Subsidiebeleidskader mensenrechtenfonds 2019–2021
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
1. Inleiding
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
1.1. Relevantie voor het Nederlandse mensenrechtenbeleid
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
Mensenrechten vormen het fundament van menselijke waardigheid, vrijheid en ontwikkeling
en staan aan de basis van open en vrije samenlevingen overal ter wereld. Zonder de
bevordering en bescherming van deze rechten kan er geen sprake zijn van een democratie
en een rechtsstaat. Nederland heeft een rijke traditie als het gaat om de inzet voor
mensenrechten in binnen- en buitenland. Deze inzet is een morele plicht en een rechtsplicht.
Bovendien leidt de naleving van mensenrechten tot een stabiele en welvarende wereld
waar ook Nederland baat bij heeft. Binnen het Nederlandse mensenrechtenbeleid is een
aantal beleidsprioriteiten met bijbehorende doestellingen opgesteld. Deze prioriteiten
zijn opgenomen in de actualisering van het mensenrechtenbeleid in de Mensenrechtenrapportage
2017.
Het Mensenrechtenfonds is bedoeld voor subsidieverstrekking aan organisaties die zich
inzetten voor mensenrechten wereldwijd. De binnen dit fonds beschikbare middelen zijn
bestemd voor de financiering van activiteiten ter ondersteuning van de prioriteiten
uit bovengenoemde Mensenrechtenrapportage 2017.
Onderdeel van het Mensenrechtenfonds is dit subsidiebeleidskader Mensenrechtenfonds
2019–2021 (hierna: MRF 2019–2021). Dit subsidiebeleidskader is bedoeld voor het subsidiëren
van activiteiten die betrekking hebben op de volgende thema’s:
-
• Vrijheid van meningsuiting
-
• Internetvrijheid
-
• Vrijheid van religie en levensovertuiging
-
• Mensenrechtenverdedigers
-
• Gelijke rechten voor LHBTI’s
-
• Bevordering internationale rechtsorde / Strijd tegen straffeloosheid
Volledigheidshalve dient te worden opgemerkt dat deze selectie van thema’s waarop
het MRF 2019–2021 zich richt niet volledig overeenkomt met alle prioriteiten genoemd
in de Mensenrechtenrapportage 2017. Het thema gelijke rechten voor vrouwen en meisjes
is verwerkt in de subdoelstellingen van de andere thema’s. Bovendien zijn binnen de
geselecteerde thema’s doelstellingen geformuleerd waarop projecten zich moeten richten
om in aanmerking te kunnen komen voor subsidie uit het MRF 2019–2021.
1.2. Opbouw van dit kader
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
In dit subsidiebeleidskader worden in hoofdstuk 2 allereerst de financiële middelen
en het tijdpad geschetst. Hoofdstuk 3 bevat een algemene toelichting op de selectiecriteria
en het selectieproces. In hoofdstuk 4 worden de algemene en specifieke doelstellingen
die worden beoogd met het verstrekken van subsidies uit de beschikbare middelen uitgewerkt,
waarna hoofdstuk 5 is gewijd aan de formele vereisten aan de aanvraag en verdere procedure.
In de laatste twee hoofdstukken worden de verschillende drempelcriteria en inhoudelijke
criteria uiteen gezet.
2. Financiële middelen, verdeling daarvan en tijdpad
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
2.1. Beschikbare middelen
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
Het totaal beschikbare subsidieplafond voor het MRF 2019–2021 bedraagt EUR 24.723.000’.
Een subsidie in het kader van het MRF 2019–2021 zal minimaal EUR 600.000 en maximaal
EUR 3 miljoen bedragen. De looptijd van een project kan variëren tussen de twee en
vijf jaar, mits binnen het tijdvak van 1 april 2019 tot en met 31 december 2025 en
met dien verstande dat projecten niet later dan 2 januari 2021 mogen beginnen.
