Besluit vaststelling beleidsregels inzake de subsidiëring van projecten en activiteiten [...] en emancipatie van de Sinti en Roma in Nederland

Geraadpleegd op 24-05-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-08-2019 en zichtdatum 11-05-2024.
Geldend van 01-05-2019 t/m heden

Besluit van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 25 april 2019, kenmerk 1517626-189561-DMO, houdende de vaststelling van de Beleidsregels inzake de subsidiëring van projecten en activiteiten ten behoeve van de participatie en emancipatie van de Sinti en Roma in Nederland (Besluit vaststelling beleidsregels inzake de subsidiëring van projecten en activiteiten ten behoeve van de participatie en emancipatie van de Sinti en Roma in Nederland)

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 1.3 en 2.1 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS;

Besluit:

Artikel 2

Voor subsidieverlening op grond van dit besluit is per jaar een bedrag van € 500.000 beschikbaar. Subsidie voor studiebeurzen zijn hiervan uitgezonderd.

Artikel 5

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit vaststelling beleidsregels inzake de subsidiëring van projecten en activiteiten ten behoeve van de participatie en emancipatie van de Sinti en Roma in Nederland.

Dit besluit zal met de bijlage in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

P. Blokhuis

Deze bijlage hoort bij het Besluit vaststelling beleidsregels inzake de subsidiëring van projecten en activiteiten ten behoeve van de participatie en emancipatie van de Sinti en Roma in Nederland.

Beleidsregels voor de subsidiëring van projecten en activiteiten ten behoeve van de participatie en emancipatie van de Sinti en Roma in Nederland

Inleiding

Het Ministerie van VWS is na de ontbinding van het Nederlands Instituut Sinti en Roma (NISR) in gesprek gegaan met Sinti en Roma om inzicht te krijgen in de wensen en behoeften binnen die gemeenschap over het bestemmen van de hierna overgebleven middelen. Het doel van VWS is om de middelen zo te beleggen dat zij ten goede komen aan de participatie en emancipatie van Sinti en Roma in Nederland.

Het is, mede gezien de geschiedenis van deze middelen, van belang dat de betrokkenheid van Sinti en Roma in het gehele proces gewaarborgd wordt. Voorkomen moet worden dat er óver en niet mét Sinti en Roma wordt gesproken over beleid dat hen aangaat. Bij brief van 30 oktober 2012 aan de Tweede Kamer over de nieuwe aanpak is aangegeven dat het vervolgtraject samen met Sinti en Roma wordt vormgegeven 1. Ik ben er namelijk van overtuigd dat alleen mét Sinti en Roma acties ingezet kunnen worden die daadwerkelijk zullen leiden tot een verbeterde maatschappelijke positie. Mijn visie daarbij is dat activiteiten die gericht zijn op samenwerken, zoals tussen Sinti en Roma en tussen Sinti, Roma en overheden op alle niveaus de grootste kans van slagen hebben.

Een landelijke werkgroep van Sinti en Roma heeft begin 2013 een eerste inventarisatie van wensen gedaan op basis waarvan VWS rond de zomer van 2013 gesprekken heeft gevoerd met Sinti en Roma organisaties, zogenaamde ‘sleutelfiguren’, intermediairs en diverse professionals die werkzaam zijn binnen de gemeenschappen.

Deze mensen waren bereid om hun eigen opvattingen, expertise en netwerk met mijn departement te delen. Het Ministerie van VWS heeft dankbaar gebruik gemaakt van dit netwerk om (focus-) groepsgesprekken te organiseren waarin de ideeën uit de individuele gesprekken getoetst konden worden aan draagvlak binnen de gemeenschap en waar tevens nieuwe ideeën ingebracht konden worden. Dit soort gesprekken zijn gevoerd tot het moment dat een verzadigingspunt was bereikt; er kwamen geen nieuwe visies of gezichtspunten meer naar voren.

Een veelheid aan onderwerpen die Sinti en Roma dagelijks en persoonlijk raken is tijdens die gesprekken aan de orde gekomen; zowel grote als kleine onderwerpen waarin de problemen maar ook de kansen benoemd werden. Men wil met blijvend respect voor de oorsprong van de middelen en de eigen cultuur, investeren in toekomst van de kinderen.

In een tweetal bijeenkomsten met Sinti en Roma zijn de ideeën besproken die vielen binnen de kaders die ik uiteen heb gezet en welke terug zijn te vinden in deze beleidsregels. De onderwerpen zijn in een aantal thema’s geclusterd. Gezien het draagvlak dat er onder de Sinti en Roma is voor deze thema’s, zijn deze door mij akkoord bevonden en vormen dan ook de basis van deze beleidsregels.

Het is de bedoeling om de Sinti en Roma met behulp van deze middelen, zelf in staat te stellen om de komende jaren hun positie in de maatschappij te verstevigen. Mijn standpunt daarbij is dat Sinti en Roma niet alleen in het voortraject maar ook bij de beoordeling van voorstellen een stem moeten hebben. Ik heb dan ook een adviescommissie samengesteld die mij zal adviseren bij het beoordelen van de subsidieaanvragen. De criteria voor de beoordeling van de aanvragen zijn neergelegd in deze beleidsregels.

