IV. Taken en verantwoordelijkheden directies
[Regeling vervallen per 18-12-2018]
-
a) directie Toezicht primair onderwijs
De directie Toezicht primair onderwijs is verantwoordelijk voor het toezicht op het
basis- en speciaal basisonderwijs, de samenwerkingsverbanden primair onderwijs, de
voor- en vroegschoolse educatie en het interbestuurlijk toezicht op de kinderopvang.
De sector ziet toe op de naleving van de relevante wet- en regelgeving en stimuleert
dat de verantwoordelijke besturen zelf de kwaliteit van het onderwijs borgen en verbeteren.
Daarnaast levert de sector vanuit zijn verantwoordelijkheid bijdragen aan onderzoek
naar ontwikkelingen in het stelsel die betrekking hebben op de kwaliteit van het primair
onderwijs.
Onder verantwoordelijkheid van de sector vallen verder het toezicht op de Nederlandse
scholen in het buitenland (PO en VO), het niet-bekostigd onderwijs (de B3 en B4 scholen
voor PO en VO) en de Europese scholen.
-
b) directie Toezicht speciaal onderwijs
De directie Toezicht speciaal onderwijs is verantwoordelijk voor het toezicht op het
(voortgezet) speciaal onderwijs en de uitvoering van het toezicht op de samenwerkingsverbanden
PO en VO, conform de Wet op het onderwijstoezicht en de wet op de expertisecentra.
Daarnaast is de directie Toezicht speciaal onderwijs verantwoordelijk voor het uitvoeren
van de taken van de vertrouwensinspecteurs als bedoeld in de Wet op het onderwijstoezicht.
-
c) directie Toezicht voortgezet onderwijs
De directie Toezicht voortgezet onderwijs is verantwoordelijk voor het toezicht op
het voortgezet onderwijs. Dit toezicht bestaat uit:
-
1. vierjaarlijks bestuurstoezicht op het niveau van het bestuur en op het niveau van
de scholen;
-
2. instellingstoezicht dat bestaat uit risicogericht toezicht, onderzoek in het kader
van de 4-jaarsverplichting, incidententoezicht en toezicht op de afname van de centrale
examens;
-
3. stelseltoezicht door middel van themaonderzoeken;
-
4. tweedelijns toezicht op het functioneren van het College voor Toetsen en Examens.
Onder verantwoordelijkheid van de sector valt verder het toezicht op besturen en scholen
in Caribisch Nederland (PO, VO en MBO).
-
d) directie Toezicht middelbaar beroepsonderwijs
De directie Toezicht middelbaar beroepsonderwijs is verantwoordelijk voor de uitvoering
van het toezicht op het middelbaar beroepsonderwijs (roc’s, aoc’s, niet-bekostigde
instellingen en exameninstellingen).
Daarnaast houdt de directie toezicht op een aantal afdelingen voor voortgezet onderwijs
die een multi-sectoraal bestuur (middelbaar beroepsonderwijs en voortgezet onderwijs)
hebben.
Tot slot houdt de directie toezicht op de stichting Samenwerking Beroepsonderwijs
Bedrijfsleven (SBB).
-
e) directie Toezicht hoger onderwijs
De directie Toezicht hoger onderwijs is verantwoordelijk voor het toezicht op het
hoger onderwijs. Dit toezicht bestaat uit:
-
1. beoordelen en bevorderen van de kwaliteit van het stelsel voor hoger onderwijs;
-
2. beoordelen en bevorderen van de kwaliteit van het Nederlandse accreditatiestelsel;
-
3. beoordelen en bevorderen van de financiële rechtmatigheid, doelmatigheid en continuïteit
bij bekostigde instellingen;
-
4. incidenteel onderzoek bij instellingen bij ernstige klachten of signalen;
-
5. advisering over toetredingsaanvragen.
-
f) directie Rekenschap en Juridische Zaken
De directie Rekenschap en Juridische Zaken is verantwoordelijk voor het financieel
toezicht binnen de verschillende sectoren. Daarnaast is de directie verantwoordelijk
voor de juridische advisering binnen de inspectie.
Het financieel toezicht is gebaseerd op 3 pijlers:
-
1) de financiële continuïteit van de instelling (is de toekomstige ontwikkeling van de
financiële positie voldoende om onderwijs te kunnen blijven verzorgen);
-
2) de rechtmatigheid van de verkrijging en besteding van publieke onderwijsmiddelen (krijgen
instellingen de onderwijsmiddelen waarop zij recht hebben en geven zij die middelen
uit aan de daarvoor bestemde doelen);
-
3) de doelmatigheid van bestede middelen (besteedt de instelling de middelen op een efficiënte
manier).
Rekenschap werkt vooral risicogericht en maakt daarvoor gebruik van informatie uit
jaarverslagen, van instellingsaccountants en signalen uit de praktijk. In het toezicht
wordt waar mogelijk samengewerkt met de onderwijssectoren omdat de kwaliteit van het
financieel beheer, de onderwijskwaliteit en het bestuurlijk handelen met elkaar kunnen
samenhangen.
De juridische advisering bestaat uit advisering van de verschillende directies en
de inspectieleiding over de uitleg van de relevante wet- en regelgeving, het begeleiden
van de verschillende sanctietrajecten, het afhandelen van WBP- en WOB-verzoeken, het
begeleiden van WNT-onderzoeken door de inspectie, ondersteuning bij klachtenbehandeling
en het begeleiden van bezwaar- en beroepsprocedures die de inspectie betreffen.
-
g) directie Kennis
De directie Kennis is de onderzoeksafdeling van de Inspectie van het Onderwijs. Zij
voert zelf onderzoek uit en heeft daarnaast tot doel de kwaliteit van het onderzoek
bij de inspectie van het onderwijs te bewaken en te verbeteren. Kennis is ook verantwoordelijk
voor stelselanalyses, de coördinatie en projectleiding van het Onderwijsverslag, de
evaluatie en monitoring van ontwikkeling van het toezicht en de verwerving en het
beheer van alle data en de ontwikkeling van informatieproducten voor het toezicht.
Daarnaast heeft Kennis de verantwoordelijkheid voor het informatiebeleid en coördineert
de directie de periodieke onderwijspeilingen in het basisonderwijs.
-
h) Directie Beleidsondersteuning en Organisatie
De directie Beleidsondersteuning en Organisatie (DBO) is verantwoordelijk voor de
breedte van de staf- en bedriifsvoeringstaken (communicatie, ICT, bestuursondersteuning,
documentaire informatievoorziening, personeel en organisatie, inkoop, financiën, facilitair),
kwaliteitsmanagement, control, beleidsondersteuning en innovatie. Tevens verzorgt
ze de beantwoording van eerstelijns vragen van ouders, leerlingen, besturen en andere
belanghebbenden in het onderwijs. De Directie bestaat uit vier afdelingen: 1) Advies,
Beleid en Innovatie, 2) Klantcontact, 3) Control & Kwaliteit en 4) ICT & Contracten.
In dit verband zij overigens opgemerkt dat zowel de controller als de kwaliteitsmanager,
indien gewenst, hun rechtstreekse lijn en toegang behouden tot de IGO, ook al vallen
ze voor wat betreft de organisatie-indeling onder DBO.