2.2. Verdeling beschikbare middelen
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
De verdeling van de beschikbare middelen vindt plaats door behandeling van de aanvragen
op volgorde van binnenkomst, met dien verstande dat de totaal beschikbare middelen
al op voorhand zijn gespreid over de thema’s waarop het MRF 2019–2021 zich richt en
dat de volgorde van binnenkomst dus per thema zal worden bepaald. Om in aanmerking
te kunnen komen voor een subsidie in het kader van het MRF 2019–2021 dient een aanvraag
betrekking te hebben op één van deze thema’s. Zie over de thema’s verder hoofdstuk
4.
De verdeling van de beschikbare middelen over de thema’s is als volgt:
Thema
|
Beschikbaar bedrag
|
Vrijheid van meningsuiting
|
€ 5,012mln
|
Internetvrijheid
|
€2mln
|
Vrijheid van religie en levensovertuiging
|
€6mln
|
Mensenrechtenverdedigers
|
€2,5mln
|
Gelijke rechten voor LHBTI’s
|
€6mln
|
Bevordering internationale rechtsorde / Strijd tegen straffeloosheid
|
€2,5mln
|
Totaal
|
€23mln
|
Door deze verdeling gaat bijzondere aandacht uit naar vrijheid van religie en levensovertuiging,
de positie van journalisten en gelijke rechten voor LHBTI’s.
Binnen het thema vrijheid van religie en levensovertuiging wordt ernaar gestreefd
om, indien er een voor subsidie kwalificerende aanvraag is, in elk geval één subsidie
te verstrekken voor activiteiten gericht op de specifieke doelstelling het bevorderen
van vrijheid van religie en levensovertuiging, in het bijzonder voor kwetsbare groepen
zoals vrouwen en meisjes en LHBTI’s uit de gehele wereld.
Binnen het thema vrijheid van meningsuiting wordt ernaar gestreefd om, indien er een
voor subsidie kwalificerende aanvraag is, in elk geval één subsidie te verstrekken
voor activiteiten gericht op de specifieke doelstelling het bevorderen van veiligheid
van journalisten, in het bijzonder vrouwelijke journalisten.
Binnen het thema mensenrechtenverdedigers wordt ernaar gestreefd om, indien er een
voor subsidie kwalificerende aanvraag is, in elk geval één subsidie te verstrekken
voor activiteiten gericht op de specifieke doelstelling van het ondersteunen van mensenrechtenverdedigers
uit de gehele wereld middels het aanbieden van tijdelijke relocatie in Nederland in
combinatie met een trainingsprogramma.
Binnen het thema internetvrijheid wordt ernaar gestreefd om, indien er een voor subsidie
kwalificerende aanvraag is, in elk geval één subsidie te verstrekken voor activiteiten
gericht op de specifieke doelstelling van het versterken van de digitale veiligheid
van mensenrechtenverdedigers uit de gehele wereld middels het beschikbaar stellen
van financiële ondersteuning in noodsituaties en begeleiding van organisaties na herstel
van een digitale noodsituatie.
Zolang het minimum van één volledig goedgekeurd project voor deze vier specifieke
doelstellingen nog niet is gehaald, krijgen projectvoorstellen die zich hierop richten
voorrang bij de verdeling van de beschikbare middelen. Indien vier weken na de openstelling
van MRF 2019–2021 geen volledige projectvoorstellen voor deze vier specifieke doelstellingen
zijn ingediend, worden de beschikbare middelen ook ingezet voor andere projectvoorstellen.
2.3. Gelijktijdig binnengekomen aanvragen
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
Indien gelijktijdig binnengekomen aanvragen bij toekenning het subsidieplafond voor
een thema zouden overschrijden, dan komt van die aanvragen, voor zover ze voldoen
aan de maatstaven die in dit subsidiekader zijn neergelegd, de aanvraag die daaraan
het beste voldoet het eerst voor subsidieverlening in aanmerking. Indien twee of meer
van deze aanvragen in gelijke mate voldoen aan de maatstaven, wordt de rangschikking
van de gelijk scorende aanvragen bepaald door loting.
