Bijlage – Fonds European Partnership for Responsible Minerals (EPRM)
[Regeling vervallen per 01-07-2022]
1. Achtergrond
[Regeling vervallen per 01-07-2022]
Toegang tot mineralen is van cruciaal belang voor bedrijven en consumenten. Mineralen
zoals tin, tantalium, wolfraam en goud (3TG) kennen een breed palet aan toepassingen
in economische sectoren zoals de hoogwaardige maakindustrie, de micro-elektronica
en de sieradenbranche. Een aantal regio’s waar dergelijke mineralen kunnen worden
gevonden, heeft te kampen met langdurige gewelddadige conflicten en ernstige mensenrechtenschendingen.
De internationale winning van en handel in mineralen kan een significante rol spelen
in het financieren en voortduren van het geweld en de mensenrechtenschendingen in
dergelijke gebieden. Om dit tegen te gaan en tevens de link tussen conflict en mineralenwinning
te breken, is er Europese wetgeving vastgesteld in april 2017. Deze stelt due diligence
verplicht voor bedrijven als smelters en grote importeurs die opereren op een belangrijk
punt in de leveringsketen. Dit betreft de EU-conflictmineralenverordening.
Naast en onderliggend aan deze Europese wetgeving zijn er de OESO-richtlijnen die
zich richten op bedrijven om zich gedegen rekenschap te geven van de sociale en milieurisico’s
in hun toeleverings- en productieketen, met een focus op grondstoffen en verduurzaming
van grondstoffenketens uit conflict- en hoog-risicogebieden. Deze OESO richtlijnen,
te weten de Due Diligence Guidance en de OECD Guidelines for Multinational Enterprises vormen een belangrijk vertrekpunt van het European Partnership for Responsible Minerals
(EPRM). Verdere multi-stakeholder samenwerking en dialoog zijn vereist om deze succesvol
te implementeren.
Het EPRM is een multi-stakeholder partnerschap dat zich richt op verantwoorde mijnbouw
en samenwerking door de keten heen. Door samen te werken met partijen met een verschillende
rol in de keten, kan de problematiek in het veld beter worden begrepen en kunnen verbetering
ingeleid worden. Het EPRM streeft daarom samenwerking tussen bedrijven, overheden,
NGO’s en kennisinstellingen na. Het EPRM biedt een kennisplatform voor due diligence
(in het bijzonder gericht op het midden- en kleinbedrijf, hierna: MKB), maar ondersteunt
ook activiteiten gericht op verbetering van condities in mijnbouwgebieden in conflict-
en hoog risicogebieden. Het Fonds European Partnership for Responsible Minerals biedt de middelen voor de ondersteuning van dergelijke activiteiten.
Het EPRM is opgezet conform de insteek van de EU-conflictmineralenverordening en de
genoemde OESO-richtlijnen en heeft een mondiale scope. Met het beleidskader voor het
EPRM wordt beoogd een bijdrage te leveren aan de uitvoering van de agenda voor verantwoorde
grondstoffenwinning van het kabinet. Het in dit besluit omschreven Fonds is onderdeel
van het beleidskader EPRM (hierna beleidskader), dat naast subsidieverstrekking ook
andere instrumenten biedt om deze bijdrage te kunnen leveren. De Theory of Change
(ToC) van het EPRM en het beleidskader zijn beschikbaar op de EPRM-website www.responsibleminerals.eu
2. Doelstelling fonds
[Regeling vervallen per 01-07-2022]
Het fonds European Partnership for Responsible Minerals heeft als doelstelling het verbeteren van de sociale en economische omstandigheden
waarin mijnwerkers en hun lokale gemeenschappen moeten leven en werken, door het vergroten
van het aantal mijnen en artisanale mijnbouwers dat werkt volgens een verantwoorde
wijze van mijnbouw. Op deze manier wordt beoogd de link tussen mineraalwinning en
conflict tegen te gaan.
Tegen deze context ontwikkelen en financieren de (internationale) leden van het EPRM
een programma (fonds) ter ondersteuning van activiteiten gericht op verbetering van
condities in en rond mijnen en voor betrokken mijnbouwers in conflict- en hoog-risicogebieden.
Het betreft hier sociaal-economische omstandigheden zoals acceptabele werkomstandigheden,
werken zonder toxische stoffen voor een normale beloning, zonder kinderarbeid, met
een genderbalans en zonder mensenrechtenschendingen.
