De beschrijving van de voortgang en de realisatie van de in de voorgaande twee jaren
geplande investeringen, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel a, van het besluit, omvat op het voor die investeringen gehanteerde aggregatieniveau:
-
a. een overzicht van de afgeronde investeringen;
-
b. de realisatie ten opzichte van de planning in tijd en kostenraming per jaar van de
investeringen;
-
c. in voorkomend geval de afwijkingen van de planning in tijd en kostenraming per jaar,
de redenen van de afwijking, eventuele nadelige gevolgen van de afwijking voor de
uitvoering van bij of krachtens de Elektriciteitswet 1998 of Gaswet aan de netbeheerder toegekende taken en de maatregelen om dergelijke afwijkingen
in de toekomst te minimaliseren.
De scenario’s, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel b, van het besluit, bevatten in ieder geval:
-
a. voor elk scenario een raming ten aanzien van de productie, import, export en levering
van elektriciteit of gas;
-
b. voor elk scenario een raming van de benodigde transportcapaciteit voor de totale behoefte
aan capaciteit voor de komende tien jaren voor het transport van elektriciteit voor
netten met een spanning van 25 kV of meer of gastransportnetten met een druk van 200
mbar of meer;
-
c. een toelichting op de wijze waarop de scenario’s tot stand zijn gekomen en de uitgangspunten
en kenmerken die per scenario zijn gehanteerd, aangevuld met:
-
1°. een toelichting op de wijze waarop de ramingen binnen elk scenario tot stand zijn
gekomen;
-
2°. een beschrijving van de omstandigheden waaronder een scenario zich naar verwachting
voordoet;
-
3°. een toelichting op de wijze waarop in de scenario’s rekening is gehouden met overheidsbeleid
dat van invloed is op de inrichting van het net of gastransportnet;
-
d. een onderbouwing waarom de gekozen scenario’s als de meest realistische worden beoordeeld.
-
1 Een investeringsplan, met uitzondering van een investeringsplan voor het net op zee,
bevat een knelpuntenanalyse, die mede aan de hand van in het bedrijfsmiddelenregister
opgenomen gegevens die relevant zijn voor het bepalen van de kwaliteit van de verbindingen,
leidingen en hulpmiddelen wordt opgesteld.
-
1 Een investeringsplan bevat ten aanzien van de voorgenomen investeringen, bedoeld in
artikel 2.1, eerste lid, onderdeel c, van het besluit:
-
a. de onderzochte oplossingsvarianten voor de knelpunten;
-
b. een onderbouwing van de noodzaak van een investering in relatie tot de knelpunten,
onder andere aan de hand van een maatschappelijke kosten-batenanalyse.
-
2 Een investeringsplan bevat met betrekking tot het kwantitatieve overzicht, bedoeld
in artikel 2.1, derde lid, onderdeel b, van het besluit, de volgende gegevens:
-
a. de investeringen ten aanzien van de knelpunten, of, voor zover het een investeringsplan
betreft voor het net op zee, ten aanzien van het ontwikkelkader, bedoeld in artikel 16e, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998;
-
b. de duiding van een investering als vervangingsinvestering of uitbreidingsinvestering;
-
c. voor de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet, de verwachte capaciteit die
na de investering beschikbaar komt voor grensoverschrijdende handel;
-
d. voor elke investering een onderbouwde planning in tijd en kostenraming per jaar.
§ 3. Kwaliteitsborgingssysteem
-
1 De prestatie-indicatoren, bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, onderdeel b, van het besluit, zijn:
-
a. de jaarlijkse uitvalduur;
-
b. de gemiddelde onderbrekingsduur;
-
c. de onderbrekingsfrequentie;
-
d. voor elektriciteit, per netvlak het aantal door de beheerder van het net vastgestelde
overschrijdingen van op grond van artikel 36 van de Elektriciteitswet 1998 vastgestelde voorwaarden ten aanzien van spanningskwaliteit;
-
e. voor gas, het aantal door de beheerder van het gastransportnet vastgestelde lekken
in het gastransportnet;
-
f. voor gas, het aantal door de beheerder van het gastransportnet vastgestelde lekken
in de aansluitingen;
-
g. voor gas, de gemiddelde aanrijdtijd bij een storing;
-
h. voor gas, het aantal voorvallen dat de dood van of letsel bij een persoon dan wel
schade aan een zaak of het milieu, of gevaar daarvoor, heeft veroorzaakt;
-
i. voor gas, het aantal voorvallen dat tot een grootschalige ontruiming of een grootschalige
onderbreking heeft geleid.
-
4 In aanvulling op de prestatie-indicatoren, bedoeld in het eerste en tweede lid, kan
een netbeheerder eigen prestatie-indicatoren gebruiken. In dat geval geeft de netbeheerder
in het document, bedoeld in artikel 19, eerste lid, onderdeel b, van de Elektriciteitswet 1998 en artikel 8, eerste lid, onderdeel b, van de Gaswet, aan:
-
a. op welk proces van het kwaliteitsborgingssysteem de prestatie-indicator ziet;
-
b. op welke wijze de uitkomst van een indicator wordt berekend;
-
c. waarom de betreffende prestatie-indicator een juist beeld geeft van de prestatie van
het kwaliteitsaspect waarop deze ziet.