2.4. (Voorlopige) uitputting van de middelen
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
Binnen ieder thema zullen de aanvragen op volgorde van binnenkomst worden beoordeeld.
Vanaf het moment dat de middelen op basis van de beoordeling van eerder binnengekomen
aanvragen op grond van drempelcriteria en inhoudelijke criteria lijken te worden uitgeput,
zullen later binnengekomen aanvragen nog niet in behandeling worden genomen. Slechts
indien blijkt dat eerdere aanvragen alsnog afvallen (op basis van de organisatietoets,
zie 3.7) zullen de latere aanvragen in behandeling worden genomen, vanzelfsprekend
per thema op volgorde van binnenkomst.
2.5. Resterende middelen
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
Het is mogelijk dat na goedkeuring van één of meer aanvragen op een thema nog middelen
resteren, maar dat dit restant minder bedraagt dan EUR 600.000 (het minimumbedrag
voor een aanvraag). Hierdoor zal er geen volgende aanvraag meer op dat thema kunnen
worden gehonoreerd. Er zullen namelijk geen subsidies worden verstrekt voor een kleiner
bedrag dan EUR 600.000.
2.6. ODA en non-ODA
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
De voorliggende beleidsregels gelden zowel voor activiteiten ter bevordering van de
naleving van mensenrechten die volgens de OESO-DAC-criteria toerekenbaar zijn aan ODA-uitgaven, als voor activiteiten ter bevordering van de
naleving van mensenrechten die daaraan niet toerekenbaar zijn. Volledigheidshalve
zij opgemerkt dat er in het kader van het MRF 2019–2021 geen landenlijst wordt gehanteerd,
d.w.z. dat de activiteiten wereldwijd en in alle landen mogen worden uitgevoerd, met
een minimum van twee verschillende landen. Ook worden er inhoudelijke eisen gesteld
aan de keuze voor de landen, zie criterium I.3.
2.7. Termijn voor indiening
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
Aanvragen kunnen worden ingediend vanaf de eerste werkdag vanaf 09:00 uur CET na de
dag waarop het MRF 2019–2021 bekend wordt gemaakt, tot en met uiterlijk 1 juli 2020,
23:59 uur CET. Binnen 13 weken na ontvangst van een aanvraag zal op de aanvraag worden
besloten.
Overigens geldt, aangezien aanvragen worden beoordeeld op basis van volgorde van binnenkomst,
dat de voor de onderscheiden thema’s beschikbare middelen al eerder kunnen zijn uitgeput
dan 1 juli 2020. Indien de middelen voor een thema zijn uitgeput, wordt dit op de
website aangekondigd en zullen aanvragen voor dat thema zonder inhoudelijke beoordeling worden
afgewezen.
3. Selectiecriteria- en proces
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
3.1. Voor wie is het MRF 2019–2021 bedoeld?
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
Subsidies in het kader van het MRF 2019–2021 zijn bedoeld voor projecten van zelfstandige
maatschappelijke organisaties met rechtspersoonlijkheid, zonder winstoogmerk, die
op resultaatgerichte wijze werken aan de bescherming en bevordering van mensenrechten.
Onder maatschappelijke organisatie wordt in dit kader verstaan een niet op winst gerichte
en niet door een overheidsinstantie opgerichte of aan een overheidsinstantie statutair
of feitelijk verbonden organisatie die beschikt over rechtspersoonlijkheid naar burgerlijk
recht.
Organisaties kunnen zelfstandig een subsidieaanvraag indienen of deel uitmaken van
een alliantie. Een alliantie is een samenwerkingsverband van twee of meer maatschappelijke
organisaties in bovenstaande zin, die een gezamenlijk project uitvoeren waarbij alle
partijen een bijdrage leveren aan het totaal. Zij sluiten daartoe een samenwerkingsovereenkomst.
