In de uitvoeringspraktijk is de vraag gesteld of expliciete overeenstemming tussen
verdragspartners is vereist als het verdragsinwonerschap van een niet-natuurlijke
personen met een dubbele woonplaats al eerder is bepaald op basis van een corporate-tiebreaker-bepaling
en die bepaling wordt gewijzigd of vervangen als gevolg bilaterale verdragsonderhandelingen
of het MLI. Het gaat daarbij om twee situaties:
-
1) een corporate-tiebreaker-bepaling die uitgaat van de plaats van feitelijke leiding
wordt vervangen door een MAP-tiebreaker; en
-
2) een bestaande tiebreaker die uitgaat van onderling overleg wordt vervangen door een
andere MAP-tiebreaker.
Ik acht het in het algemeen ongewenst wanneer in deze gevallen door het van toepassing
worden van een nieuwe MAP-tiebreaker verdragsvoordelen zouden worden onthouden en
de verdragswoonplaats nogmaals zou moeten worden bepaald. Daarom keur ik voor de verdragstoepassing
in Nederland het volgende goed:
niet-natuurlijke personen waarvan de verdragswoonplaats reeds is bepaald aan de hand
van de corporate-tiebreaker die is opgenomen in het van toepassing zijnde belastingverdrag
(ongeacht of deze uitgaat van het criterium van de plaats van feitelijke leiding of
van een MAP-tiebreaker) hoeven geen (nieuw) verzoek tot het starten van een procedure
voor onderling overleg te doen, zolang en voor zover de feiten en omstandigheden op
basis waarvan de verdragswoonplaats is bepaald niet zijn gewijzigd. Belastingplichtigen
en de Belastingdienst kunnen er in die gevallen van uitgaan dat er (impliciet) overeenstemming
bestaat tussen de bevoegde autoriteiten van beide landen over de verdragswoonplaats.
Voor deze goedkeuring gelden verder de volgende voorwaarden:
-
– Ingeval sprake was van een corporate-tiebreaker-bepaling op basis van het criterium
van de plaats van feitelijke leiding, wordt de verdragswoonplaats slechts beschouwd
als te zijn bepaald als blijkt dat de belastingdiensten van beide betrokken landen
in de aanslagregeling uitgaan van dezelfde verdragswoonplaats. In Nederland valt hieronder ook de situatie dat de inspecteur heeft besloten af te
zien van het uitnodigen tot het doen van aangifte voor de vennootschapsbelasting als
na verplaatsing van de feitelijke leiding geen heffingsbelang in Nederland resteert.
-
– Voor al geldende MAP-tiebreaker-bepalingen geldt dat er slechts sprake is van een
reeds bepaalde verdragswoonplaats als de bevoegde autoriteiten hierover overeenstemming
hebben bereikt. De goedkeuring geldt dus niet als een MAP-tiebreaker van toepassing
is, maar door een belastingplichtige geen verzoek tot het starten van de procedure
voor onderling overleg op basis van die tiebreakerbepaling is ingediend.
-
– De Belastingdienst kan te allen tijde alsnog uitgaan van de toepassing van de nieuwe
MAP-tiebreaker (en verdragsvoordelen weigeren) als er sprake is van (verdrags)misbruik.
-
– De goedkeuring geldt niet als Nederland via bilaterale heronderhandeling een MAP-tiebreaker
heeft afgesproken en met de desbetreffende verdragspartner nadere afspraken heeft
gemaakt over bestaande situaties.
Deze goedkeuring heeft alleen betrekking op de toepassing door de Nederlandse Belastingdienst
van de desbetreffende verdragsbepalingen. Het kan zijn dat een verdragspartner tot
een andere conclusie komt en verdragsvoordelen weigert. In die gevallen kan de belastingplichtige
verzoeken om een procedure voor onderling overleg op basis van de van toepassing zijnde
MAP-tiebreaker.