Voorgeschiedenis

Op 21 maart 20002 heeft het kabinet, naar aanleiding van het verschijnen van een aantal onderzoeksrapporten, besloten gelden ter beschikking te stellen aan bepaalde groepen vervolgingsslachtoffers. Dit als erkenning van geconstateerde tekortkomingen in het naoorlogs rechtsherstel. Het naoorlogs rechtsherstel is een instrument geweest om het materiële onrecht zoveel mogelijk te herstellen.

Aan de Sinti en Roma gemeenschap is 30 miljoen gulden (13,61 miljoen euro) ter beschikking gesteld omdat zij na de Tweede Wereldoorlog grotendeels buiten het rechtsherstel zijn gebleven en bovendien met grote kilte in de maatschappij zijn bejegend.

In november 2000 is de Stichting Rechtsherstel Sinti en Roma (SRSR) opgericht om de gelden te beheren en rechtmatig te verdelen. In overleg met het Ministerie van VWS en met instemming van de Tweede Kamer is een uitkeringsreglement voor individuele uitkeringen opgesteld. Vervolgens is een subsidiereglement voor collectieve doelen opgesteld.

Het aantal aanvragen bleek al snel veel lager dan de verwachtingen. Het kabinet heeft daarom in 2002 besloten om het bedrag dat na het uitkeren van de individuele uitkeringen resteerde niet terug te laten vloeien in de staatskas maar toe te voegen aan de middelen die al beschikbaar waren gesteld voor collectieve doeleinden en op deze wijze ten goede te laten komen aan de gehele Sinti- en Roma-gemeenschap in Nederland 3. Het beschikbaar houden van de resterende rechtsherstelmiddelen voor de gemeenschap was gekoppeld aan deze brede insteek.

Met draagvlak van gemeenten, maatschappelijke organisaties en Sinti en Roma zelf is gekozen voor een samenhangende, brede aanpak om de maatschappelijke positie van de gehele Sinti- en Roma-gemeenschap in Nederland succesvol aan te kunnen pakken.

Ter uitvoering van deze doelstelling, is het eerdergenoemde NISR door de Stichting Afwikkeling Rechtsherstelgelden Sinti en Roma (SARSR, opvolger SRSR) in 2010 opgericht om een projectbureau te beheren vanwaar activiteiten gefinancierd zouden worden die bijdragen aan het verbeteren van de maatschappelijke positie van de Sinti- en Roma-gemeenschap in Nederland. Het NISR zou toezien op het ondersteunen en versterken van de participatie, met aandacht en respect voor de eigen identiteit van de gemeenschap. Het NISR zou tevens als landelijk steunpunt en expertisecentrum fungeren.

Op basis van de groeiende kritiek vanuit de Sinti- en Roma-gemeenschap (die veelal te maken had met het ontbreken van inspraak vanuit de doelgroep zelf waardoor er onvoldoende aansluiting was bij de vraag uit de doelgroep) en op basis van de conclusie van de Raad van Toezicht dat het NISR haar doelstellingen in onvoldoende mate heeft behaald, is in 2012 besloten tot ontbinding van het NISR.

In 2013 is het Ministerie van VWS, op basis van signalen uit verschillende rapporten 4 en op verzoek van de gemeenschap zelf, in gesprek gegaan met Sinti en Roma om zicht te krijgen op de bij hen levende wensen en behoeften om te komen tot een nieuwe aanpak voor de besteding van de resterende middelen die van en voor Sinti en Roma zijn en die door hen gedragen worden. Het is duidelijk geworden dat met het wegvallen van het NISR het doel, om de participatie en emancipatie van Sinti en Roma in Nederland te verbeteren, niet is veranderd.

Doel van de beleidsregels

Deze beleidsregels bevatten een uitwerking van het subsidiebeleid ten behoeve van de participatie en emancipatie van Sinti en Roma in Nederland. Het doel is de financiering van projecten en activiteiten die volgens de Sinti en Roma direct of indirect zullen leiden tot een betere maatschappelijke positie van de Sinti en Roma in Nederland. Hiermee wordt vastgehouden aan het hiervoor genoemde besluit uit 2002.

Er zijn de afgelopen jaren diverse rapporten uitgekomen die de achtergestelde positie van Sinti en Roma in kaart brengen. Echter, bij het formuleren van de doelen van deze beleidsregels is alleen rekening gehouden met de inbreng van Sinti en Roma die tijdens de gesprekken met VWS naar voren is gekomen. Zij hebben aangegeven om de middelen die zijn toegekend als gevolg van een verschrikkelijk verleden, in te willen zetten voor een betere toekomst voor hun kinderen.

In bijeenkomsten met Sinti en Roma in december 2013 en februari 2014 is overeenstemming bereikt over ‘De Boom’. Uit de evaluatie in 2017 is naar voren gekomen dat Sinti en Roma tevreden zijn over de inhoudelijke thema’s van ‘De Boom’. De overeengekomen thema’s zullen daarom voor 2019 en verder hetzelfde blijven, namelijk:

Bijlage 262491.png

Ik heb deze thema’s en onderwerpen vervat in de volgende indeling:

  • •. Herinnering Tweede Wereldoorlog;

  • •. Tegengaan van discriminatie en vooroordelen;

  • •. Versteviging van belangenbehartiging en vertegenwoordiging;

  • •. Stimuleren van onderwijs;

  • •. Creëren van werkgelegenheid;

  • •. Respect voor cultuur en identiteit;

  • •. Advies en begeleiding intermediairs.