De penvoerder dient in een dergelijk geval namens de alliantie een aanvraag in voor
het project van de alliantie als geheel. De penvoerder is, indien de aanvraag wordt
gehonoreerd, verantwoordelijk voor de uitvoering van het project van de alliantie
en voor de naleving van de aan de subsidie verbonden verplichtingen.
Aanvragers kunnen voor de uitvoering van (onderdelen van) het project gebruik maken
van andere organisaties zonder winstoogmerk of van bedrijven. Een dergelijke samenwerking
betreft geen samenwerking in het kader van een samenwerkingsverband zoals hiervoor
bedoeld, maar samenwerking met bijvoorbeeld een lokale organisatie die enkele onderdelen
van het project lokaal uitvoert.
3.2. Thematische minimumvereisten
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
Om in aanmerking te kunnen komen voor een subsidie in het kader van het MRF 2019–2021
dient minimaal 80% van de totaal voor, uitvoering van de activiteiten benodigde middelen
nodig te zijn voor de activiteiten, outputs en outcomes die zijn gelegen op het terrein van een of meerdere van de specifieke doelstellingen
van het gekozen thema, zoals geformuleerd in hoofdstuk 4 van dit subsidiebeleidskader.
De overige middelen dienen (met uitzondering van de overheadkosten) evenzeer gericht
te zijn op de algemene doelstelling van het gekozen thema, maar hoeven zich niet uitsluitend
te richten op (één van) de specifieke doelstelling(en) van het gekozen thema uit dit
subsidiebeleidskader.
Voornoemd percentage wordt vastgesteld aan de hand van het logframe waarbij het gaat
om een optelsom van de middelen die nodig zijn voor de activiteiten, outputs en outcomes op het terrein van de beoogde specifieke doelstelling(en).
Voor een definitie van wat wordt verstaan onder overheadkosten wordt verwezen naar
de ‘definition of administrative costs allowance’ in appendix I.
3.3. Formele vereisten
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
Om in aanmerking te kunnen komen voor een subsidie in het kader van het MRF 2019–2021
dient een aanvraag te voldoen aan de formele vereisten zoals vermeld in hoofdstuk
5.
3.4. Beoordeling
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
De bepalingen in de Algemene wet bestuursrecht, het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken en de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 zijn onverkort van toepassing op de beoordeling van aanvragen in het kader van het
MRF 2019–2021 en op de uiteindelijke subsidieverstrekking. Aanvragen worden beoordeeld
met inachtneming van deze regelgeving en overeenkomstig de in dit subsidiebeleidskader
opgenomen criteria.
De aanvragen worden beoordeeld aan de hand van twee soorten criteria. In de eerste
beoordelingsfase worden zij beoordeeld op grond van drempelcriteria. In de tweede
beoordelingsfase wordt de kwaliteit van de aanvragen die voldoen aan de drempelcriteria
beoordeeld op grond van criteria met betrekking tot het track record van de aanvrager/penvoerder
en eventuele mede-indieners en het project waarvoor subsidie wordt gevraagd.
3.5. Drempelcriteria
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
Zowel aanvrager/penvoerder en alle mede-indieners, als het project waarvoor subsidie
wordt gevraagd, dienen ten minste te voldoen aan de drempelcriteria (D.1 t/m D.12,
zie hoofdstuk 6) om in aanmerking te kunnen komen voor een subsidie in het kader van
het MRF 2019–2021. Bij het niet voldoen aan één (of meer) van de drempelcriteria zal
de aanvraag worden afgewezen en niet verder worden beoordeeld. Drempelcriteria zijn
criteria met betrekking tot de aanvragende organisaties (aanvrager/penvoerder en mede-indieners)
en criteria met betrekking tot het project.
3.6. Inhoudelijke criteria
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
Indien voldaan is aan de drempelcriteria zal beoordeeld worden of in voldoende mate
wordt voldaan aan de inhoudelijke criteria (I.1 t/m I.9, hoofdstuk 7).
