Regeling investeringsplan en kwaliteit elektriciteit en gas

Geraadpleegd op 01-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 18-05-2022 en zichtdatum 29-04-2024.
Geldend van 01-01-2019 t/m 17-04-2023

Regeling van de Minister van Economische Zaken en Klimaat van 7 november 2018, nr. WJZ/18038636, houdende nadere regels over het investeringsplan en het kwaliteitsborgingssysteem van beheerders van elektriciteitsnetten en gastransportnetten en enkele andere onderwerpen (Regeling investeringsplan en kwaliteit elektriciteit en gas)

§ 1. Begripsbepalingen

Artikel 1.1

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • aanrijdtijd bij een storing: aantal minuten vanaf het tijdstip van ontvangst van de melding van een storing tot het tijdstip waarop een netbeheerder op de gemelde locatie aankomt;

  • aantal getroffen afnemers: de som, per onderbreking, van:

    • a. het aantal afnemers dat door de onderbreking is getroffen en op 1 januari van het jaar waarin de onderbreking plaatsvond is aangesloten op het net of gastransportnet van de netbeheerder in wiens net of gastransportnet de onderbreking veroorzaakt is, en

    • b. het aantal afnemers dat door de onderbreking is getroffen en op 1 januari van het jaar waarin de onderbreking plaatsvond is aangesloten op een net of gastransportnet op een gelijk of lager spannings- of drukniveau dat is verbonden met het net of gastransportnet waarin de onderbreking is veroorzaakt;

  • aanvangstijdstip onderbreking: moment van ontvangst van de eerste melding van een onderbreking, of, indien dat eerder is, het moment van vaststelling van de onderbreking door de netbeheerder;

  • aanvangstijdstip storing: moment van ontvangst van de eerste melding van een storing of, indien melding niet plaatsvindt, het moment van vaststelling van de storing door de netbeheerder;

  • bedrijfsmiddelenregister: register als bedoeld in artikel 3.7;

  • besluit: Besluit investeringsplan en kwaliteit elektriciteit en gas;

  • gastransportnet: hetgeen daaronder wordt verstaan in de Gaswet;

  • net: hetgeen daaronder wordt verstaan in de Elektriciteitswet 1998;

  • knelpunt: delen van het net of gastransportnet waarvan wordt verwacht dat zij een aanzienlijk risico vormen voor een goede uitvoering van de bij of krachtens de Elektriciteitswet 1998 of Gaswet aan de netbeheerder toegekende taken;

  • onderbreking: onderbreking in het transport van elektriciteit of van gas;

  • onderbreking in het transport van elektriciteit: niet-beschikbaarheid van een onderdeel van een net die gepaard gaat met een onderbreking bij één of meer afnemers die ten minste vijf seconden duurt;

  • onderbreking in het transport van gas: onderbreking van het transport van gas bij één of meer afnemers of een situatie waarin de druk in het landelijke gastransportnet of een gastransportnet zo laag is dat een of meer op dat net aangesloten installaties niet kunnen functioneren;

  • storing: ongewilde verandering in het functioneren van een onderdeel van een net of gastransportnet, waarvoor naar het oordeel van een netbeheerder binnen vierentwintig uren maatregelen moeten worden getroffen;

  • tijdstip van beëindiging onderbreking: moment waarop bij alle afnemers het transport van elektriciteit of gas op het oorspronkelijke niveau is hervat;

  • tijdstip van veiligstellen storing: moment waarop een netbeheerder vaststelt dat er geen onmiddellijk gevaar voor personen of objecten meer bestaat, die het gevolg is van een storing;

  • totale aantal afnemers: aantal afnemers dat op 1 januari van een jaar is aangesloten op het net of gastransportnet van de netbeheerder in wiens net of gastransportnet de onderbreking veroorzaakt is of een net of gastransportnet op een gelijk of lager spannings- of drukniveau dat is verbonden met het net of gastransportnet waarin de onderbreking is veroorzaakt;

  • voorziene onderbreking: onderbreking die ten minste drie werkdagen tevoren door de netbeheerder bij de betrokken afnemers is aangekondigd.

§ 2. Investeringsplan

Artikel 2.1

  • 1 In het investeringsplan kunnen gegevens op een geaggregeerd niveau worden opgenomen, met uitzondering van:

  • 2 In het investeringsplan wordt het gekozen aggregatieniveau toegelicht.

