Subsidiebeleidskader Matra-programma 2017–2020
[Regeling vervallen per 01-07-2021]
1. Inleiding
[Regeling vervallen per 01-07-2021]
1.1. Relevantie voor het Nederlandse Veiligheid & Stabiliteitsbeleid
[Regeling vervallen per 01-07-2021]
Het Matra-programma (‘maatschappelijke transformatie’) is onderdeel van het overkoepelende kabinetsbeleid voor Veiligheid en
Stabiliteit. Het kabinet stelt zich daarin ten doel de Nederlandse en internationale
veiligheid en stabiliteit te bevorderen door doelgerichte bilaterale en multilaterale
samenwerking en het bevorderen van democratische transitie in prioritaire gebieden.
Het Matra-programma is samen met het Shiraka-programma onderdeel van het ‘Nederlands
Fonds voor Regionale Partnerschappen’ (NFRP) dat zich richt op de ‘ring van instabiliteit’
rondom de Europese Unie. Het Matra-programma is daarbij gericht op de Europese Regio
(specifiek: de pre-accessielanden en landen van het Oostelijk Partnerschap).
Sleutelbegrippen van het NFRP zijn democratisering, rechtsstaatontwikkeling, maatschappelijke
betrokkenheid en een gezonde verhouding tussen burger en overheid. Het Matra-programma
is daarbij primair gericht op de capaciteitsopbouw en institutionele versterking van
rechterlijke macht en publieke instituties, maatschappelijke organisaties en politieke
partijen. Het Matra-programma loopt sinds 1993 onafgebroken en is daarmee één van
de langstlopende programma’s die zich richten op deze aandachtsgebieden.
Het Kabinet hecht bijzonder aan het programma, omdat het gaat om het bestendigen en
bevorderen van gedeelde Europese waarden. Deze gedeelde Europese waarden verbinden
de Europese landen ondanks culturele diversiteit. Stabiele democratische processen
en een stevige rechtsstaat, waar dit subsidiekader zich op richt, zijn onderdeel van
deze Europese waarden en de Europese agenda voor de regio’s die grenzen aan de Europese
Unie.
Onderdeel van het Matra-programma is het voorliggende Matra-subsidiekader 2017–2020
(hierna: Matra 2017–2020), dit werd aangekondigd in de Matra beleidskaderbrief van
8 oktober 2016 (Kamerstukken 2015–2016, 34 300 V, nr. 51): ‘In het vernieuwde Matra-programma
is blijvend ruimte voor de stimulering van kennisoverdracht op het gebied van de rechtsstaat
tussen Nederlandse overheidsinstanties en hun tegenhangers in de Matra-regio’s.’ De
overige instrumenten van het Matra-programma zijn terug te vinden in de genoemde Kamerbrief.
1.2. Doelstelling subsidiekader Matra 2017–2020
[Regeling vervallen per 01-07-2021]
Matra 2017–2020 is primair gericht op het versterken van de capaciteit van (semi-)overheidsinstellingen
in de EU-toetredingslanden en het drietallanden van het Oostelijk Partnerschap, dat
een associatieakkoord heeft gesloten met de Europese Unie (vanaf nu: AA-landen). Voor de pre-accessielanden moet het project aantoonbaar bijdragen aan de ontwikkeling
van de rechtsstaat in lijn met de EU-toetredingscriteria. Voor de AA-landen moet het
project aantoonbaar bijdragen aan de uitvoering van de afspraken zoals overeengekomen
in de associatieakkoorden.
Daarnaast is Matra 2017–2020 gericht op de versterking van de bilaterale relaties.
De betrokkenheid van Nederlandse maatschappelijke organisaties (NGO) en inzet van
expertise van Nederlandse (semi-)overheidsinstellingen zijn daarom een vereiste.
In concreto behelst de doelstelling:
A. Capaciteitsversterking
De capaciteit van één of meer (semi-)overheidsinstelling(en) in één of meer van de
doellanden om te voldoen aan de met de EU gemaakte afspraken wordt versterkt door gebruik te maken van de capaciteit van een of meer relevante
(semi-) overheidsinstelling(en) in Nederland.
En
B. Versterking van de bilaterale betrekkingen tussen Nederland en de Matra-landen.
Door de samenwerking tussen Nederlandse (semi-)overheidsinstellingen en hun tegenhangers
in de doellanden zullen de banden tussen de landen versterkt worden.