Om voor subsidieverlening in het kader van het MRF 2019–2021 in aanmerking te kunnen
komen dient de kwaliteit van een aanvraag goed te zijn. Dit wordt uitgedrukt in een score. De minimaal te behalen score bedraagt
80% van de maximaal te behalen totaalscore van 100%, waarbij bovendien voor enkele
individuele criteria ook een minimum aantal punten moet worden behaald (deze zogeheten
valluikcriteria worden als zodanig aangeduid in hoofdstuk 7 van deze beleidsregels).
Beoogd wordt op deze manier de aanvragen te selecteren die niet slechts van voldoende
kwaliteit zijn, maar die zich ook daadwerkelijk in positieve zin onderscheiden bij
de bevordering en bescherming van mensenrechten.
3.7. Organisatorische capaciteit
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
Om in aanmerking te kunnen komen voor een subsidie in het kader van het MRF 2019–2021
dient de aanvrager/penvoerder in staat te zijn tot een adequaat financieel beheer
en dient hij door ervaringsdeskundigheid met betrekking tot de activiteiten waarvoor
subsidie wordt gevraagd een doelgerichte en doelmatige uitvoering van de activiteiten
te kunnen waarborgen.
Tevens dient de aanvrager aan te tonen aan dat hij, en in geval van een alliantie
ook zijn mede-indieners, een integriteitsbeleid heeft, dan wel hebben vastgesteld.
De aanvrager toont aan dat hij, en in geval van een alliantie ook zijn mede-indieners,
procedures heeft, dan wel hebben ingevoerd om aan dat beleid toepassing te kunnen
geven. Dit integriteitsbeleid en deze procedures zijn er om ernstige vormen van grensoverschrijdend
gedrag, daaronder begrepen seksuele misdragingen, jegens medewerkers en derden bij
de uitvoering van de activiteiten waarop de aanvraag betrekking heeft door de penvoerder,
de mede-indieners en de door hen ingeschakelde partijen, zo veel mogelijk te voorkomen,
in voorkomend geval te onderzoeken, met passende maatregelen zo spoedig mogelijk te
doen beëindigen en de gevolgen daarvan te mitigeren. De procedures zijn zodanig ingericht
dat een tijdige melding van incidenten aan de minister is gewaarborgd.
Op beide vereisten (capaciteit en integriteit) worden alleen aanvragen getoetst van
aanvragers wier aanvraag aan de drempeltoets voldoet en op grond van de uitkomsten
van de beoordeling volgens de inhoudelijke criteria in aanmerking kan komen voor subsidie.
Deze aanvragers worden daarna door het Ministerie van Buitenlandse Zaken in de gelegenheid
gesteld om de voldoende kwaliteit van hun organisatorische capaciteit en hun integriteitsbeleid
aan te tonen. Indien deze beide van kwaliteit voldoende blijken te zijn, komt hun
aanvraag in aanmerking voor subsidie. Zo niet, dan wordt de aanvraag afgewezen. Ook
indien de gevraagde aanvullende informatie benodigd voor de toets op capaciteit en
integriteit niet of niet tijdig wordt aangeleverd, wordt de aanvraag afgewezen.
3.8. Besluitvormingstermijn
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
Op aanvragen wordt beslist uiterlijk 13 weken nadat een aanvraag is ingediend.
4. De thema’s
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
Voor een verdere toelichting op het Nederlandse mensenrechtenbeleid wordt in algemene
zin verwezen naar de actualisering van het mensenrechtenbeleid zoals toegelicht in
de Mensenrechtenrapportage 2017 en actualisering buitenlands mensenrechtenbeleid en
resultaten.
Zoals hiervoor vermeld, is voor het MRF 2019–2021 een aantal thema’s geselecteerd.