Artikel 2.2

De beschrijving van de voortgang en de realisatie van de in de voorgaande twee jaren geplande investeringen, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel a, van het besluit, omvat op het voor die investeringen gehanteerde aggregatieniveau:

  • a. een overzicht van de afgeronde investeringen;

  • b. de realisatie ten opzichte van de planning in tijd en kostenraming per jaar van de investeringen;

  • c. in voorkomend geval de afwijkingen van de planning in tijd en kostenraming per jaar, de redenen van de afwijking, eventuele nadelige gevolgen van de afwijking voor de uitvoering van bij of krachtens de Elektriciteitswet 1998 of Gaswet aan de netbeheerder toegekende taken en de maatregelen om dergelijke afwijkingen in de toekomst te minimaliseren.

Artikel 2.3

De scenario’s, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel b, van het besluit, bevatten in ieder geval:

  • a. voor elk scenario een raming ten aanzien van de productie, import, export en levering van elektriciteit of gas;

  • b. voor elk scenario een raming van de benodigde transportcapaciteit voor de totale behoefte aan capaciteit voor de komende tien jaren voor het transport van elektriciteit voor netten met een spanning van 25 kV of meer of gastransportnetten met een druk van 200 mbar of meer;

  • c. een toelichting op de wijze waarop de scenario’s tot stand zijn gekomen en de uitgangspunten en kenmerken die per scenario zijn gehanteerd, aangevuld met:

    • 1°. een toelichting op de wijze waarop de ramingen binnen elk scenario tot stand zijn gekomen;

    • 2°. een beschrijving van de omstandigheden waaronder een scenario zich naar verwachting voordoet;

    • 3°. een toelichting op de wijze waarop in de scenario’s rekening is gehouden met overheidsbeleid dat van invloed is op de inrichting van het net of gastransportnet;

  • d. een onderbouwing waarom de gekozen scenario’s als de meest realistische worden beoordeeld.

Artikel 2.4

  • 1 Een investeringsplan, met uitzondering van een investeringsplan voor het net op zee, bevat een knelpuntenanalyse, die mede aan de hand van in het bedrijfsmiddelenregister opgenomen gegevens die relevant zijn voor het bepalen van de kwaliteit van de verbindingen, leidingen en hulpmiddelen wordt opgesteld.

  • 2 De knelpuntenanalyse bevat voor de komende tien jaar:

    • a. een overzicht van de knelpunten;

    • b. voor elk knelpunt een duiding van de voor het knelpunt relevante wettelijke taak of taken;

    • c. een toelichting op de toegepaste methodiek en uitgangspunten van de knelpuntenanalyse, aangevuld met:

      • een beschrijving van de wijze waarop de belangrijkste risico’s zijn geprioriteerd en op hun relevantie zijn beoordeeld;

      • voor elk knelpunt, een toelichting op de wijze waarop een verband is gelegd tussen het knelpunt en een scenario;

      • de termijn waarbinnen en de omstandigheden waaronder een knelpunt zich naar verwachting voordoet.

Artikel 2.5

  • 1 Een investeringsplan bevat ten aanzien van de voorgenomen investeringen, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel c, van het besluit:

    • a. de onderzochte oplossingsvarianten voor de knelpunten;

    • b. een onderbouwing van de noodzaak van een investering in relatie tot de knelpunten, onder andere aan de hand van een maatschappelijke kosten-batenanalyse.

  • 2 Een investeringsplan bevat met betrekking tot het kwantitatieve overzicht, bedoeld in artikel 2.1, derde lid, onderdeel b, van het besluit, de volgende gegevens:

    • a. de investeringen ten aanzien van de knelpunten, of, voor zover het een investeringsplan betreft voor het net op zee, ten aanzien van het ontwikkelkader, bedoeld in artikel 16e, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998;

    • b. de duiding van een investering als vervangingsinvestering of uitbreidingsinvestering;

    • c. voor de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet, de verwachte capaciteit die na de investering beschikbaar komt voor grensoverschrijdende handel;

    • d. voor elke investering een onderbouwde planning in tijd en kostenraming per jaar.

