Wet houdende regeling van de mogelijke toewijzing van extra zetels voor Nederland in het Europees Parlement

[Regeling vervalt per 01-09-2024.]
Geraadpleegd op 09-05-2024.
Geldend van 19-02-2019 t/m heden

Wet van 12 december 2018, houdende regeling van de mogelijke toewijzing van extra zetels voor Nederland in het Europees Parlement

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat de Europese Raad heeft bepaald dat aan Nederland mogelijk tijdens de zittingsperiode 2019–2024 van het Europees Parlement extra zetels in het Europees Parlement worden toegewezen en dat voor deze toewijzing een eenmalige wettelijke voorziening noodzakelijk is;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1

Deze wet geldt indien de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie overeenkomstig artikel 50 van het Verdrag betreffende de Europese Unie plaatsvindt in de periode tussen 23 mei 2019 en de dag van de eerste zitting van het Europees Parlement in de periode 2024–2029.

Artikel 2

In deze wet wordt verstaan onder:

  • extra zetels: aantal aan Nederland toekomende zetels op grond van het besluit van de Europese Raad ingevolge artikel 14, tweede lid, van het Verdrag betreffende de Europese Unie indien het Verenigd Koninkrijk geen lid meer is van de Europese Unie minus het aantal aan Nederland toekomende zetels indien het Verenigd Koninkrijk nog lid is van de Europese Unie.

Artikel 3

  • 1 Het centraal stembureau voor de verkiezing van de leden van het Europees Parlement stelt in aanvulling op de vaststelling van de uitslag van de verkiezing van de leden van het Europees Parlement in mei 2019 vast aan welke lijst of lijsten en aan welke kandidaten op die lijst of lijsten de extra zetels toevallen. Deze vaststelling vindt plaats op een bij koninklijk besluit te bepalen datum. De artikelen H 12, vijfde lid, P 20, P 22, P 23 en P 24 van de Kieswet zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 3 Bij de toewijzing van de extra zetels, gaat het centraal stembureau uit van een kiesdeler die wordt gevormd door de som van de stemcijfers van alle lijsten, zoals vastgesteld op basis van de uitslag van de verkiezing van de leden van het Europees Parlement in mei 2019, gedeeld door het aantal aan Nederland toegewezen zetels op grond van het besluit van de Europese Raad ingevolge artikel 14, tweede lid, van het Verdrag betreffende de Europese Unie.

  • 4 Ten aanzien van de lijsten waarop op basis van de uitslag van de verkiezing van de leden van het Europees Parlement in mei 2019 geen kandidaten gekozen zijn verklaard die niet deel uitmaken van een lijstengroep waaraan een of meer zetels zijn toegekend, en die in aanmerking komen voor de toewijzing van één of meer van de extra zetels, rangschikt het centraal stembureau de daarop voorkomende kandidaten op basis van de uitslag van de verkiezing van de leden van het Europees Parlement in mei 2019 in de volgorde, bedoeld in artikel P 19, eerste lid tot en met vierde lid, van de Kieswet.

Artikel 4

De artikelen Y 25 en Y 26 van de Kieswet zijn van toepassing, met dien verstande dat:

Artikel 5

In afwijking van artikel Y 5 van de Kieswet vangt het lidmaatschap van het op grond van artikel 3, vijfde lid, benoemde lid van het Europees Parlement aan met ingang van een bij koninklijk besluit te bepalen datum en eindigt het lidmaatschap op het tijdstip waarop de zittingsperiode eindigt van de leden van het Europees Parlement die op 23 mei 2019 zijn gekozen.

Artikel 6

  • 1 Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen en onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

  • 2 Deze wet vervalt met ingang van 1 september 2024.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges, en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te

Wassenaar, 12 december 2018

Willem-Alexander

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

K.H. Ollongren

Uitgegeven de achttiende januari 2019

De Minister van Justitie en Veiligheid,

F.B.J. Grapperhaus

Naar boven