1.3. Opbouw van dit kader
[Regeling vervallen per 01-07-2021]
In dit subsidiebeleidskader worden in hoofdstuk 2 de financiële middelen en het tijdpad
geschetst. Hoofdstuk 3 bevat een toelichting op de selectiecriteria en het selectieproces,
waarna hoofdstuk 4 is gewijd aan de formele vereisten aan de aanvraag en de verdere
procedure. In de laatste twee hoofdstukken worden de verschillende drempelcriteria
en inhoudelijke criteria uiteengezet.
2. Financiële middelen, verdeling daarvan en tijdpad projecten
[Regeling vervallen per 01-07-2021]
2.1. Beschikbare middelen
[Regeling vervallen per 01-07-2021]
Het subsidieplafond voor Matra 2017–2020 bedraagt EUR 10 miljoen. Een subsidie voor
een project in het kader van Matra 2017–2020 zal minimaal EUR 500.000 en maximaal
EUR 2 miljoen bedragen. De looptijd van een project kan variëren tussen de twee en
vier jaar, moet binnen het tijdvak van 15 mei 2017 tot en met 30 juni 2021 vallen
en met dien verstande dat projecten niet later dan 30 november 2018 mogen beginnen.
2.2. Verdeling beschikbare middelen
[Regeling vervallen per 01-07-2021]
De verdeling van de beschikbare middelen vindt plaats door behandeling van volledige
aanvragen op volgorde van binnenkomst met dien verstande dat het kabinet zich ten
doel heeft gesteld minimaal één project in Oekraïne en één project in Turkije te subsidiëren.
Zolang het minimum van één volledig goedgekeurd project per land nog niet is gehaald,
krijgen projectvoorstellen die zich richten op deze landen voorrang bij de verdeling
van de beschikbare middelen. Indien vier weken na de openstelling van Matra 2017–2020
geen volledige projectvoorstellen voor deze landen zijn ingediend en goedgekeurd,
worden de beschikbare middelen ook ingezet voor subsidiabele projectvoorstellen voor
andere landen.
2.3. Gelijktijdig binnengekomen aanvragen
[Regeling vervallen per 01-07-2021]
Indien gelijktijdig binnengekomen aanvragen bij toekenning het subsidieplafond zouden
overschrijden, dan komt van die aanvragen, voor zover ze voldoen aan de maatstaven
die in dit subsidiekader zijn neergelegd, de aanvraag die daaraan het beste voldoet
het eerst voor subsidieverlening in aanmerking. Indien twee of meer van deze aanvragen
in gelijke mate voldoen aan de maatstaven, wordt de rangschikking van de gelijk scorende
aanvragen bepaald door loting.
2.4. (voorlopige) uitputting van de middelen
[Regeling vervallen per 01-07-2021]
Vanaf het moment dat de middelen op basis van de beoordeling van eerder binnengekomen
volledige aanvragen op grond van drempelcriteria en inhoudelijke criteria lijken te
worden uitgeput, zullen later binnengekomen aanvragen nog niet in behandeling worden
genomen. Slechts indien blijkt dat eerdere aanvragen alsnog afvallen (op basis van
de organisatietoets, zie 3.6) zullen de latere aanvragen in behandeling worden genomen,
vanzelfsprekend op volgorde van binnenkomst. Indien de middelen zijn uitgeput, wordt
een aanvraag afgewezen.
2.5. Resterende middelen
[Regeling vervallen per 01-07-2021]
Het is mogelijk dat na goedkeuring van één of meer aanvragen nog middelen resteren,
maar dat dit restant minder bedraagt dan EUR 500.000 (het absolute minimumbedrag voor
een aanvraag). Hierdoor zal er geen volgend project meer kunnen worden goedgekeurd.
Projecten zullen namelijk niet gedeeltelijk worden gefinancierd indien daarmee onder
de minimumomvang van een subsidie voor dit Matra-programma zou worden gekomen. Deze
resterende middelen zullen worden overgeheveld naar een eventuele volgende subsidieronde
onder het Matra-programma of naar het gedelegeerde budget van de ambassades.
2.6. Termijn voor indiening
[Regeling vervallen per 01-07-2021]
Aanvragen kunnen worden ingediend vanaf de datum van inwerkingtreding van dit besluit
(de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst)
tot en met uiterlijk 31 augustus 2018, 23:59 uur CET. Binnen 13 weken na ontvangst
van een aanvraag zal op de aanvraag worden besloten.
De genoemde uiterste datum voor indiening laat onverlet dat, aangezien aanvragen worden
beoordeeld op basis van volgorde van binnenkomst, de beschikbare middelen voor die
tijd kunnen zijn uitgeput.
3. Selectiecriteria- en proces
[Regeling vervallen per 01-07-2021]
3.1.1. Subsidiabele activiteit Matra 2017–2020 (thema en werkwijze)
[Regeling vervallen per 01-07-2021]
Het Engelse begrip rule of law kan worden gelijkgesteld met de Nederlandse notie van de rechtsstaat. Beide begrippen
zijn echter niet vastomlijnd en omvatten diverse thema’s die soms anders worden geformuleerd.
Om het gehele spectrum te kunnen bedienen is een aantal thema’s vastgesteld op ten
minste één waarvan activiteiten betrekking dienen te hebben om voor subsidieverlening
in aanmerking te kunnen komen.
Kwalificerende thema’s zijn:
-
1. Rechtspraak en rechtshandhaving
-
– rechterlijke organisatie, professionele, efficiënte, onafhankelijke, voorspelbare,
onpartijdige, transparante, integere rechtspraak;
-
– rechtshandhaving, criminaliteitsbestrijding, opsporing, vervolging, inclusief versterking
van het Openbaar Ministerie;
-
– incorporatie van internationale strafrechtnormen, lokale berechting van oorlogsmisdadigers,
samenwerking met internationale tribunalen;
-
– justitieel jeugdbeleid: de jeugdstrafrechtketen, kinderbescherming en bestrijding
van huiselijk geweld.
-
2. Openbaar bestuur/openbare orde/politie/vreemdelingenbeleid
-
– ‘good governance/goed bestuur’. Het gaat met name om:
-
• vergroting van de controleerbaarheid, legitimiteit, voorspelbaarheid, transparantie
en democratisering van overheidsoptreden;
-
• decentralisatie en deregulering, beheer en financiering van openbare voorzieningen;
-
• corruptiebestrijding;
-
– professionalisering van het politieapparaat inclusief verbetering van de relatie politie-burger,
politie-openbaar bestuur/Openbaar Ministerie, preventie, integriteit, wijkgerichte
politiezorg;
-
– gevangenishervormingen en reclassering;
-
– versterking van de vreemdelingenketen, toepassing van de Schengenregels, bewaking
van de buitengrenzen en implementatie van het Europese asiel- en migratiebeleid;
-
– tegengaan van gewelddadig extremisme en de strijd tegen het terrorisme.
-
3. Mensenrechten & Minderheden
-
– de rol van de overheid bij de bevordering van mensenrechten en de bescherming van
minderheden;
-
– informatievoorziening aan en betrekken van burgers in het belang van het beter functioneren
van democratische samenleving en het versterken van een cultuur van tolerantie richting
minderheden en LHBTI-personen.
De genoemde lijst thema’s is limitatief en een projectaanvraag moet dan ook gericht
zijn op één of meer van de bovengenoemde thema’s. Aanvragen gericht op niet-genoemde
thema’s worden afgewezen.
Kwalificerende werkwijze
In lijn met de bovenstaande doelstelling van Matra 2017–2020 dienen de activiteiten
zich te richten op (1) de overdracht van de inhoudelijke expertise en vaardigheden
aan (semi-)overheidsinstellingen en (2) het bewerkstelligen van institutionele versterking. Daarbij dient relevante inhoudelijke
expertise van een of meerdere Nederlandse (semi-) overheidsinstellingen (zie 3.2.2.)
te worden ingebracht in de activiteit.
3.1.2. Geografische afbakening
[Regeling vervallen per 01-07-2021]
Het projectvoorstel is gericht op de versterking van de capaciteit van (semi-) overheidsinstellingen
in minimaal één van de volgende doellanden: Pre-accessie: Albanië, Bosnië-Herzegovina,
Kosovo, Noord-Macedonië, Montenegro, Servië en Turkije en AA-landen: Georgië, Moldavië
en Oekraïne.