De problematiek rond de link tussen mineralenwinning en conflict is complex en betreft
soms de gehele keten, vanaf het delven van de mineralen tot de assemblage van eindproducten.
Dit is de reden dat het EPRM zich richt op de ketengewijze aanpak van upstream tot
downstream. Naast projecten in conflict- en hoogrisicogebieden kunnen daarom ook projecten
gefinancierd worden gericht op het ‘downstream’ bedrijfsleven, mits deze nauw aansluiten
bij de doelstelling van het EPRM en een link hebben met de verbetering van de condities
in mijnbouwgebieden.
Gelet op bovengenoemde doelstelling is het Fonds European Partnership for Responsible Minerals gericht op initiatieven die in elk geval substantieel bijdragen aan de EPRM-doelstelling
zoals hiervoor omschreven, en daarnaast op te schalen zijn en een bredere sectorale
impact hebben. Om in aanmerking te kunnen komen voor subsidie in het kader van dit
fonds dienen activiteiten gericht te zijn op verbetering van condities in en rond
mijnen door:
-
– Bij te dragen aan het vergroten van het aandeel van verantwoordelijk geproduceerde
mineralen uit conflictgebieden of hoog-risicogebieden; of
-
– Bij te dragen aan verduurzaming en transparantie van de mijnbouwsector in conflict-
en hoog risicogebieden door verbetering van condities voor mijnwerkers en de leefomgeving;
of
-
– Bij te dragen aan een verantwoorde mineraalketen, waar mogelijk middels multi-stakeholderinitiatieven,
gelet op de complexe vraagstukken en uiteenlopende belangen.
3. Geografische focus en mineralen
[Regeling vervallen per 01-07-2022]
De doelstellingen en Theory of Change (ToC) van het EPRM hebben een mondiale scope,
met de focus op 3TG mineralen (goud, tin, tantalium en wolfraam) uit conflict- en
hoogrisicogebieden. Deze onderhavige call for proposals richt zich specifiek op activiteiten
gericht op of gelinkt aan de verbetering van de condities in en rond mijnbouw van
3TG mineralen en betreft daarmee een specifieke interpretatie van het begrip ‘conflictmineralen’.
Hoewel de met conflictmineralen geassocieerde problemen zich wereldwijd manifesteren,
zijn ze in elk geval ook nadrukkelijk aanwezig in het Grote Meren Gebied. Daarom gaat de voorkeur voor deze call uit naar voorstellen die zich richten op
die landen en geografische regio, al kunnen ook voorstellen gericht op andere gebieden
en landen in aanmerking komen voor subsidie.
4. Uitvoerder
[Regeling vervallen per 01-07-2022]
De minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking heeft de uitvoering
van het Fonds opgedragen aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl). RVO.nl
zal het Fonds uitvoeren namens de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
op grond van een aan RVO.nl verleend mandaat.
5. Europeesrechtelijke aspecten
[Regeling vervallen per 01-07-2022]
In geval van subsidie aan ondernemingen kan er sprake zijn van staatssteun. Deze steun
is geoorloofd als men blijft binnen het kader van de de-minimisverordening Verordening (EG) Nr. 1407/2013, PbEU 2013, L 352). Op grond van de de-minimisverordening kunnen overheden ondernemingen
over een periode van 3 belastingjaren tot € 200.000 steunen zonder dat dit staatssteun
oplevert. Om overschrijding van het de-minimisplafond te voorkomen, moet de overheid
de onderneming vragen om een verklaring. Hierin moet de onderneming alle steun en
de-minimis opgeven die over de twee voorgaande belastingjaren en in het lopende belastingjaar
is verleend. De berekening moet bij het moment van toekenning worden gemaakt. De verklaring
moet worden getekend voordat de steun wordt verleend.
6. Begrippen
[Regeling vervallen per 01-07-2022]
-
– Aanvrager: een organisatie die beschikt over rechtspersoonlijkheid en die zelfstandig
(niet namens een samenwerkingsverband) een subsidieaanvraag indient.
-
– Conflictmineralen: grondstoffen die gewonnen worden in, of getransporteerd worden
door, conflict- of hoog-risicogebieden en mogelijk bijdragen aan mensenrechtenschendingen
of conflict.