Gezien de oorsprong van de middelen hecht ik eraan om bij de bestemming van de gelden nadrukkelijk ook rekening te houden met de positie van de oorlogsgeneratie.

Subsidieplafond en wettelijke grondslag

Voor de verstrekking van subsidies ten behoeve van de participatie en emancipatie van Sinti en Roma was op peildatum 19 maart 2015, € 4.128.737,21 beschikbaar. Dit bedrag zal zodanig verdeeld worden dat per jaar een plafond van maximaal € 500.000 beschikbaar is tot het budget is uitgeput. Wanneer in een jaar middelen over zijn, blijven deze in volgende jaren beschikbaar voor vorengenoemde doelstellingen, tot uiterlijk 2025. Op peildatum 18 januari 2019 is nog € 1.833.000,00 beschikbaar.

De subsidies worden verstrekt op basis van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS (hierna: de Kaderregeling). Daarin zijn de verplichtingen van de subsidieontvanger en de subsidiegever over en weer neergelegd. In artikel 1.2, eerste lid, van de Kaderregeling staat dat uitsluitend subsidie worden verstrekt voor zover deze past binnen het beleid. In deze beleidsregels is daartoe het beleid over de subsidiëring van projecten en activiteiten ten behoeve van de participatie en emancipatie van Sinti en Roma in Nederland uiteengezet. Op de verstrekking van subsidies zijn dus zowel de Kaderregeling als deze beleidsregels van toepassing.

Er is één subsidieronde per jaar. Tot en met 2019 eindigt de indieningstermijn voor dat jaar op 1 mei. Vanaf 2020 eindigt de indieningstermijn steeds op 1 februari. Ten aanzien van de in thema 4 bedoelde studiebeurs kunnen gedurende het hele jaar aanvragen worden ingediend. Conform artikel 4.3, eerste lid, van de Kaderregeling moet de start van de activiteiten van het project liggen na de datum van het indienen van de subsidieaanvraag.

Sinti en Roma hebben aangegeven een aantal structurele veranderingen door te willen voeren die tot een verbetering van de kansen in onder andere het onderwijs en op de werkvloer zullen leiden. Dit kost tijd. Er is daarom gekozen voor een looptermijn van maximaal tien jaar om tot uiterlijk 2025 positieve initiatieven van Sinti en Roma zelf, mogelijk te maken. Gezien de omvang van de groep Sinti en Roma is de verwachting dat maximaal € 500.000 per jaar voldoende is om zichtbare en inhoudelijk waardevolle projecten mogelijk te maken.

Wijzigingen subsidiëring vanaf 1 mei 2019

VWS heeft in 2018 in overleg met de adviescommissie en met de Sinti en Roma onderzocht of de subsidieverlening op dezelfde wijze gecontinueerd moet worden. Hieruit is naar voren gekomen dat onder de Sinti en Roma grote steun bestaat voor de zeven thema’s uit ‘De Boom’. Gelet op de voorgeschiedenis van de rechtsherstelgelden en het grondige voortraject voor 2015 is besloten om de beleidsregels grotendeels intact te houden.

Besloten is om de beleidsregels, met ingang van 1 mei 2019, op de volgende punten te wijzigen:

  • De termijn voor het indienen van aanvragen eindigt vanaf het jaar 2020 op 1 februari. Deze datum is gekozen om de activiteiten die te maken hebben met herinnering WOII vaak plaatsvinden op de herdenkingsdagen van 4 en 5 mei. Ook de activiteiten rondom de Internationale Roma dag op 8 april kunnen dan bij goedkeuring op tijd starten.

  • De tegemoetkoming voor een bijdrage in studiekosten, als bedoeld bij thema 4, wordt uitgebreid naar opleidingen met MBO-2 niveau. Daarnaast kunnen aanvragen worden ingediend voor een tegemoetkoming in studiekosten op MBO-3 niveau. Dit gebeurde reeds in de praktijk. Het beoogde doel van dit specifieke thema uit 'De Boom' is het stimuleren van onderwijs voor jongeren waarvoor dat niet vanzelfsprekend is. Daarom is besloten de tegemoetkoming voor een bijdrage in studiekosten te verbreden naar bovengenoemde niveaus.

  • Bij projectsubsidies die meer dan € 25.000 bedragen en een projectperiode hebben van langer dan 1 jaar, kan om een tussentijdse rapportage worden gevraagd. Indien om een tussentijdse rapportage wordt gevraagd, wordt de bevoorschotting opgeschort zolang deze rapportage niet door het Ministerie van VWS is ontvangen. Bij omvangrijke meerjarige projecten kan het zijn dat aanvragers moeite hebben met een verantwoording achteraf. Door middel van het opvragen van een tussentijdse voortgangsrapportage wordt voorkomen dat aanvragers achteraf met de verantwoording in de knel komen.

  • Subsidieaanvragen op grond van de beleidsregels worden toegewezen indien de projecten en activiteiten een aannemelijk te maken resultaat opleveren voor de participatie en emancipatie van Sinti en Roma. In dit kader is het vast beleid om onervaren instellingen zoals nieuwe instellingen en instellingen met maar één bestuurder met een te overzien project te laten starten zodat de gesubsidieerde kan aantonen dat hij of zij een project kan uitvoeren en verantwoorden.