§ 3. Kwaliteitsborgingssysteem

Artikel 3.1

  • 1 De prestatie-indicatoren, bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, onderdeel b, van het besluit, zijn:

    • a. de jaarlijkse uitvalduur;

    • b. de gemiddelde onderbrekingsduur;

    • c. de onderbrekingsfrequentie;

    • d. voor elektriciteit, per netvlak het aantal door de beheerder van het net vastgestelde overschrijdingen van op grond van artikel 36 van de Elektriciteitswet 1998 vastgestelde voorwaarden ten aanzien van spanningskwaliteit;

    • e. voor gas, het aantal door de beheerder van het gastransportnet vastgestelde lekken in het gastransportnet;

    • f. voor gas, het aantal door de beheerder van het gastransportnet vastgestelde lekken in de aansluitingen;

    • g. voor gas, de gemiddelde aanrijdtijd bij een storing;

    • h. voor gas, het aantal voorvallen dat de dood van of letsel bij een persoon dan wel schade aan een zaak of het milieu, of gevaar daarvoor, heeft veroorzaakt;

    • i. voor gas, het aantal voorvallen dat tot een grootschalige ontruiming of een grootschalige onderbreking heeft geleid.

  • 2 In afwijking van het eerste lid zijn de prestatie-indicatoren voor de netbeheerder van het landelijke gastransportnet:

    • a. het aantal voorvallen dat de dood van of letsel bij een persoon dan wel schade aan een zaak of het milieu, of gevaar daarvoor, heeft veroorzaakt;

    • b. het aantal voorvallen dat tot een grootschalige ontruiming of een grootschalige onderbreking heeft geleid;

    • c. het aantal door de netbeheerder van het landelijke gastransportnet vastgestelde lekken in het net;

    • d. het aantal door de netbeheerder van het landelijke gastransportnet vastgestelde lekken in de aansluitingen;

    • e. het aantal transportonderbrekingen, zijnde het aantal keren dat voor een netgebruiker gedurende bepaalde tijd geen transport van gas kon worden verricht of dat een netgebruiker gedurende bepaalde tijd door lage druk geen gebruik kon maken van het verrichte transport van gas, met uitzondering van transportonderbrekingen die aan de netgebruiker kunnen worden toegerekend;

    • f. de gemiddelde tijdsduur voor het veiligstellen van een storing.

  • 3 Een beheerder van een gastransportnet maakt onderscheid tussen lekken die een onmiddellijk gevaar opleveren voor personen en objecten en overige lekken.

  • 4 In aanvulling op de prestatie-indicatoren, bedoeld in het eerste en tweede lid, kan een netbeheerder eigen prestatie-indicatoren gebruiken. In dat geval geeft de netbeheerder in het document, bedoeld in artikel 19, eerste lid, onderdeel b, van de Elektriciteitswet 1998 en artikel 8, eerste lid, onderdeel b, van de Gaswet, aan:

    • a. op welk proces van het kwaliteitsborgingssysteem de prestatie-indicator ziet;

    • b. op welke wijze de uitkomst van een indicator wordt berekend;

    • c. waarom de betreffende prestatie-indicator een juist beeld geeft van de prestatie van het kwaliteitsaspect waarop deze ziet.

Artikel 3.2

De jaarlijkse uitvalduur, bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, onderdeel a, wordt berekend met toepassing van de volgende formule:

jaarlijkse uitvalduur = Σ (GA × T) / TA, waarbij:

GA = het aantal getroffen afnemers;

T = de tijdsduur in minuten die verstrijkt tussen het aanvangstijdstip onderbreking en het tijdstip van beëindiging onderbreking;

TA = het totale aantal afnemers;

Σ = sommatie over alle onderbrekingen van het desbetreffende jaar van registratie.

Artikel 3.3

De gemiddelde onderbrekingsduur, bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, onderdeel b, wordt berekend met toepassing van de volgende formule:

gemiddelde onderbrekingsduur = Σ (GA × T) / Σ GA, waarbij:

GA = het aantal getroffen afnemers;

T = de tijdsduur in minuten die verstrijkt tussen het aanvangstijdstip onderbreking en het tijdstip van beëindiging onderbreking;

Σ = sommatie over alle onderbrekingen van het desbetreffende jaar van registratie.

Artikel 3.4

De onderbrekingsfrequentie, bedoeld in 3.1, eerste lid, onderdeel c, wordt berekend met toepassing van de volgende formule:

onderbrekingsfrequentie = Σ GA / TA, waarbij:

GA = het aantal getroffen afnemers;

TA = het totale aantal afnemers;

Σ = sommatie over alle onderbrekingen van het desbetreffende jaar van registratie.