-
– Hardware: kapitaalgoederen die worden ingezet in het productieproces, zoals machines,
gebouwen en installaties (inclusief eventuele computersoftware).
-
– Kennisinstelling: een onderwijs- en onderzoeksinstelling die bijdraagt aan kennisuitwisseling.
Om als kennisinstelling te kwalificeren moeten de kerntaken van de kennisinstelling
onafhankelijk onderzoek en/of kennisoverdracht zijn.
-
– Ketenbenadering: het onderscheiden van deelprocessen die samen een geheel vormen en
dus onderling een functionele relatie hebben (de output van het ene deelproces is
de input voor een ander deelproces). In de mijnbouwsector zijn in elk geval de deelprocessen
upstream (winning en exploratie), midstream (refining, smelting) en downstream (productie,
assemblage) te onderscheiden.
-
– MKB-onderneming: onderneming als omschreven in Aanbeveling 2003/361/EG van de Europese
Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen.
-
– Niet-gouvernementele organisatie (NGO): een niet op winst gerichte en niet door een
overheidsinstantie opgerichte of aan een overheidsinstantie statutair of feitelijk
verbonden organisatie die beschikt over rechtspersoonlijkheid naar burgerlijk recht
in het land waar de NGO statutair gevestigd is. Deze partij is ook als zodanig geregistreerd.
-
– Onderneming: een onderneming is een entiteit, die economische activiteiten uitvoert,
ongeacht de wijze waarop zij wordt gefinancierd. Een economische activiteit is het
aanbieden van goederen of diensten op een economische markt. Ook entiteiten die economische
activiteiten uitvoeren op ‘not for profit en not for loss’ basis kunnen kwalificeren
als onderneming in het partnerschap.
-
– Overheidsorganisatie: een organisatie die deel uitmaakt van het geheel van centrale
en decentrale overheidspartijen (Rijk, provincie, gemeente, of lokale variant daarop).
Ook semi-overheidspartijen kunnen als ‘overheidsorganisatie’ deelnemen aan het partnerschap.
Het gaat om instanties die wettelijke taken uitvoeren of het publieke belang dienen
en gefinancierd worden uit publieke middelen.
-
– Penvoerder: een deelnemer in een samenwerkingsverband die over rechtspersoonlijkheid
beschikt en namens het samenwerkingsverband subsidie aanvraagt en daarmee de rol van
aanvrager vervult. Indien de aanvraag wordt gehonoreerd, is de penvoerder de subsidieontvanger
en als zodanig volledig aanspreekbaar en verantwoordelijk jegens de Minister voor
de uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten en de naleving van de aan de subsidieverlening
verbonden verplichtingen.
-
– Responsible Minerals: grondstoffen die op een sociale en ecologische duurzame wijze
gewonnen, getransporteerd en verhandeld worden en niet bijdragen aan conflict en/of
mensenrechtenschendingen.
-
– Samenwerkingsverband: een partnerschap van organisaties dat zelf niet over rechtspersoonlijkheid
beschikt en waarvan de leden beschikken over rechtspersoonlijkheid. Een samenwerkingsverband
vraagt via een penvoerder subsidie aan. De overige deelnemers zijn mede-indieners.
De penvoerder en (mede-)indieners zijn niet onderling verbonden door een meerderheidsbelang
en/of hebben geen overwegende zeggenschap in elkaars organisatie.
7. Subsidie in het kader van Fonds European Partnership for Responsible Minerals
(EPRM)
[Regeling vervallen per 01-07-2022]
Het Fonds European Partnership for Responsible Minerals staat open voor subsidieaanvragen op basis van openstellingen. Aanvragen kunnen worden
gedaan door organisaties individueel of door een penvoerder namens een samenwerkingsverband.
Aanvragers kunnen zijn ondernemingen, kennisinstellingen, (semi-) overheidsorganisaties
of niet-gouvernementele organisaties (NGO’s), ongeacht het land waar ze statutair
zijn gevestigd en in geval van een samenwerkingsverband ongeacht in welke combinatie.
Een subsidie in het kader van het Fonds European Partnership for Responsible Minerals (EPRM) is bedoeld voor activiteiten die bijdragen aan het doel van het EPRM. De subsidie
voor een project bedraagt maximaal € 450.000, waarbij in het geval van ondernemingen
geldt: voor zover de de-minimis-verordening genoemd in hoofdstuk 5 hiertoe ruimte
biedt.