  • In verband met de regels omtrent staatssteun zijn er enkele voorwaarden verbonden aan subsidieverlening van projecten die vallen onder het thema Respect voor Cultuur en Identiteit. Onder ‘Staatssteun’ staat uitgelegd wat staatssteun inhoudt en wat de voorwaarden precies behelzen.

Inspraak Sinti en Roma

Voortraject

De middelen zijn geoormerkt ten behoeve van Sinti en Roma gemeenschappen in Nederland. De ‘bottom-up’ benadering heeft veel tijd gekost maar had tot doel om te komen tot uitvoerbare voorstellen van, voor en gedragen door Sinti en Roma.

Het is gezien de ervaringen van Sinti en Roma met het Nederlands Instituut Sinti en Roma en gezien de algehele gevoelens dat voornamelijk óver en niet mét hen wordt gesproken, van cruciaal belang dat de betrokkenheid en inspraak van Sinti en Roma bij de besteding van de resterende middelen, goed is georganiseerd.

Sinti en Roma dienen ook een stem en verantwoordelijkheid te dragen bij de indiening en beoordeling van aanvragen.

Adviescommissie voor de participatie en emancipatie Sinti en Roma

Om de kans van slagen op kansrijke projecten en activiteiten voor Sinti en Roma te vergroten, heb ik een Adviescommissie participatie en emancipatie Sinti en Roma (verder adviescommissie) samengesteld om het advies van ervaringsdeskundigen mee te kunnen nemen bij de beoordeling van de aanvragen. Deze adviescommissie bestaat uit Sinti en Roma. Het instellen van een adviescommissie geeft de Sinti en Roma een stem in de beoordeling van concrete voorstellen die directe gevolgen hebben voor de gemeenschap.

Juist bij deze beleidsregels is het instellen van een adviescommissie belangrijk. Immers, Sinti en Roma kunnen niet met documenten aantonen dat zij Sinti of Roma zijn. Of aanvragers en betrokkenen deel uitmaken van een Sinti of Roma gemeenschap, zal onderdeel zijn van de adviserende taak van de ervaringsdeskundigen in de adviescommissie. Behalve advisering hierover zal het vertrouwen dat de adviescommissie stelt in de voorgelegde aanvragen, zwaar wegen.

Uitgangspunten bij indiening van aanvragen

Alleen projecten en activiteiten ten behoeve van de participatie en emancipatie van Sinti en Roma in Nederland die een aannemelijk te maken resultaat opleveren komen in aanmerking voor subsidie. Men moet naar verwachting een bijdrage aan eerdergenoemde thema’s kunnen leveren. Voor subsidiëring komen voorstellen in aanmerking die zijn ingediend door:

  • legaal in Nederland verblijvende leden van de Sinti en Roma gemeenschap;

  • Sinti en Roma organisaties zonder winstoogmerk die zich inzetten voor de Sinti en Roma gemeenschap in Nederland;

  • derden die kunnen aantonen dat de aanvraag door meerdere leden van de Sinti en Roma gemeenschappen in Nederland gedragen wordt.

Voorwaarde is dat leden van de Sinti en Roma gemeenschap in Nederland rechtstreeks moeten kunnen profiteren van het project of daaraan deelnemen. Met deze beleidsregels wil ik allereerst initiatieven uit de doelgroep zelf stimuleren en tegelijkertijd betrokken partijen tot samenwerking aanzetten, zowel onderling als met externe partijen. Ervaringen hebben namelijk bewezen dat activiteiten waarin wordt samengewerkt, bijvoorbeeld met en tussen Sinti, Roma en andere burgers, lokale overheden en welzijnsorganisaties, een grotere kans van slagen hebben.

In de hiernavolgende beoordelingscriteria zullen deze uitgangspunten verder worden uitgewerkt.

Staatssteun

Wat is staatssteun? De overheid geeft bepaalde organisaties staatssteun. Bijvoorbeeld subsidies of goedkopere grondprijzen. Staatssteun is een overheidsmaatregel en mag geen invloed hebben op de markt. Krijgt een bedrijf staatssteun, maar de concurrenten niet? Dan kan dit leiden tot oneerlijke concurrentie. Daarom is staatssteun bijna altijd verboden.

Er is sprake van staatssteun als aan de vijf cumulatieve criteria van artikel 107, eerste lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is voldaan. Voor wat betreft de subsidies op grond van deze regeling kan grotendeels worden gesteld dat geen sprake is van staatssteun omdat één of meerdere van bovengenoemde criteria niet van toepassing zijn.

Voor het thema Respect voor Cultuur en Identiteit geldt deels dat wel sprake is van staatssteun, maar dat deze op grond van de Algemene Groepsvrijstellingsverordening (AGVV) is vrijgesteld van aanmeldingsplicht bij de Europese Commissie en zodoende gerechtvaardigd is.

Om aan de AGVV te kunnen voldoen gelden er voorwaarden. Subsidie onder het thema Respect voor Cultuur en Identiteit voldoet voor het grootste deel al aan deze voorwaarden. Om geheel aan deze voorwaarden te voldoen zijn er enkele aanvullende voorwaarden in deze beleidsregels opgenomen. Deze zijn te vinden onder het thema Respect voor Cultuur en Identiteit en zijn niet van toepassing op aanvragen gedaan door natuurlijke personen. De verwachting is dat dit niet zal leiden tot een daling in gehonoreerde aanvragen.

Beoordelingscriteria

Belanghebbenden

Op grond van artikel 1.1. van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS (hierna: de Kaderregeling) komen natuurlijke en rechtspersonen in aanmerking voor subsidies. De aanvrager dient in Nederland woonachtig of gevestigd te zijn. Alleen aanvragen van de volgende belanghebbenden worden in behandeling genomen:

  • legaal in Nederland verblijvende leden van de Sinti- en Roma-gemeenschap;

  • Sinti- en Roma-organisaties zonder winstoogmerk die zich inzetten voor de Sinti en Roma gemeenschap in Nederland;

  • derden zonder winstoogmerk die kunnen aantonen dat de aanvraag door meerdere leden van de Sinti en Roma gemeenschappen in Nederland, gedragen wordt.

Indien een natuurlijk persoon een aanvraag doet, geldt een maximum van 1 aanvraag per jaar van maximaal € 5.000. Een combinatie met een aanvraag voor een studiebeurs als bedoeld in themanummer 4 is wel toegestaan. Rechtspersonen kunnen meerdere keren per jaar een aanvraag indienen van in totaal maximaal € 50.000 per jaar.

Thematische indeling van activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

Uitsluitend projecten en activiteiten ten behoeve van de participatie en emancipatie van de Sinti en Roma in Nederland die een aannemelijk te maken resultaat opleveren komen in aanmerking voor subsidie. Bij het beoordelen van aanvragen wordt daarom rekening gehouden met de mate van ervaring van de aanvrager. Onervaren instellingen mogen met een klein project starten. Bij bewezen succes kan een eventuele volgende aanvraag omvangrijker zijn.

De subsidieverstrekking vindt plaats door middel van een beperkt aantal thema’s zoals overeengekomen in het voortraject.

Zonder rangorde:

  • 1. Herinnering Tweede Wereldoorlog

    Tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn Sinti en Roma slachtoffers geweest van het nazi-regime. Sinti en Roma werden systematisch vervolgd en vermoord om wie ze waren. Op 16 mei 1944 vond in Nederland een grote razzia plaats. Nederlandse Sinti en Roma zijn toen opgepakt en naar kamp Westerbork weggevoerd.

    Op 19 mei 1944 werden 245 Sinti en Roma vanuit kamp Westerbork naar het vernietigingskamp Auschwitz-Birkenau gedeporteerd. Ze zijn op 22 mei 1944 ondergebracht in een speciaal ‘Zigeunerlager’, een gedeelte van Birkenau waarin in die periode ruim 22.000 Sinti en Roma gevangen zaten. Van de 245 uit kamp Westerbork weggevoerde Sinti en Roma overleefden slechts 30 de oorlog.

    Voorwaarden voor toekenning

    Projecten en activiteiten met als doel om te herdenken, herinneren en/of de bekendheid van de genocide van Sinti en Roma ten tijde van de Tweede Wereldoorlog in Nederland te vergroten, kunnen in aanmerking komen voor subsidies.

    Gewenst effect

    De bedoeling is om, gezien het feit dat de Sinti en Roma een specifieke herdenkingscultuur kennen, initiatieven uit de gemeenschappen zelf voor bijvoorbeeld educatieve en herinneringsprojecten te stimuleren. Tevens wordt beoogd de betrokkenheid van de jongere generatie en de samenwerking met partijen in het veld van oorlogsgetroffenen en herinnering WO II te intensiveren.

  • 2. Tegengaan van discriminatie en vooroordelen

    Sinti en Roma zijn eeuwenlang slachtoffer van het ‘anti-ziganisme’ in Europa. Vandaag de dag voelen veel Sinti en Roma zich nog uitgesloten en gediscrimineerd vanwege wie ze zijn.

    Met name Roma komen veelvuldig negatief in de media met betrekking tot bijvoorbeeld integratie, kinderuitbuiting, minderjarige huwelijken en criminaliteit. Dit heeft zijn weerslag op de gehele groep Sinti en Roma en heeft volgens velen negatieve invloed op hoe zij door andere Nederlanders worden gezien in de maatschappij met als gevolg negatieve ervaringen op onder andere de werkvloer en in het onderwijs. Zo zijn er Sinti en Roma die er niet openlijk voor uit durven te komen dat ze Sinti of Roma zijn uit angst voor vooroordelen.

    Positieve voorbeelden zijn juist niet zichtbaar, wat de vooroordelen in stand houdt. De reguliere klachteninstanties ontvangen weinig meldingen van Sinti en Roma.

    Voorwaarden voor toekenning

    Projecten en activiteiten die tot doel hebben de beeldvorming en erkenning van Sinti en Roma in de maatschappij te verbeteren en te versterken, kunnen in aanmerking komen voor subsidie.

    Gewenst effect

    De bedoeling is om de onbekendheid met Sinti en Roma bij vele Nederlanders weg te nemen en ruimte te bieden aan positieve beelden van Sinti en Roma in Nederland, in het bijzonder in de Nederlandse media. Projecten en activiteiten waarin de brede samenwerking wordt gezocht, onderling of met organisaties actief op het terrein van mensenrechten, discriminatie, media, veiligheid en justitie worden aangemoedigd.

