Besluit van 26 april 2017, houdende regels in verband met de implementatie van richtlijn
2014/94/EU betreffende de uitrol van infrastructuur voor alternatieve brandstoffen
(Besluit infrastructuur alternatieve brandstoffen)
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Staatsecretaris van Infrastructuur en Milieu van 10 oktober
2016, nr. IenM/BSK-2016/192737, gedaan mede namens Onze Minister van Economische Zaken
en Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;
Gelet op richtlijn 2014/94/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2014 betreffende de uitrol
van infrastructuur voor alternatieve brandstoffen (PbEU 2014, L 307), de artikelen 3 en 4 van de Warenwet, de artikelen 95la en 95lb van de Elektriciteitswet 1998, artikel 10, eerste lid, van de Wet implementatie EU-richtlijnen energie-efficiëntie en de artikelen 9.2.2.1 en 18.2b, derde lid, van de Wet milieubeheer;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 2 december 2016,
nr. W14.16.0321/IV);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Infrastructuur en Milieu van 18 april
2017, nr. IENM/BSK-2017/53704, uitgebracht mede namens Onze Minister van Economische
Zaken en Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;
Hebben goedgevonden en verstaan: