Regeling tijdelijke ontzegging of beperking toegang

[Regeling vervallen per 31-03-2021.]
Geraadpleegd op 31-10-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 26-10-2023 en zichtdatum 29-04-2024.
Geldend van 13-03-2020 t/m 30-03-2021

Regeling tijdelijke ontzegging of beperking toegang

Artikel 1. Algemene ontzegging of beperking toegang in verband met buitengewone omstandigheden

[Regeling vervallen per 31-03-2021]

  • 1 Indien buitengewone omstandigheden dit naar het oordeel van het Presidium noodzakelijk maken, kan het Presidium besluiten tijdelijk bezoekers de toegang tot het gebouw van de Kamer of in het bijzonder de tribunes te ontzeggen of deze toegang op andere wijze te beperken.

  • 2 Tijdens een periode waarin een maatregel als bedoeld in het eerste lid geldt, blijven genodigden en geaccrediteerde journalisten toegang tot het gebouw of de tribunes hebben, voor zover dit naar het oordeel van het Presidium verantwoord is. Het Presidium kan tevens toestaan dat andere bezoekers tot het gebouw of de tribunes worden toegelaten.

  • 3 Een maatregel als bedoeld in het eerste lid, kan voor de duur van ten hoogste drie maanden worden genomen en telkens worden verlengd, en wordt niet langer gehandhaafd dan door het Presidium noodzakelijk wordt geacht in verband met de buitengewone omstandigheden.

Artikel 2. Individuele ontzegging toegang

[Regeling vervallen per 31-03-2021]

  • 1 Het Presidium kan degene die een overtreding heeft begaan als bedoeld in artikel 152, tweede of derde lid, van het Reglement van Orde van de Tweede Kamer tijdelijk de toegang tot het gebouw van de Kamer of in het bijzonder de tribunes ontzeggen. De toegang kan slechts worden ontzegd indien naar het oordeel van het Presidium de overtreding de orde ernstig heeft verstoord en vrees bestaat voor een nieuwe verstoring van de orde.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde ontzegging kan voor de duur van ten hoogste drie maanden worden vastgesteld en telkens worden verlengd, en wordt niet langer gehandhaafd dan door het Presidium noodzakelijk wordt geacht op basis van de overwegingen, bedoeld in het eerste lid, tweede volzin.