miljoen wordt verdeeld op basis van het aantal bij hen ingeschreven verzekerden dat aanspraak kan maken op verstrekkingen en uitkeringen ingevolge de Wlz, waarbij verzekerden, die op 1 juli 2020 vijfenzestig jaar of ouder zijn, dubbel tellen.
Voor de bepaling van het aantal verzekerden, bedoeld in artikel 7, onderdeel a en b, gebruikt het Zorginstituut de opgaven van de verzekerdenaantallen per 1 juli 2020 van de Wlz-uitvoerder. Deze opgave maakt onderdeel uit van de tweede kwartaalstaat Wlz voor de Wlz-uitvoerder 2020. Deze opgave dient te zijn voorzien van een bestuursverklaring.
Indien een Wlz-uitvoerder zijn overige taken, bedoeld in artikel 4.4, tweede lid, van het Besluit Wfsv, geheel of gedeeltelijk uitbesteedt, betaalt hij aan het zorgkantoor waaraan hij deze taken uitbesteedt per verzekerde een bedrag van € 3,9931037 als vergoeding in de beheerskosten.
Het Zorginstituut stelt het bedrag voor de SVB voor de uitvoering van de taak, bedoeld in artikel 3.3.3, zevende lid, van de Wlz vast op € 32,297 miljoen.
Het Zorginstituut brengt op de nader vastgestelde beheerskostenbudgetten de door het Zorginstituut uitgekeerde voorschotten in mindering.
Uiterlijk in 2023 stelt het Zorginstituut het beheerskostenbudget voor het jaar 2020 voor de zorgkantoren, de Wlz-uitvoerders en de SVB definitief vast.
Bij de definitieve vaststelling verdeelt het Zorginstituut het bedrag voor de zorgkantoren voor de taken, bedoeld in artikel 4.2.4, tweede lid, van de Wet langdurige zorg, als volgt:
1 Het Zorginstituut verdeelt 15 procent van het na toepassing van artikel 20 resterende bedrag als volgt:
Bij de definitieve vaststelling verdeelt het Zorginstituut het bedrag voor de Wlz-uitvoerders voor de overige bij of krachtens die wet geregelde taken van de Wlz-uitvoerders bedoeld in artikel 4.4, tweede lid, van het Besluit Wfsv als volgt:
Voor de bepaling van het aantal verzekerden, bedoeld in artikel 22, onderdeel a en b, gebruikt het Zorginstituut de opgaven van de verzekerdenaantallen per 1 juli 2020 van de Wlz-uitvoerder. Deze opgave maakt onderdeel uit van de tweede kwartaalstaat Wlz voor de Wlz-uitvoerder 2020. Deze opgave dient te zijn voorzien van een bestuursverklaring.
Het Zorginstituut brengt op de definitief vastgestelde beheerskostenbudgetten de door het Zorginstituut berekende nader vastgestelde beheerskostenbudgetten in mindering.
Het Zorginstituut keert het voor ieder zorgkantoor, iedere Wlz-uitvoerder en de SVB definitief vastgestelde beheerskostenbudget voor het jaar 2020 uit met inachtneming van de Regeling voorschotverlening op uitkeringen en vergoedingen Wlz 2015.
Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij worden geplaatst, en werken terug tot en met 1 januari 2020.
Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels ter verdeling besteedbare middelen beheerskosten Wlz 2020.
Deze beleidsregels zullen met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
Voorzitter Raad van Bestuur
S. Wijma
Voor een permanente link naar de door u bekeken versie, inwerkinggetreden op , kopieer één van de onderstaande links of verfijn de link in de Linktool.
Met behulp van de Linktool van LiDO is het mogelijk om een bredere link of een meer gedetailleerde link te maken.
Ga naar de Linktool
Op linkeddata.overheid.nl zijn onderstaande relaties bekend.
Er is geen andere versie beschikbaar waarmee u de huidige geselecteerde versie, inwerkinggetreden op , kan vergelijken.
Selecteer een andere versie van de regeling waarmee u de huidige versie , inwerkinggetreden op , wilt vergelijken.
Vergelijken van "Beleidsregels ter verdeling besteedbare middelen beheerskosten Wlz 2020", inwerkinggetreden op , met versie die inwerking is getreden op .
Doordat er een grote regeling is gekozen kan de vergelijking enkele minuten duren.
U kunt kiezen voor het toevoegen van de wetstechnische informatie aan de tekst.
U kunt kiezen in welk formaat de tekst geëxporteerd wordt.
U kunt de tekst inclusief afbeeldingen exporteren. De afbeeldingen worden dan met de tekst in een .zip-bestand geleverd
Via deze link kunt u meer informatie krijgen over de Europese richtlijn of verordening waarnaar in de tekst van de regeling verwezen wordt, inclusief de tekst daarvan. U wordt hiervoor doorgeleid naar EUR-LEX, de online databank van de Europese Unie waarin de Europese wetgeving is opgenomen.