8. Subsidiabele kosten
[Regeling vervallen per 01-07-2022]
Voor de projectkosten die in aanmerking kunnen worden genomen bij het bepalen van
de subsidie gelden de volgende uitgangspunten:
-
− voor kosten die niet direct zijn gerelateerd aan de uitvoering van het project wordt
geen subsidie verleend;
-
− voor kosten die in redelijkheid niet als noodzakelijk kunnen worden beschouwd voor
de uitvoering van het project wordt geen subsidie verleend;
-
− subsidiabele kosten betreffen uitsluitend kosten gemaakt na indiening van de aanvraag;
-
− voor kosten voor projectmanagement, zijnde enkel de projectcoördinatie, geldt een
maximum van 10% van het totaal aantal opgevoerde dagen onder tijdsbesteding in Nederland
en het buitenland;
-
− de interne kosten van de aanvrager of partner worden zonder winstopslag in aanmerking
genomen;
-
− kosten in landen buiten Europa worden aan lokale maatstaven getoetst.
Categorieën van subsidiabele kosten:
-
i. Subsidiabele kosten zijn in elk geval kosten gemoeid met de door werknemers van de
aanvrager/penvoerder en eventuele mede-indieners voor de uitvoering van de activiteiten
gemaakte uren. Dit betreft: het aantal uren dat de direct bij de subsidiabele activiteiten
betrokken medewerkers in loondienst bij de aanvrager/penvoerder en/of eventuele mede-indieners
ten behoeve van deze activiteiten hebben gemaakt, vermenigvuldigd met maximaal een
vast uurtarief van € 87,50 waarin zowel de directe loonkosten als daaraan toegerekende
indirecte kosten zijn begrepen.
-
ii. Deze kosten kunnen worden vermeerderd met andere kosten uit de volgende categorieën:
-
• Reiskosten: internationale reiskosten en binnenlandse reiskosten buiten Nederland
op basis van economy class;
-
• Verblijfskosten: kosten voor verblijf in een doelland conform de Daily Subsistence
Allowance Rates (DSA), of minder indien dat strookt met het beleid van de indiener;
-
• Kosten voor levering van goederen en diensten:
De grondslag voor het bepalen van de afschrijvingskosten is de kostprijs van het product,
niet de commerciële verkoopprijs, vermeerderd met eventuele aanpassingskosten;
-
iii. In aanvulling op de hierboven genoemde reis- en verblijfskosten kunnen ook extra reis-
en verblijfkosten vanwege de risico’s, verzekering en negatief reisadvies subsidiabel
zijn, mits goed onderbouwd in de aanvraag. In afwijking op het hierboven genoemde
vaste uurtarief wordt het uurtarief voor personeel van de aanvrager/penvoerder en/of
eventuele mede-indieners in het land buiten Europa naar lokale maatstaven vastgesteld
tot maximaal dit vaste uurtarief.
9. Beoordeling en verdeling van de beschikbare middelen
[Regeling vervallen per 01-07-2022]
Voor subsidieverlening in het kader van het Fonds European Partnership for Responsible Minerals is voor de eerste indieningsronde van aanvragen € 1,5 miljoen beschikbaar. Het beschikbare
bedrag voor de tweede en eventuele volgende indieningsronde(n) zal later bekend worden
gemaakt.
De bepalingen van de Algemene Wet Bestuursrecht, het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken en de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 zijn onverkort van toepassing op de beoordeling van aanvragen en de uiteindelijke
subsidieverstrekking. De aanvragen worden beoordeeld met inachtneming van deze regelgeving
en overeenkomstig de maatstaven die in deze beleidsregels zijn neergelegd.
Om in aanmerking te kunnen komen voor een subsidie dient een aanvraag in elk geval
te voldoen aan de drempelcriteria opgenomen in paragraaf 11.2. Bij het niet voldoen
aan één (of meer) van de drempelcriteria zal de aanvraag worden afgewezen en niet
verder worden beoordeeld. Daarnaast moet in voldoende mate worden voldaan aan de beoordelingscriteria
zoals opgenomen in paragraaf 11.3.
De beoordeling van de aanvragen en de toekenning en verdeling van de beschikbare middelen
vindt plaats via een tender: van alle aanvragen die voldoen aan de maatstaven van
deze beleidsregels, wordt de kwaliteit beoordeeld volgens dezelfde criteria. De aanvragen
die het beste voldoen aan de criteria komen als eerste voor subsidie in aanmerking.
De Minister besluit tot subsidieverlening in overeenstemming met deze rangorde, binnen
het raam van artikel 8, derde lid, onder d, van het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse
Zaken.
Als de beschikbare middelen niet toereikend zijn om alle aanvragen die als voldoende
zijn beoordeeld volledig te honoreren, betekent dit dat bij de verdeling van de middelen
de aanvragen die conform genoemde rangschikking het beste voldoen aan de criteria,
als eerste worden gehonoreerd, totdat de beschikbare middelen zijn uitgeput. Daarbij
wordt rekening gehouden met een evenwichtige spreiding van de beschikbare middelen
over doelgroepen, regio’s, thema’s, aard van de activiteiten en vorm van de subsidie.
RVO.nl legt de uitkomsten van de beoordeling van de subsidieaanvragen voor aan een
adviescommissie die is samengesteld door het bestuur van het EPRM. Deze commissie
adviseert de minister over deze uitkomsten. RVO.nl neemt vervolgens, op grond van
het door de minister aan haar gegeven mandaat, namens de minister een besluit over
de subsidieaanvragen, rekening houdend met het advies van de adviescommissie.
Besluitvorming door de Minister over de subsidieaanvragen die worden ingediend in
de eerste indieningsronde vindt plaats uiterlijk op 31 januari 2018.
10. Aanvraag
[Regeling vervallen per 01-07-2022]
Een aanvraag kan pas in aanmerking komen voor een subsidie nadat RVO.nl advies heeft
uitgebracht over een daartoe door de aanvrager ingediende quick scan. Als de quick
scan is afgerond en een advies van RVO.nl op de quick scan is ontvangen, kan er overgegaan
worden tot het indienen van een aanvraag. Aangezien met de verwerking van een verzoek
om een quick scan een tweetal weken is gemoeid, kan RVO.nl niet tijdig (in de zin
van tijdig genoeg om daarna nog een aanvraag te kunnen indienen) reageren op verzoeken
die twee weken of korter voor de sluiting van de aanvraagtermijn worden gedaan.
Uiterste termijn van indiening subsidieaanvragen is voor de eerste openstelling 19
september 2017, 11:00 Nederlandse tijd. Aanvragen dienen uiterlijk op voornoemde datum
en tijd door RVO.nl te zijn ontvangen. Dat betekent dat verzoeken om quick scans uiterlijk
4 september 2017 11:00 Nederlandse tijd door RVO.nl ontvangen moeten zijn.
Aanvragen worden rechtsgeldig ondertekend ingediend en voorzien van de hieronder gevraagde
informatie en managementsamenvatting. De aanvraag wordt opgesteld in de Nederlandse
of Engelse taal, waarbij het Engels de voorkeur verdient, met gebruikmaking van een
door de Minister vastgesteld middel, en voorzien van de daarbij vereiste bijlagen. Het gaat hierbij om een verklaring
van ontvangst van het RVO.nl-advies op de quick scan en de volgende bijlagen:
-
○ Aanvraagformulier;
-
○ Projectvoorstel, dat in elk geval omvat: i) samenvatting, ii) context analyse, iii)
activiteiten in relatie tot beoogde resultaat, iv) project implementatie en -management,
v) projectteam, vi) spin-off / duurzaamheid en vii) de wijze waarop wordt omgegaan
met IMVO;
-
○ Projectbudget (result based) dat inzicht geeft in opbouw van projectkosten, financiering,
inclusief onderbouwing van de financiering van eventueel eigen aandeel;
-
○ Drie referentieprojecten van de aanvrager en/of het samenwerkingsverband;
-
○ Indien van toepassing De-minimis-verklaring.
In geval van een samenwerkingsverband dient bij de aanvraag tevens een schriftelijke
en door alle partners ondertekende samenwerkingsovereenkomst gevoegd te worden die
de medewerking van de partners aan de uitvoering van het project en de naleving van
de gemaakte afspraken waarborgt, evenals de naleving van de aan een subsidieverlening
te verbinden verplichtingen jegens de minister. Hiervoor dient gebruik te worden gemaakt
van twee door RVO.nl beschikbaar gestelde formats gebruikt (Partner Form en Cooperation
Agreement).