3.2.1. Voor wie is Matra 2017–2020 bedoeld?
[Regeling vervallen per 01-07-2021]
Subsidies uit het Matra-programma kunnen worden aangevraagd door:
-
– Nederlandse niet-gouvernementele organisaties (NGO’s) en onderwijsinstellingen zonder
winstoogmerk, waarbij voor de toepassing van deze beleidsregels geldt dat aan een
overheidsinstantie statutair of feitelijk verbonden organisaties niet zijn uitgesloten;
-
– Nederlandse vestigingen van internationale NGO’s die als een zelfstandige Nederlandse
rechtspersoon bij de Nederlandse Kamer van Koophandel zijn ingeschreven.
Alleen rechtspersonen komen in aanmerking voor Matra-subsidie.
Adviesbureaus en organisaties met een winstoogmerk kunnen niet zelfstandig in aanmerking
komen voor subsidie in het kader van Matra 2017–2020. NGO’s kunnen wel experts van
profit-organisaties opvoeren in de begroting van een project indien de aard van het
project of de activiteiten dat vereist.
Organisaties kunnen zelfstandig een subsidieaanvraag indienen of deel uitmaken van
een alliantie. Een alliantie is een samenwerkingsverband van twee of meer organisaties
in bovenstaande zin, die een gezamenlijk project uitvoeren waarbij alle partijen een
bijdrage leveren aan het geheel. Zij sluiten daartoe een samenwerkingsovereenkomst
en overleggen deze met het Ministerie. De penvoerder dient in een dergelijk geval
namens de alliantie een aanvraag in voor het project. De penvoerder is, indien de
aanvraag wordt gehonoreerd, verantwoordelijk voor de uitvoering van het project van
de alliantie.
NB: Penvoerders kunnen ten hoogste viermaal in aanmerking komen voor een subsidie
in het kader van Matra 2017–2020.
Aanvragers kunnen voor de uitvoering van (onderdelen van) het project gebruik maken
van andere organisaties zonder winstoogmerk of van bedrijven. Een dergelijke samenwerking
betreft geen samenwerking in het kader van een samenwerkingsverband zoals hiervoor
bedoeld, maar samenwerking met bijvoorbeeld een lokale organisatie die enkele onderdelen
van het project lokaal uitvoert.
3.2.2. Samenwerking met Nederlandse (semi-)overheidsinstellingen
[Regeling vervallen per 01-07-2021]
Matra 2017–2020 subsidies zijn bedoeld voor activiteiten binnen één van de in paragraaf
3.1.1. genoemde thema’s waarin Nederlandse (semi-) overheidsinstellingen op resultaatgerichte
wijze samenwerken met (semi-) overheidsinstellingen in de doellanden.
Onder Nederlandse (semi-) overheidsinstellingen wordt gelet op de doelstellingen van
Matra 2017–2020, de volgende onderdelen van de Rijksoverheid, inclusief de daartoe
behorende onderdelen, zoals (uitvoerende) diensten en inspecties verstaan:
-
– Ministerie van Veiligheid en Justitie
-
– Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
-
– Ministerie van Defensie
-
– Ministerie van Financiën
alsmede:
-
– Hoge Colleges van Staat
-
– het Openbaar Ministerie
-
– de Raad voor de Rechtspraak
-
– Reclassering Nederland
-
– de Nationale Politie
-
– het College voor de rechten van de mens
-
– de Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen
-
– het College bescherming persoonsgegevens
-
– de Stichting Studiecentrum Rechtspleging
-
– de Politieacademie
In de doellanden gaat het om (semi-)overheidsinstellingen die in de lokale context
vergelijkbaar zijn met de bovengenoemde Nederlandse instellingen.
De uitvoering zal niet-uitsluitend kunnen worden geleverd door medewerkers van de
hier genoemde (semi-) overheidsinstellingen. In de praktijk wordt regelmatig een beroep
gedaan op de aanvullende capaciteit van consulenten uit de particuliere sector. Ook
kan gebruik worden gemaakt van expertise van relevante (semi-) overheidsinstellingen
uit andere EU-lidstaten, mits dit niet strijdig is met de doelstellingen als genoemd
in 1.2.