Artikel 3.5

  • 1 De gemiddelde aanrijdtijd bij een storing als bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, onderdeel g, wordt bepaald met toepassing van de volgende formule:

    gemiddelde aanrijdtijd bij een storing = ∑ (TR)/S, waarbij:

    TR = de aanrijdtijd bij een storing;

    S = het totale aantal storingen;

    ∑ = sommatie over alle storingen van het desbetreffende jaar van registratie.

  • 2 De gemiddelde tijdsduur voor het veiligstellen van een storing, bedoeld in artikel 3.1, tweede lid, onderdeel f, wordt berekend met toepassing van de volgende formule:

    gemiddelde tijdsduur veiligstellen storing = Σ (TV) / S, waarbij:

    TV = de tijdsduur in minuten die verstrijkt tussen het aanvangstijdstip storing en het tijdstip van veiligstellen storing;

    S = het totale aantal storingen;

    Σ = sommatie over alle storingen van het desbetreffende jaar van registratie.

Artikel 3.6

De voorwaardenscheppende, ondersteunende en controlerende processen, bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, onderdeel c, van het besluit zijn:

  • a. het vaststellen van de benodigde gegevens, het registratieproces en de registratie van de gegevens benodigd voor het monitoren en het vaststellen van het kwaliteitsniveau;

  • b. het opstellen en toepassen van procedures voor het ontvangen en verwerken van meldingen van onderbrekingen en storingen en voor het meten en registreren van de gegevens, die nodig zijn voor de prestatie-indicatoren, bedoeld in artikel 3.1, eerste en tweede lid;

  • c. ten aanzien van de registratie van gegevens ten behoeve van de prestatie-indicatoren het vaststellen van:

    • 1°. het registratieproces,

    • de toedeling van verantwoordelijkheden binnen dat proces,

    • 3°. de wijze waarop een netbeheerder de vakbekwaamheid van de bij de registratie betrokken personen borgt en

    • 4°. de wijze waarop verlies of wijziging van geregistreerde gegevens wordt voorkomen;

  • d. het bijhouden van een bedrijfsmiddelenregister;

  • e. het gebruik van een procedure die ertoe leidt dat het register, bedoeld in onderdeel d, actueel en compleet is en dat wijzigingen met betrekking tot de bedrijfsmiddelen binnen twee maanden zijn verwerkt;

  • f. een tweejaarlijkse kwalitatieve beoordeling van de onderdelen van het net of gastransportnet, de toestand van deze onderdelen en de registratie van de wijzigingen van de toestand van de onderdelen ten opzichte van het voorgaande jaar;

  • g. het opstellen van een analyse van de risico’s die een bedreiging vormen voor het kwaliteitsniveau, bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, onderdeel b, van het besluit en het vaststellen van de te nemen maatregelen om te bewerkstelligen dat die risico’s zich niet voordoen, met uitzondering van de investeringen die zijn opgenomen in het investeringsplan, bedoeld in artikel 21, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998 en artikel 7a, eerste lid, van de Gaswet;

  • h. het opstellen van een plan waarin een netbeheerder beschrijft hoe storingen en onderbrekingen worden opgelost en waarin de organisatie van de onderhouds- en storingsdienst wordt beschreven;

  • i. het toepassen van een onderhoudsplan waarin een netbeheerder het te plegen onderhoud en de daarvoor benodigde werkzaamheden beschrijft.

Artikel 3.7

  • 1 Een bedrijfsmiddelenregister bevat een overzicht van alle verbindingen, leidingen en hulpmiddelen van het net of gastransportnet, aangeduid naar locatie, aard en type.

  • 2 Het overzicht van de leidingen en hulpmiddelen, bedoeld in het eerste lid, bevat voor een gastransportnet:

    • a. de materiaalsoort, de functie, de diameter en de lengte van de leiding;

    • b. het aanlegjaar van de leiding of, indien die niet bekend is, een gemotiveerde aanduiding van de periode waarin de leiding is gelegd;

    • c. de druk gemeten in bar waaronder een leiding gebruikt wordt;

    • d. in geval van een stalen leiding, de bekleding van de leiding en de vermelding of sprake is van kathodische bescherming van de leiding;

    • e. de stations en appendages, alsmede de datum van ingebruikneming of, indien die niet bekend is, een gemotiveerde aanduiding van de periode van ingebruikneming.