  • 3. Verstevigen van belangenbehartiging en vertegenwoordiging

    Er zijn stichtingen, verenigingen en natuurlijke personen die zich inzetten voor de bredere belangen van de Sinti en Roma. Zij hebben aangegeven de werkzaamheden landelijk te willen coördineren nu zij veelal dezelfde belangen nastreven.

    Voorwaarden voor toekenning

    Uitsluitend projecten en activiteiten die een daadwerkelijke (netwerk)samenwerking tussen Sinti en Roma ten behoeve van belangenbehartiging en vertegenwoordiging bewerkstelligen kunnen in aanmerking komen voor subsidie. De adviescommissie zal bij dit thema, meer dan bij de andere thema’s, een bestendige advieslijn moeten ontwikkelen en aanvragen met betrekking tot dit thema indringend toetsen op de vraag of het verstevigen van de belangenbehartiging en vertegenwoordiging werkelijk bereikt kan worden. Aanvragen van organisaties die louter betrekking hebben op het vergoeden van kosten als huur van vergaderruimte, ICT kosten en andere faciliteiten worden niet toegekend.

    Gewenst effect

    Het is wenselijk dat partijen gezamenlijk tot een plan voor landelijke coördinatie van belangenbehartiging, vertegenwoordiging, verwerven van derde (Europese) geldstromen, samenwerking in Europa enzovoorts kunnen komen. Participatie van jongeren wordt daarbij bijzonder aangemoedigd.

  • 4. Stimuleren van het onderwijs

    Nederland kent één van de beste onderwijssystemen ter wereld. Ondanks de laagdrempelige toegankelijkheid van het onderwijs, ervaren vele Sinti en Roma obstakels om de rechten en plichten met betrekking tot onderwijs uit te oefenen. Deze obstakels kunnen liggen in de culturele, sociale en financiële sfeer. De onderwijsinspectie ziet erop toe dat door alle partijen (allereerst de ouders maar ook de kinderen, scholen, gemeente etc.) aan de verplichtingen en kwaliteitseisen van het onderwijs wordt voldaan.

    Voorwaarden voor toekenning

    Projecten en activiteiten die bovengenoemde obstakels wegnemen die Sinti en Roma in de weg staan om educatie en scholing in het primair, voortgezet, middelbaar beroepsonderwijs en hoger onderwijs te volgen, kunnen in aanmerking komen voor subsidie. Tevens kunnen bijdragen voor cursussen met betrekking tot taal en techniek die jongeren en volwassenen helpen om vaardigheden te ontwikkelen die hen op de arbeidsmarkt ten goede komen, in aanmerking komen voor subsidie. Voor een bijdrage voor een cursus wordt maximaal 50%, met een maximum van € 1.000,– per persoon per jaar vergoed.

    Gewenst effect

    De afgelopen jaren zijn goede resultaten geboekt in het primair onderwijs. De bedoeling van dit thema is voornamelijk om deelname aan vroegschoolse educatie, middelbaar onderwijs en hoger onderwijs te stimuleren.

    Tevens wordt ruimte geboden aan initiatieven die niet-leerplichtige Sinti en Roma stimuleren om (weer) onderwijs te volgen. Projecten en activiteiten die aannemelijk succesvol zijn, worden aangemoedigd.

    Studiebeurs

    Verzoeken van natuurlijke personen om een tegemoetkoming voor een bijdrage voor schoolkosten, studiekosten, praktische leermiddelen en reiskosten, ter ondersteuning van het middelbaar beroepsonderwijs en hoger onderwijs worden beoordeeld aan de hand van onderstaande criteria:

    • −. De aanvraag wordt door de aanvrager (student/scholier) zelf ingediend. Is hij of zij minderjarig dan tekent tenminste één van de ouders/verzorgers mee. De aanvraag dient vergezeld te worden van legitimatiebewijzen.

    • −. De aanvrager overlegt bij de aanvraag een bewijs van inschrijving bij de studie of opleiding waarop de aanvraag betrekking heeft.

    • −. De aanvrager overlegt tevens een korte motivering waarom hij of zij deze studie of opleiding gekozen heeft.

    • −. De adviescommissie toetst de aanvraag en kan daarbij besluiten de aanvrager in de gelegenheid te stellen om te worden gehoord.

    • −. Bij een positief advies kent de Staatssecretaris de aanvraag in beginsel toe. De aanspraak op subsidie wordt in één keer toegekend en ambtshalve vastgesteld. In afwijking van artikel 4.3, tweede lid, van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS (hierna: de Kaderregeling) wordt daarna jaarlijks een bedrag betaalbaar gesteld, voor de duur van de studie of opleiding, tot in totaal een maximum van vier jaren.

    • −. Op grond van artikel 5.7 van de Kaderregeling dienen veranderingen in de voortgang en duur van de studie gemeld te worden.

    De hoogte van de subsidie is gefixeerd op vaste bedragen, al naar gelang het niveau van de opleiding:

    • mbo-2: € 500,– per jaar

    • mbo-3: € 500,– per jaar

    • mbo-4: € 500,– per jaar

    • hbo: € 1.000,– per jaar

    • wo: € 1.500,– per jaar

  • 5. Creëren van werkgelegenheid

    Sinti en Roma hebben aangegeven de armoede en grote uitkeringsafhankelijkheid die in een deel van de groep aan de orde is, een halt toe te willen roepen. Feit is dat steeds meer jongeren als gevolg van een goede opleiding, in staat zijn om een baan te vinden. Steeds meer Sinti- en Roma-vrouwen treden toe tot de arbeidsmarkt. Maar het lukt niet iedereen om op eigen kracht een baan te vinden. Dit kan samenhangen met culturele factoren, een te laag opleidingsniveau en vooroordelen op de werkvloer.