De jaarlijkse uitvalduur, bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, onderdeel a, wordt berekend met toepassing van de volgende formule:
jaarlijkse uitvalduur = Σ (GA × T) / TA, waarbij:
GA = het aantal getroffen afnemers;
T = de tijdsduur in minuten die verstrijkt tussen het aanvangstijdstip onderbreking
en het tijdstip van beëindiging onderbreking;
TA = het totale aantal afnemers;
Σ = sommatie over alle onderbrekingen van het desbetreffende jaar van registratie.
De gemiddelde onderbrekingsduur, bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, onderdeel b, wordt berekend met toepassing van de volgende formule:
gemiddelde onderbrekingsduur = Σ (GA × T) / Σ GA, waarbij:
GA = het aantal getroffen afnemers;
T = de tijdsduur in minuten die verstrijkt tussen het aanvangstijdstip onderbreking
en het tijdstip van beëindiging onderbreking;
Σ = sommatie over alle onderbrekingen van het desbetreffende jaar van registratie.
De onderbrekingsfrequentie, bedoeld in 3.1, eerste lid, onderdeel c, wordt berekend met toepassing van de volgende formule:
onderbrekingsfrequentie = Σ GA / TA, waarbij:
GA = het aantal getroffen afnemers;
TA = het totale aantal afnemers;
Σ = sommatie over alle onderbrekingen van het desbetreffende jaar van registratie.
-
1 De gemiddelde aanrijdtijd bij een storing als bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, onderdeel g, wordt bepaald met toepassing van de volgende formule:
gemiddelde aanrijdtijd bij een storing = ∑ (TR)/S, waarbij:
TR = de aanrijdtijd bij een storing;
S = het totale aantal storingen;
∑ = sommatie over alle storingen van het desbetreffende jaar van registratie.
-
2 De gemiddelde tijdsduur voor het veiligstellen van een storing, bedoeld in artikel 3.1, tweede lid, onderdeel f, wordt berekend met toepassing van de volgende formule:
gemiddelde tijdsduur veiligstellen storing = Σ (TV) / S, waarbij:
TV = de tijdsduur in minuten die verstrijkt tussen het aanvangstijdstip storing en
het tijdstip van veiligstellen storing;
S = het totale aantal storingen;
Σ = sommatie over alle storingen van het desbetreffende jaar van registratie.
De voorwaardenscheppende, ondersteunende en controlerende processen, bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, onderdeel c, van het besluit zijn:
-
a. het vaststellen van de benodigde gegevens, het registratieproces en de registratie
van de gegevens benodigd voor het monitoren en het vaststellen van het kwaliteitsniveau;
-
b. het opstellen en toepassen van procedures voor het ontvangen en verwerken van meldingen
van onderbrekingen en storingen en voor het meten en registreren van de gegevens,
die nodig zijn voor de prestatie-indicatoren, bedoeld in artikel 3.1, eerste en tweede lid;
-
c. ten aanzien van de registratie van gegevens ten behoeve van de prestatie-indicatoren
het vaststellen van:
-
1°. het registratieproces,
-
2° de toedeling van verantwoordelijkheden binnen dat proces,
-
3°. de wijze waarop een netbeheerder de vakbekwaamheid van de bij de registratie betrokken
personen borgt en
-
4°. de wijze waarop verlies of wijziging van geregistreerde gegevens wordt voorkomen;
-
d. het bijhouden van een bedrijfsmiddelenregister;
-
e. het gebruik van een procedure die ertoe leidt dat het register, bedoeld in onderdeel
d, actueel en compleet is en dat wijzigingen met betrekking tot de bedrijfsmiddelen
binnen twee maanden zijn verwerkt;
-
f. een tweejaarlijkse kwalitatieve beoordeling van de onderdelen van het net of gastransportnet,
de toestand van deze onderdelen en de registratie van de wijzigingen van de toestand
van de onderdelen ten opzichte van het voorgaande jaar;
-
g. het opstellen van een analyse van de risico’s die een bedreiging vormen voor het kwaliteitsniveau,
bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, onderdeel b, van het besluit en het vaststellen van de te nemen maatregelen om te bewerkstelligen dat die risico’s
zich niet voordoen, met uitzondering van de investeringen die zijn opgenomen in het
investeringsplan, bedoeld in artikel 21, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998 en artikel 7a, eerste lid, van de Gaswet;
-
h. het opstellen van een plan waarin een netbeheerder beschrijft hoe storingen en onderbrekingen
worden opgelost en waarin de organisatie van de onderhouds- en storingsdienst wordt
beschreven;
-
i. het toepassen van een onderhoudsplan waarin een netbeheerder het te plegen onderhoud
en de daarvoor benodigde werkzaamheden beschrijft.
-
1 Een bedrijfsmiddelenregister bevat een overzicht van alle verbindingen, leidingen
en hulpmiddelen van het net of gastransportnet, aangeduid naar locatie, aard en type.
Een netbeheerder evalueert de effectiviteit van het kwaliteitsborgingssysteem ten
aanzien van het realiseren van het nagestreefde kwaliteitsniveau ten minste eenmaal
per zes jaar en indien de evaluatie daartoe aanleiding geeft worden de plannen, het
registratieproces en de procedures gewijzigd.