Wet bedrijfsleven 2019

Geraadpleegd op 26-04-2024.
Geldend van 01-01-2022 t/m heden

Wet van 19 december 2018 tot wijziging van enige wetten in verband met enkele maatregelen voor het bedrijfsleven (Wet bedrijfsleven 2019)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is enkele fiscale maatregelen te treffen om voor ondernemingen een aantrekkelijk vestigingsland te blijven en gelijktijdig de aanpak van belastingontwijking voortvarend voort te zetten;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk 7. Wijzigingen enige wetten

Artikel 7.1. Wijzigingen Wet inkomstenbelasting 2001 met ingang van 1 januari 2019

[Red: Wijzigt de Wet inkomstenbelasting 2001.]

Artikel 7.3. Wijzigingen Wet op de vennootschapsbelasting 1969 met ingang van 1 januari 2019

[Red: Wijzigt de Wet op de vennootschapsbelasting 1969.]

Artikel 7.4. Wijzigingen Wet op de vennootschapsbelasting 1969 met ingang van 1 januari 2020

[Red: Wijzigt de Wet op de vennootschapsbelasting 1969.]

Artikel 7.5. Wijzigingen Wet op de vennootschapsbelasting 1969 met ingang van 1 januari 2021

[Red: Wijzigt de Wet op de vennootschapsbelasting 1969.]

Artikel 7.9. Wijziging Wet maatregelen woningmarkt 2014 II met ingang van 1 januari 2019

[Red: Wijzigt de Wet maatregelen woningmarkt 2014 II.]

Hoofdstuk 8. Overgangsbepalingen

Artikel 8.0. Overgangsbepaling beperking afschrijving gebouwen in eigen gebruik

Met betrekking tot een gebouw in eigen gebruik waarop de belastingplichtige reeds vóór 1 januari 2019 heeft afgeschreven doch nog niet over drie volledige jaren heeft kunnen afschrijven, vindt de in artikel 7.3, onderdeel A, opgenomen wijziging van artikel 8, zesde lid, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 voor het eerst toepassing met ingang van het boekjaar dat volgt op het boekjaar waarin die periode van drie volledige jaren is geëindigd.

Hoofdstuk 9. Slotbepalingen

Artikel 9.2. Inwerkingtreding

  • 2 In afwijking van het eerste lid treedt artikel 7.4 in werking met ingang van 1 januari 2020, met dien verstande dat artikel 7.4, onderdelen E tot en met H, voor het eerst toepassing vindt met betrekking tot boekjaren die aanvangen op of na 1 januari 2020.

  • 3 In afwijking van het eerste lid treedt artikel 7.5 in werking met ingang van 1 januari 2021.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te

Wassenaar, 19 december 2018

Willem-Alexander

De Staatssecretaris van Financiën,

M. Snel

Uitgegeven de achtentwintigste december 2018

De Minister van Justitie en Veiligheid,

F.B.J. Grapperhaus

Naar boven