Voor elk thema is een algemene doelstelling omschreven (zie hierna). Om in aanmerking
te kunnen komen voor een subsidie in het kader van het MRF 2019–2021 dient de aanvraag,
zoals ook aangegeven in hoofdstuk 2, zich te richten op één van deze thema’s en daarbinnen
op de voor dat thema geformuleerde algemene en specifieke doelstellingen.
Hiervoor dient minimaal 80% van de totaal voor uitvoering van de activiteiten benodigde
middelen nodig te zijn voor de activiteiten, outputs en outcomes die zijn gelegen op het terrein van een of meerdere van de specifieke doelstellingen
van het gekozen thema. De algemene en specifieke doelstellingen moeten steeds worden
begrepen binnen de kaders van de Mensenrechtenrapportage.
De mate waarin een project bijdraagt aan de algemene doelstelling van het gekozen
thema wordt meegenomen bij de beoordeling van de aanvraag volgens de criteria opgenomen
in I.2. Volledigheidshalve zij opgemerkt dat de specifieke doelstellingen steeds binnen
de algemene doelstellingen vallen.
-
• Vrijheid van meningsuiting
-
• Internetvrijheid
-
• Vrijheid van religie en levensovertuiging
-
• Mensenrechtenverdedigers
-
• Gelijke rechten voor LHBTI’s
-
• Bevordering internationale rechtsorde / Strijd tegen straffeloosheid
Vrijheid van meningsuiting
|
De algemene doelstelling van het toekennen van de middelen ten behoeve van dit thema is het bevorderen van
vrijheid van meningsuiting, inclusief persvrijheid.
De specifieke doelstellingen zijn:
-
• het bevorderen van de veiligheid van journalisten door middel van inzet op veiligheidstrainingen,
verzekeringen en juridische bijstand,
-
• het bevorderen van de veiligheid en ondersteuning van journalisten door middel van
het aanbieden van tijdelijke relocatie in combinatie met relevante training.
In aanvulling op de Mensenrechtenrapportage 2017 wordt er voor het Nederlandse beleid
ten aanzien van dit thema ook verwezen naar de Internationale Cyber Strategie ‘Digitaal
bruggen slaan.’
De algemene doelstelling van het toekennen van de middelen ten behoeve van dit thema is het bevorderen van
naleving van mensenrechten online en/of het verbeteren van online vrijheid en veiligheid
van mensenrechtenverdedigers overal ter wereld.
De specifieke doelstellingen zijn:
-
• het versterken van digitale veiligheid van mensenrechtenverdedigers middels het beschikbaar
stellen van financiële ondersteuning in noodsituaties en begeleiding van organisaties
na herstel van een digitale noodsituatie, en/of
-
• het bevorderen van expertise op het gebied van internetvrijheid en van de beschikbaarheid
van die expertise voor mensenrechtenverdedigers, en/of
-
• het bevorderen van onderzoek naar de impact van wetgeving op internetvrijheid inclusief
het stimuleren van verspreiding en/of toepassing van de resultaten, en/of
-
• het bevorderen van de ontwikkeling van beleid, wet- en regelgeving die gunstig is
voor internetvrijheid, en/of
-
• het stimuleren van betrokkenheid van de private sector bij het bevorderen van internetvrijheid.
Vrijheid van religie en levensovertuiging
|
De algemene doelstelling van het toekennen van de middelen ten behoeve van het thema vrijheid van religie
en levensovertuiging is de bevordering van een ieders vrijheid om haar of zijn religieuze
of levensbeschouwelijke identiteit vorm te geven.
De specifieke doelstellingen zijn:
-
• het bestrijden van discriminatie, geweld en vervolging op basis van religie of levensovertuiging,
en/of
-
• het bevorderen van vrijheid van religie en levensovertuiging, in het bijzonder voor
kwetsbare groepen zoals vrouwen en meisjes en LHBTI’s.