    Voorwaarden voor toekenning

    Projecten en activiteiten die bijdragen aan het creëren van werkgelegenheid voor Sinti en Roma, voor zover beschikbare reguliere werkgelegenheidsprojecten vanuit bijvoorbeeld de gemeenten niet toereikend zijn, kunnen in aanmerking komen voor subsidie. Financiële bijdragen voor het starten van ondernemingen en verzoeken met betrekking tot ondersteuning van de eigen onderneming (bijvoorbeeld ZZP’ers) zijn nadrukkelijk hiervan uitgesloten.

    Gewenst effect

    Werkende Sinti en Roma vormen een voorbeeld voor met name de jongere generatie. De bedoeling is om Sinti en Roma die op eigen kracht niet aan een baan komen, in de breedste vorm te ondersteunen. In het verleden zijn een aantal succesvolle werkgelegenheidsprojecten voor Sinti en Roma opgezet. Initiatieven die aannemelijk te maken succesvol zijn gebleken om de jeugdwerkloosheid aan te pakken en de aansluiting tussen school en werk weten te maken, worden aangemoedigd.

  • 6. Respect voor Cultuur en Identiteit

    Sinti en Roma zijn trots op hun cultuur. Een cultuur die 75 jaar geleden nog bedreigd werd in haar bestaan. Sinti en Roma staan in Nederland bekend om hun traditionele levenswijze en muziek. Sinti en Roma willen hun cultuur beschermen en tegelijkertijd breken met het stereotype beeld: niet iedereen woont in een woonwagen en maakt muziek.

    Voorwaarden voor toekenning

    Projecten en activiteiten die de cultuur van Sinti en Roma vieren, bekendmaken en bijdragen tot het behoud ervan kunnen in aanmerking komen voor subsidie.

    In het geval van publicatie van muziek en literatuur door een onderneming, dat wil zeggen een entiteit die economische activiteiten verricht, worden maximaal 70% van de in kosten gesubsidieerd.

    Kranten en tijdschriften die worden gepubliceerd door een onderneming komen niet voor subsidie op grond van dit thema in aanmerking.

    Er wordt geen subsidie verstrekt aan ondernemingen die in financiële moeilijkheden verkeren, als bedoeld in de Communautaire richtsnoeren inzake staatssteun voor reddings- en herstructureringssteun aan niet-financiële ondernemingen in moeilijkheden (PbEU 2014/C 249/01) of ondernemingen jegens wie een uitstaand bevel tot terugvordering is ingevolge een eerdere beschikking van de Europese Commissie waarin de steun onrechtmatig en onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt is verklaard.

    Gewenst effect

    De bedoeling is om projecten en activiteiten te stimuleren die met de levenswijze van de Sinti en Roma samenhangen, zoals taal en muziek, en deze te promoten bij de jongere generatie Sinti en Roma en andere Nederlanders. Projecten en activiteiten die Sinti en Roma op positieve wijze neerzetten door gebruik te maken van positieve rolmodellen worden gestimuleerd. Initiatieven om de talenten van jongeren, in de breedste zin, te helpen ontwikkelen worden gestimuleerd. Tevens komen initiatieven die leiden tot een verbetering van de kwaliteit en duurzaamheid van de leefomgeving in woonwagencentra, in aanmerking. Het moet daarbij gaan om verbetering van het algemene leefklimaat: initiatieven die louter bedoeld zijn om het persoonlijk woongenot te verbeteren worden in beginsel afgewezen.

    De ouderen nemen een belangrijke positie in, in de Sinti en Roma gemeenschappen; zij houden de cultuur in stand. Initiatieven die de ouderen binnen de gemeenschappen hierbij ondersteunen worden gestimuleerd.

  • 7. Advies en begeleiding door intermediairs

    Intermediairs spelen een belangrijke rol in de Sinti en Roma gemeenschap. Zowel intermediairs van Sinti- en Roma komaf als ook andere intermediairs staan Sinti en Roma bij tal van zaken bij en vormen een brug tussen Sinti, Roma en verschillende professionals en instanties op tal van terreinen. Intermediairs worden vertrouwd en zijn essentieel bij het opzetten van projecten.

    Voorwaarden voor toekenning

    Projecten en activiteiten die het werk van vrijwillige intermediairs ondersteunen of betrekking hebben op het trainen of werven van intermediairs, kunnen in aanmerking komen voor subsidie. De advisering en begeleiding door intermediairs kunnen in aanmerking komen voor subsidie voor zover het projectplan past binnen de voorwaarden van toekenning binnen in één van de andere thema’s. Advies en begeleiding staan dus altijd ten dienste van één van de andere thema’s. De kosten die samenhangen met het adviseren en begeleiden dienen expliciet in de aanvraag te worden opgenomen.

    Gewenst effect

    De bedoeling is dat intermediairs ‘actief’ op zoek gaan naar projecten en begeleiding bieden in het opzetten, aanvragen en uitvoeren van projecten, zodat het beoogde doel van de gehele regeling zo goed mogelijk wordt behaald.