De aanvrager/penvoerder en/of eventuele mede-indieners dienen te verklaren dat zij
op de hoogte zijn van en zullen handelen naar de OESO-richtlijnen voor multinationale
ondernemingen, de ILO-verklaring betreffende de fundamentele principes en rechten op het werk (www.ilo.org)
en de OECD Due Diligence Guidance for Responsible supply Chains of Minerals from Conflict-Affected
and High-Risk Areas.
In het kader van de aanvraagprocedure wordt met nadruk gewezen op artikel 7, derde lid, van het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken. Mocht een aanvraag onvolledig worden ingediend, dan kan de Minister met gebruikmaking
van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht vragen om een aanvulling. Als datum van ontvangst van de aanvraag zal vervolgens
gelden de datum waarop de aanvraag is aangevuld. Indien een aanvraag pas in de laatste
twee weken voor het verstrijken van de deadline wordt ingediend, loopt de aanvrager
(penvoerder) het risico dat de Minister geen toepassing zal geven aan zijn bevoegdheid
om een aanvulling te vragen in verband met de tijd die is gemoeid met het controleren
van alle aanvragen op volledigheid. In dat geval zal de aanvraag derhalve niet meer
kunnen worden aangevuld, maar zal deze worden beoordeeld zoals hij is ingediend.
11. Beoordeling
[Regeling vervallen per 01-07-2022]
-
11.1 Om in aanmerking te kunnen komen voor een subsidie in het kader van het Fonds EPRM
dient een aanvraag te voldoen aan de formele in deze beleidsregels aan aanvragen gestelde
vereisten zoals vermeld in paragraaf 10. Indien dat niet het geval is kan de minister
met gebruikmaking van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht om herstel van het verzuim verzoeken, dan wel de aanvraag in behandeling nemen zoals
deze is ontvangen. De formele eisen zijn, samengevat, de volgende (zie voor het complete
overzicht paragraaf 10):
-
• De aanvragen zijn door RVO.nl ontvangen voor het verstrijken van de vastgestelde deadline;
-
• De aanvragen zijn volledig, in de zin dat alle in paragraaf 10 genoemde formulieren
en bijlagen zijn ingediend en alle velden zijn ingevuld;
-
• De aanvragen zijn ondertekend op de daarvoor aangewezen plaatsen.
-
11.2 Drempelcriteria:
-
11.3
Beoordelingscriteria:
Slechts de aanvragen die voldoen aan de drempelcriteria, worden (nader) inhoudelijk
beoordeeld op hun kwaliteit aan de hand van onderstaande beoordelingscriteria door
middel van een puntenscore.
12. Afwijzingsgronden
[Regeling vervallen per 01-07-2022]
Een aanvraag wordt afgewezen als niet wordt voldaan aan het bepaalde in deze beleidsregels
of als er sprake is van een of meer van de volgende omstandigheden:
13. Monitoring & Evaluatie
[Regeling vervallen per 01-07-2022]
Indien tot subsidieverlening wordt overgegaan zullen verplichtingen aan de subsidie
worden verbonden in de subsidieverleningsbeschikking. Deze zullen onder meer betrekking
hebben op het volgende. Om de voortgang van het voorstel te monitoren, zal een baseline
studie moeten worden gedaan. Tevens dient de aanvrager ieder jaar één (of meerdere)
rapportage(s) op te leveren, met daarin onder meer een eerste evaluatie van de activiteiten,
eerste resultaten, etc. De metingen en rapportages (in unit of percentages) zullen
conform IATI moeten kunnen worden ingevoerd, zodat later bepaald kan worden in hoeverre
het resultaat en projectdoel zijn bereikt.
14. Administratieve lasten
[Regeling vervallen per 01-07-2022]
Ter onderbouwing van de administratieve lasten waarmee de aanvrager bij het Fonds
te maken krijgt, is een toets uitgevoerd volgens een standaard kostenmodel. Daarbij
is rekening gehouden met de indiening van een aanvraag, de beheerfase, de afronding
van het project, waarna de aanvrager een verzoek tot vaststelling van de subsidie
moet indienen, en eventuele bezwaar- en beroepsprocedures. Uit de berekening blijkt
dat het totale percentage administratieve lasten ten opzichte van het totaal beschikbare
subsidiebudget maximaal 2% bedraagt.