Besluit instelling Commissie van onderzoek procedure van werving, selectie en benoeming voorzitter Huis voor klokkenluiders

Geraadpleegd op 08-05-2024.
Geldend van 01-02-2019 t/m heden

Besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 29 januari 2019, nr. 2019-0000037204, houdende instelling van de Commissie van onderzoek inzake de procedure van werving, selectie en benoeming van de voorzitter van het Huis voor klokkenluiders

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op artikel 2, eerste lid, van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a. commissie: commissie, genoemd in artikel 2;

  • b. Minister: Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

  • c. ministerie: Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Artikel 2. Instelling en taak

  • 1 Er is een onafhankelijke Commissie van onderzoek inzake de procedure van werving, selectie en benoeming van de voorzitter van het Huis voor klokkenluiders.

  • 2 De commissie heeft tot taak om:

    • a. onderzoek te doen naar het verloop van de procedure van werving, selectie en benoeming van de huidige voorzitter van het Huis voor klokkenluiders, in het licht van het vermoeden van een misstand in de zin van artikel 1, onder d, van de Wet Huis voor klokkenluiders, dat bij het ministerie is gemeld;

    • b. een oordeel te geven over deze procedure en de wijze waarop deze in dit geval is uitgevoerd, mede in het licht van de specifieke eisen die aan het voorzitterschap worden gesteld in artikel 3c van de Wet Huis voor klokkenluiders;

    • c. een weging te maken van haar bevindingen, mede in relatie tot de uitkomst van de procedure.

  • 3 Naar aanleiding van de bevindingen en conclusies is de commissie bevoegd aanbevelingen te doen.

Artikel 3. Samenstelling, benoeming, ontslag

  • 1 De commissie bestaat uit een voorzitter en twee andere leden.

  • 2 De voorzitter en de andere leden hebben zitting op persoonlijke titel en oefenen hun functie uit zonder last of ruggespraak.

  • 3 De voorzitter en de andere leden kunnen op eigen verzoek of wegens ongeschiktheid, onbekwaamheid of op andere zwaarwegende gronden worden geschorst en ontslagen door de Minister.

Artikel 4. Leden

De leden van de commissie zijn:

  • mr. P.J. (Pieter Jan) Biesheuvel, tevens voorzitter;

  • mr. dr. J.L.W. (Hansko) Broeksteeg;

  • prof. dr. G.W. (Wim) Dubbink.

Artikel 5. Secretaris

  • 1 De secretaris van de commissie is mr. dr. E.B. (Emile) Beenakker.

  • 2 De secretaris is voor de uitvoering van zijn taak uitsluitend verantwoording schuldig aan de commissie.

Artikel 6. Duur van het onderzoek

  • 1 De commissie brengt uiterlijk drie maanden na de inwerkingtreding van dit besluit haar eindrapport uit aan de Minister.

  • 2 Na het uitbrengen van het eindrapport is de commissie opgeheven.

Artikel 7. Werkwijze

  • 1 De commissie stelt een protocol vast over de wijze waarop zij het onderzoek uitvoert, waaronder in ieder geval over de wijze waarop zij personen hoort en daarvan verslag doet en op welke wijze de vertrouwelijkheid van informatie geborgd wordt.

  • 2 De commissie bepaalt in het protocol hoe zij, in het kader van hoor en wederhoor, bevindingen voorlegt aan personen of instanties die door deze bevindingen worden geraakt of die daartegen bedenkingen zouden kunnen hebben.

  • 3 De commissie en de Minister stellen gezamenlijk een protocol vast over de wijze waarop door het ministerie informatie wordt verstrekt en de vertrouwelijkheid daarvan wordt geborgd. De voorzitter van de commissie ondertekent dit protocol namens de commissie.

  • 4 De commissie verantwoordt haar werkwijze in het eindrapport.

Artikel 8. Inwinnen van inlichtingen

  • 1 De commissie is bevoegd zich voor het inwinnen van inlichtingen rechtstreeks te wenden tot personen en instellingen en hen te verzoeken die medewerking te verlenen die redelijkerwijs nodig is voor de uitvoering van het onderzoek.

  • 2 Het ministerie verleent de commissie de verlangde medewerking en toegang tot alle informatie die zij nodig heeft met inachtneming van het in artikel 7, derde lid, bedoelde protocol.

  • 3 Ambtenaren van het ministerie zijn verplicht om de leden van de commissie de verlangde medewerking te verlenen, voor zover deze samenhangt met hun ambtelijke taak.

Artikel 9. Vergoeding

Artikel 10. Openbaarmaking

  • 1 Rapporten, notities, verslagen, adviezen en andere producten die door of namens de commissie worden vervaardigd of vergaard, worden niet door de commissie openbaar gemaakt, maar uitsluitend aan de Minister uitgebracht of overgedragen.

  • 2 Het eindrapport van de commissie wordt door de Minister openbaar gemaakt.

Artikel 11. Archiefbescheiden

  • 1 Het archief van de onderzoekscommissie wordt na afloop van het onderzoek overgebracht naar het archief van het ministerie.

Artikel 12. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst en in afschrift worden gezonden aan betrokkenen.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

K.H. Ollongren

Naar boven