Kwaliteitsborging in beslisproces

In de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS (hierna: de Kaderregeling) gelden eisen ten aanzien van de aanvraag tot verlening van de subsidie. Aanvragen worden eerst door het Ministerie van VWS op compleetheid getoetst, vervolgens doorgeleid naar de adviescommissie. De adviescommissie beoordeelt aan de hand van de volgende aspecten:

  • de hierboven per thema genoemde bijzondere toetsingscriteria;

  • de kwaliteit van het project;

  • de waarschijnlijkheid dat de doelstellingen van het project daadwerkelijk worden bereikt en het aantal personen dat direct of indirect met het project wordt bereikt;

  • het draagvlak binnen de Sinti en Roma gemeenschap;

  • de hoogte van de subsidie in relatie tot het in de desbetreffende subsidieronde maximaal uit te keren bedrag.

  • De hoogte van de subsidie in relatie tot de ervaring van instellingen en de grootte van bestuur

VWS beslist uiteindelijk op de aanvraag met inachtneming van het advies van de adviescommissie.

Verdeelregels voor subsidies

Er is geen rangorde binnen de thema’s. Ingeval van dreigende over inschrijving in enig jaar worden de volgende projecten uitsluitend op de navolgende volgorde met voorkeur toegekend:

  • 1. projecten en activiteiten voor de oorlogsgeneratie;

  • 2. projecten en activiteiten op het gebied van herinnering WO II;

  • 3. projecten en activiteiten waarin de betrokkenheid van en/of samenwerking met de jongere generatie centraal staan;

  • 4. projecten en activiteiten die ten tijde van Stichting Rechtsherstel Sinti en Roma, Stichting Afwikkeling Rechtsherstelgelden Sinti en Roma en het Nederlands Instituut Sinti en Roma zijn uitgevoerd, hun werking bewezen hebben;

  • 5. projecten en activiteiten waarin de samenwerking en aansluiting wordt gezocht met gemeenten, provincies, welzijnsorganisaties, culturele instellingen, andere Nederlanders en/of andere lokale partners;

  • 6. overige projecten en activiteiten.

Geen subsidie kan worden verstrekt aan

  • projecten die in strijd zijn met de Nederlandse wet- en regelgeving;

  • projecten die voldoende draagvlak van Sinti en Roma ontberen;

  • projecten die reeds betrekking hebben op een reguliere overheidstaak;

  • projecten die slechts ten goede komen aan de aanvrager zelf, met uitzondering van thema nr. 4;

  • projecten en activiteiten die intern gericht zijn en alleen de organisatie van aanvrager bereiken en niet de Sinti en Roma gemeenschap in brede zin;

  • projecten die kredieten inhouden voor bijvoorbeeld onroerend goed of ondernemingen;

  • projecten met een looptijd van langer dan vier jaar.

Een subsidieaanvraag wordt ingediend via een daarvoor speciaal opgesteld formulier. U kunt dit formulier terugvinden op www.rijksoverheid.nl/Subsidieregeling-Sinti-Roma.

Verantwoorden en handhaving

De Kaderregeling is zoals eerder aangegeven van toepassing. Naast de reguliere verantwoordingsvereisten5 bij subsidies boven de € 25.000,– zullen kleinere subsidies ambtshalve worden vastgesteld, zie artikel 1.5, aanhef en onder a, onder 2°, van de Kaderregeling. Op basis van steekproeven (of concrete aanwijzingen) kunnen individuele controles door VWS worden uitgevoerd. De subsidieontvanger dient dan aan te tonen dat de gesubsidieerde activiteiten zijn uitgevoerd en dat aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan. Voor toegekende studiebeurzen (zie thema nr. 4) kunnen dan bijvoorbeeld bewijzen van inschrijving voor opvolgende jaren worden opgevraagd. In andere gevallen kan om bijvoorbeeld facturen worden gevraagd. In geval van toegekende subsidies die meer dan € 25.000,– bedragen en een projectperiode van langer dan 1 jaar hebben, kan om een tussentijdse rapportage worden gevraagd, conform artikel 5.5 van de Kaderregeling. Dit is een verslag over de voortgang van de gesubsidieerde activiteiten. Indien om een tussentijdse rapportage wordt gevraagd, zal de bevoorschotting worden opgeschort zolang de tussentijdse rapportage niet door het Ministerie van VWS is ontvangen. Naar aanleiding van de tussentijdse rapportage kan de subsidieverlening worden herzien.

  1. Tweede Kamer, vergaderjaar 2012–2013, Aanhangsel Handelingen, nr. 408. ^ [1]
  2. Tweede Kamer vergaderjaar 1999–2000, 25 839, nummer 13. ^ [2]
  3. Staatscourant 4 juni 2002, nr. 103 / pag. 22, Tweede Kamer, vergaderjaar 2003–2004, 20 454 en 25 839, nr. 66 ^ [3]
  4. o.a. Rapportage inventariserend onderzoek activiteiten NISR en rapportage LBO werkgroep; een door Sinti en Roma ingestelde landelijke werkgroep. ^ [4]
  5. Artikel 7.7 sub 2 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS: totaal werkelijk gemaakte kosten minus totaal werkelijke bijdragen van derden minus begrote eigen bijdrage, tot ten hoogste maximum bedrag (arrangement 2c). ^ [5]
Naar boven