De algemene doelstelling van het toekennen van de middelen ten behoeve van het thema mensenrechtenverdedigers
is het wereldwijd beschermen en steunen van mensenrechtenverdedigers, opdat zij zich
zo effectief mogelijk kunnen (blijven) inzetten voor de bevordering van burger- en
politieke (BuPo) en sociaaleconomische mensenrechten.
De specifieke doelstellingen zijn:
-
• het ondersteunen van mensenrechtenverdedigers uit de gehele wereld middels het aanbieden
van tijdelijke relocatie in Nederland in combinatie met een trainingsprogramma, en/of
-
• het versterken van de capaciteit van mensenrechtenverdedigers om te opereren in een
restrictieve omgeving en om restricties van de maatschappelijke ruimte (online en
offline) die strijdig zijn met internationale mensenrechtenstandaarden aan te pakken,
en/of
-
• het vergroten van de lokale publieke steun voor mensenrechtenverdedigers, inclusief
middels het ontkrachten van berichtgeving ter ondersteuning van beleid in strijd met
internationale mensenrechtenstandaarden, en/of
-
• bevordering van de veiligheid van vrouwelijke mensenrechtenverdedigers en het ondersteunen
van vrouwelijke mensenrechtenverdedigers om gender specifieke risico’s te verkleinen,
en/of
-
• de bevordering van de veiligheid en ondersteuning van mensenrechtenverdedigers, met
specifieke aandacht voor milieuactivisten en landrechtenverdedigers.
Gelijke rechten voor lesbische, homoseksuele, biseksuele, trans en interseks personen
(LHBTI’srs)
|
De algemene doelstelling van het toekennen van de middelen ten behoeve van dit thema is het wereldwijd bevorderen
van gelijke rechten voor lesbische, homoseksuele, biseksuele, trans en intersekse
personen (LHBTI’s).
De specifieke doelstellingen zijn:
-
• bestrijding van discriminatie en geweld op basis van seksuele oriëntatie en/of genderidentiteit,
en/of
-
• afschaffing van de strafbaarstelling van homoseksualiteit, en/of
-
• bevordering van sociale acceptatie van LHBTI’s, en/of
-
• het stimuleren van betrokkenheid van de private sector bij het respecteren en bevorderen
van gelijke rechten van LHBTI’s.
Straffeloosheid van internationale misdrijven
|
De algemene doelstelling van het toekennen van de middelen ten behoeve van dit thema is het bestrijden van
straffeloosheid van internationale misdrijven te weten genocide, oorlogsmisdrijven
en misdrijven tegen de menselijkheid, met speciale aandacht voor de belangen van slachtoffers
en getuigen.
De specifieke doelstellingen zijn:
-
• het versterken van internationale of hybride tribunalen en bewijsvergaringsmechanismen
die zich richten op internationale misdrijven, en/of
-
• het bevorderen van draagvlak voor internationale of hybride tribunalen en bewijsvergaringsmechanismen
die zich richten op internationale misdrijven, en/of
-
• het versterken van de positie van slachtoffers en getuigen van internationale misdrijven
in internationale en/of hybride tribunalen, en/of
-
• het bevorderen van het vergaren en documenteren van bewijs met betrekking tot internationale
misdrijven.
7. Inhoudelijke criteria
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
Om in aanmerking te kunnen komen voor subsidie dient de kwaliteit van de aanvraag,
beoordeeld aan de hand van de hierna volgende inhoudelijke criteria, goed te zijn.
De minimaal te behalen score bedraagt 80% van de maximaal te behalen totaalscore.
De criteria I.2, I.3 en I.8 fungeren bovendien als ‘valluik’: hiervoor geldt dat daarvoor
een minimumscore behaald moet worden. Is dit niet het geval dan wordt de aanvraag
afgewezen.
7.1. Track record
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
-
I.1 De aanvrager/penvoerder, dan wel penvoerder en mede-indieners gezamenlijk, zijn in
staat gebleken om geplande outputs en outcomes te realiseren en beschikken over minimaal twee jaar ervaring met het geselecteerde
thema en één jaar ervaring in de voorgestelde landen.
7.2. Beleidsmatige criteria ten aanzien van het project
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
In de aanvraag dient uiteengezet te worden welke verandering beoogd wordt te bewerkstelligen
die ten dienste staat van de bevordering, bescherming en verbetering van mensenrechten
zoals geformuleerd in de algemene en specifieke doelstellingen in hoofdstuk 4. Ingediende
aanvragen zullen worden beoordeeld op hun beleidsrelevantie aan de hand van de hiernavolgende
criteria.
-
I.2 Logische samenhang en thematische relevantie
-
a. Het project is gebaseerd op een gedegen context- en actoranalyse, waaruit een adequate
probleemstelling, de voorgestelde (innovatieve) interventiestrategie en outcomes voortvloeien. Duidelijk is hoe hiermee aan de algemene en specifieke doelstellingen
voor het MRF 2019–2021 op het geselecteerde thema wereldwijd of in ieder gekozen land
wordt bijgedragen. Het project moet haalbaar zijn en inzichtelijk moet zijn gemaakt
in hoeverre uitkomsten uit evaluaties, pilots, studies, etc. bij de opzet zijn meegenomen.
-
b. Het project is, waar mogelijk SMART, uitgewerkt in middelen, activiteiten, outputs, outcomes, assumpties en indicatoren, waarbij een logische en duidelijk weergegeven samenhang
bestaat tussen deze onderdelen. Het format voor het logframe dat als appendix III
gepubliceerd is op de website moet worden aangehouden waarbij tevens op duidelijke wijze aansluiting met de begroting/het
budget is gemaakt.
-
I.3 Relevantie van de gekozen landen en regio’s
De gekozen landen waar het project zal worden uitgevoerd vormen een logische combinatie,
daarnaast legitimeert de mensenrechtensituatie en de mate van het functioneren van
de rechtsstaat de activiteiten van het project en heeft het project in de gekozen
landen een meerwaarde. Voor aanvragen met een wereldwijde focus geldt dit criterium
ten aanzien van de wijze waarop landen of regio’s aan het begin van het project zullen
worden geselecteerd.
-
I.4 Lokale uitvoerende organisaties
Indien wordt samengewerkt met (een) lokale uitvoerende organisatie(s) (zoals bedoeld
in D.4) dient (dienen) deze lokale uitvoerende organisatie(s):
-
I.5 Duurzaamheid
Het project is duurzaam: het heeft een langdurig effect voor de uiteindelijke doelgroep
en/of draagt bij aan de institutionele capaciteitsopbouw van lokale uitvoerende organisatie(s)
en/of draagt bij aan de versterking van de rechtsstaat en/of draagt bij de vergroting
van publieke steun voor de bescherming van mensenrechten.
7.3. Technische criteria voor het project en de organisatie
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
-
I.6 Gehanteerde PM&E systematiek
De gehanteerde Planning Monitoring & Evaluatie systematiek is toereikend voor het
bewaken van de voortgang en de bijsturing t.a.v. middelen, activiteiten, outputs, outcomes en onderliggende assumpties.
-
I.7 Risicomanagement
Gedurende het project, is er sprake van (1) een adequate analyse van de interne en
externe risico’s – waaronder digitale risico’s en risico’s met betrekking tot informatiebeheer
– en resultaten voor de uitvoerende organisatie en de activiteiten (2) inclusief stappen
om de risico’s zoveel mogelijk te beperken.
-
I.8 Additionele middelen
De middelen die complementair aan de gevraagde subsidie nodig zijn voor de uitvoering
van het project zijn gewaarborgd.
-
I.9 Begroting en proportionaliteit
Het project legt een helder en realistisch verband tussen de benodigde middelen en
de uit te voeren activiteiten en de te realiseren outputs en outcomes. De begroting is tevens zichtbaar te relateren aan het logframe.