  • 3 Het overzicht van de verbindingen en hulpmiddelen, bedoeld in het eerste lid, bevat voor een net:

    • a. het materiaal van de kern, het isolatiemateriaal en de diameter van de verbinding;

    • b. het aanlegjaar van de leiding of, indien die niet bekend is, een gemotiveerde aanduiding van de periode waarin de verbinding is aangelegd;

    • c. de vermelding van het spanningsniveau waarop een verbinding functioneert;

    • d. de lengte van een verbinding tussen twee schakelstations en de lengte van elk verbindingsdeel van die verbinding;

    • e. de transformatoren, spanningsruimtes, stationsvelden en schakel- en regelstations, alsmede de datum van ingebruikneming of, indien die niet bekend is, een gemotiveerde aanduiding van de periode van ingebruikneming.

Artikel 3.9

Een netbeheerder evalueert de effectiviteit van het kwaliteitsborgingssysteem ten aanzien van het realiseren van het nagestreefde kwaliteitsniveau ten minste eenmaal per zes jaar en indien de evaluatie daartoe aanleiding geeft worden de plannen, het registratieproces en de procedures gewijzigd.

§ 4. Calamiteitenplannen, voorvallen en registraties

Artikel 4.1

  • 1 De netbeheerder beschikt over een calamiteitenplan waarin de volgende onderdelen in ieder geval aan bod komen:

    • a. de visie, uitgangspunten en strategie met betrekking tot crisismanagement;

    • b. de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van crisismanagers;

    • c. de crisisorganisatie;

    • d. de besluitvormingsstructuur;

    • e. de wijze van alarmering en opschaling van activiteiten;

    • f. interne en externe communicatieafspraken.

  • 2 De netbeheerder stemt het calamiteitenplan af met de hulpverlenende diensten die bij calamiteiten over het algemeen worden ingeschakeld.

Artikel 4.2

De netbeheerder verstrekt met betrekking tot een voorval als bedoeld in artikel 8a, eerste lid, van de Gaswet, zodra zij bekend zijn, aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat de gegevens over:

  • a. de oorzaken van het voorval en de omstandigheden waaronder het voorval zich heeft voorgedaan;

  • b. de ten gevolge van het voorval vrijgekomen gassen, alsmede hun eigenschappen en de hoeveelheden die zijn vrijgekomen;

  • c. de aard en de ernst van de gevolgen voor de mens of het milieu van het voorval;

  • d. de maatregelen die zijn genomen of worden overwogen om de gevolgen van het voorval te voorkomen, te beperken of ongedaan te maken;

  • e. de maatregelen die zijn genomen of worden overwogen om te voorkomen dat het voorval zich nogmaals kan voordoen.

Artikel 4.3

  • 1 Een netbeheerder registreert ten aanzien van een onderbreking, een afwijking of een waarneming als bedoeld in artikel 4.1, eerste lid, van het besluit:

    • a. een uniek nummer per lek, onderbreking, afwijking of waarneming;

    • b. de datum en het tijdstip van de melding;

    • c. de locatie, de aard, de oorzaak en het aantal getroffen afnemers;

    • d. de datum en het tijdstip van aanvang en beëindiging;

    • e. het spannings- of drukniveau van het deel van het net of gastransportnet waar het geregistreerde zich heeft voorgedaan;

    • f. of de veiligheid van personen of objecten door het geregistreerde voorval onmiddellijk in gevaar is geweest.

  • 2 Een netbeheerder van een gastransportnet registreert in geval van een waarneming de wijze waarop die waarneming is gedaan.

  • 3 Een netbeheerder maakt onderbrekingen bekend via internet.

  • 4 Bij de toepassing van het eerste lid, onderdelen a tot en met e, en het derde lid, maakt de netbeheerder onderscheid tussen voorziene en onvoorziene onderbrekingen.

§ 5. Toezicht

Artikel 5.1

Als artikeldelen betreffende de kwaliteit van het transport van gas als bedoeld in artikel 1c, tweede lid, van de Gaswet worden aangewezen de delen van artikel 8 van de Gaswet en de daarop gebaseerde bepalingen die en voor zover die betrekking hebben op veiligheid in verband met gas.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 7 november 2018

De Minister van Economische Zaken en Klimaat,

E.D. Wiebes