3.2.3. Samenwerking met lokaal maatschappelijk middenveld
[Regeling vervallen per 01-07-2021]
Lokale maatschappelijke organisaties die actief zijn in de doellanden op de onder
3.1.1. genoemde thema’s kunnen een belangrijke rol spelen bij het bereiken van de
onder 1.2 genoemde doelstellingen, en het laten beklijven van de resultaten, bijvoorbeeld
in een situatie waarin een groot deel van het ambtenarenapparaat wordt gewisseld na
verkiezingen. Daarnaast kan rule of law worden bevorderd via maatschappelijke organisaties, aangezien een sterk maatschappelijk
middenveld (indirect) bijdraagt aan het verbeteren van het functioneren van de overheid.
Door, waar relevant, deze organisaties te betrekken bij de activiteiten wordt tevens
het draagvlak voor de hervormingen vergroot.
Binnen projecten onder het subsidiekader kan daarom worden samengewerkt met het lokaal
maatschappelijk middenveld. Dit is evenwel geen verplichting.
3.3. Formele vereisten
[Regeling vervallen per 01-07-2021]
Om in aanmerking te kunnen komen voor een subsidie in het kader van Matra 2017–2020
dient een aanvraag te voldoen aan de formele vereisten zoals vermeld in hoofdstuk
4.
3.4. Drempelcriteria
[Regeling vervallen per 01-07-2021]
Zowel de aanvrager/penvoerder en alle mede-indieners, als het project waarvoor subsidie
wordt gevraagd, dienen ten minste te voldoen aan de drempelcriteria (D.1 t/m D.14, zie hoofdstuk 5) om in aanmerking te kunnen komen voor een subsidie
in het kader van het Matra 2017–2020. Bij het niet voldoen aan één (of meer) van de
drempelcriteria zal de aanvraag worden afgewezen en niet verder worden beoordeeld.
Drempelcriteria zijn criteria met betrekking tot het soort organisatie, de bezoldiging
van het management en bestuur, evenals criteria met betrekking tot het project.
3.5. Inhoudelijke criteria
[Regeling vervallen per 01-07-2021]
Indien voldaan is aan de drempelcriteria zal worden beoordeeld of in voldoende mate
wordt voldaan aan de inhoudelijke criteria (I.1 t/m I.7).
Om voor subsidieverlening in het kader van het Matra 2017–2020 in aanmerking te kunnen
komen dient de kwaliteit van een aanvraag goed te zijn. Dit wordt uitgedrukt in een score. De minimaal te behalen totaalscore bedraagt
70% van de maximaal te behalen totaalscore, waarbij bovendien geldt dat voor de beleidsmatige
criteria I.2 en I.3 tezamen ook een minimumaantal punten moet worden behaald (dit
wordt aangegeven in het aanvraagstramien). Op deze manier wordt beoogd aanvragen te
honoreren die niet slechts van voldoende kwaliteit zijn, maar die zich ook daadwerkelijk
in positieve zin onderscheiden bij de bevordering de doelstellingen van Matra 2017–2020.
3.6. Organisatorische capaciteit
[Regeling vervallen per 01-07-2021]
Om in aanmerking te kunnen komen voor een subsidie in het kader van het Matra 2017–2020
dient de aanvrager/penvoerder in staat te zijn tot een adequaat financieel beheer
en dient hij door ervaringsdeskundigheid met betrekking tot de activiteiten waarvoor
subsidie wordt gevraagd een doelgerichte en doelmatige uitvoering van de activiteiten
te kunnen waarborgen. Deze capaciteit wordt alleen getoetst van die aanvragers wier aanvraag aan de drempeltoets
voldoet en op grond van de uitkomsten van de beoordeling volgens de inhoudelijke criteria
in aanmerking kan komen voor subsidie.
Deze aanvragers worden daarna door het Ministerie van Buitenlandse Zaken in de gelegenheid gesteld om de voldoende
kwaliteit van hun organisatorische capaciteit aan te tonen. Indien deze kwaliteit
voldoende blijkt, komt hun aanvraag in aanmerking voor subsidie (indien het subsidieplafond
nog niet is uitgeput). Zo niet, dan wordt de aanvraag afgewezen. Ook indien de gevraagde
informatie niet of niet tijdig wordt aangeleverd, wordt de aanvraag alsnog afgewezen.
Meer informatie hierover kunt u vinden in het aanvraagstramien.
3.7. Vereisten na subsidieverlening
[Regeling vervallen per 01-07-2021]
In geval een aanvraag wordt gehonoreerd en er subsidie wordt verleend, dient de organisatie
conform de IATI standaard te rapporteren over de voortgang van de activiteiten. Dit
zal worden neergelegd in een aan de subsidieverlening verbonden verplichting in de
verleningsbeschikking. Voor meer informatie hierover wordt verwezen naar de BZ publicatierichtlijnen
getiteld ‘How to use the IATI standard’? Voor organisaties die nog niet conform IATI standaard kunnen rapporteren geldt dat
zij in de gelegenheid zullen worden gesteld dit alsnog mogelijk te maken binnen een
nader via een verplichting in de subsidieverleningsbeschikking vast te stellen termijn.
6. Inhoudelijke criteria (I.1 t/m I.7)
[Regeling vervallen per 01-07-2021]
Om in aanmerking te kunnen komen voor subsidie dient de kwaliteit van de aanvraag,
beoordeeld aan de hand van de hiernavolgende inhoudelijke criteria, goed te zijn. De minimaal te behalen score bedraagt 70% van de maximaal te behalen totaalscore.
Het criterium I.2 fungeert bovendien als ‘valluik’: hiervoor geldt dat daarvoor een
minimumscore behaald moet worden. Is dit niet het geval dan wordt de aanvraag afgewezen.
Trackrecord
[Regeling vervallen per 01-07-2021]
-
I.1
Trackrecord
-
A. De aanvrager/penvoerder, dan wel penvoerder en mede-indieners gezamenlijk, in staat
is, dan wel zijn gebleken om geplande outputs en outcomes te realiseren.
-
B. De aanvrager/penvoerder, dan wel penvoerder en mede-indieners gezamenlijk beschikt,
dan wel beschikken over minimaal twee jaar ervaring met het geselecteerde thema en
twee jaar ervaring in de voorgestelde landen, welke ervaringen in de afgelopen 10
jaar zijn opgedaan.
Beleidsmatige criteria ten aanzien van het project
[Regeling vervallen per 01-07-2021]
Ingediende aanvragen zullen worden beoordeeld op hun beleidsrelevantie aan de hand
van de hiernavolgende criteria:
-
I.2
Logische samenhang en thematische relevantie
-
A. (1) Het project is gebaseerd op een gedegen context- en actoranalyse, waaruit een
adequate probleemstelling, de voorgestelde interventiestrategie en outcomes voortvloeien;
(2) duidelijk is hoe hiermee aan de doelstellingen voor Matra 2017–2020 en de uitvoering
van EU-afspraken in ieder gekozen land wordt bijgedragen; (3) het project haalbaar
is en inzichtelijk is gemaakt in hoeverre uitkomsten uit evaluaties, pilots, studies,
etc. bij de opzet zijn meegenomen.
-
B. Het project is SMART uitgewerkt in middelen, activiteiten, outputs, outcomes, assumpties en indicatoren,
waarbij een logische en duidelijk weergegeven samenhang bestaat tussen deze onderdelen.
-
I.3
Lokale uitvoerende organisaties
Indien wordt samengewerkt met (een) lokale uitvoerende organisatie(s) zoals verwoord
onder 3.2.3. dient (dienen) deze lokale uitvoerende organisatie(s):
Duurzaamheid
[Regeling vervallen per 01-07-2021]
Technische criteria voor het project en de organisatie
[Regeling vervallen per 01-07-2021]
-
I.5
Gehanteerde PM&E systematiek
De gehanteerde Planning Monitoring & Evaluatie systematiek is toereikend voor het
bewaken van de voortgang en de bijsturing t.a.v. middelen, activiteiten, outputs,
outcomes en onderliggende assumpties.
-
I.6
Risicomanagement
Er is sprake van (1) een adequate analyse van de interne en externe risico’s van de
uitvoering van het project voor de organisatie en de activiteiten (2) inclusief stappen
om de risico’s zoveel mogelijk te beperken.
-
I.7
Begroting en proportionaliteit
Het project legt een helder en realistisch verband tussen de benodigde middelen en
de uit te voeren activiteiten en de te realiseren outputs en outcomes.