Bijlage A. behorende bij artikel 7 van de Regeling resultaatafhankelijke bekostiging vsv in het mbo
[Regeling vervallen per 01-01-2020]
Berekeningswijze aantal nieuwe voortijdig schoolverlaters per mbo-instelling inzake
het terugdringen van het aantal voortijdige schoolverlaters in de studiejaren 2016–2017
en 2017–2018
[Regeling vervallen per 01-01-2020]
Voor het middelbaar beroepsonderwijs wordt het aantal nieuwe voortijdig schoolverlaters
in vier categorieën ingedeeld:
Het aantal nieuwe voortijdig schoolverlaters (tot 23 jaar) uit het vavo-onderwijs,
niet zijnde de leerlingen uit het voortgezet onderwijs die zijn uitbesteed naar een
roc (de zogenaamde Rutte-leerlingen), wordt wel geteld per mbo-instelling, maar dit
aantal wordt niet meegenomen bij de berekening van het aantal vsv’ers in het kader
van de resultaatafhankelijke bekostiging vsv voor het vo en mbo. Het aantal nieuwe
voortijdig schoolverlaters uit het vavo telt wel mee in het landelijk gepresenteerde
cijfer.
Het aantal nieuwe voortijdig schoolverlaters per onderwijsinstelling per categorie
per studiejaar in het middelbaar beroepsonderwijs wordt door de minister berekend
op basis van de volgende formule:
X= A – (B1+B2+B3)- (C1+C2+C3+C4+C5+C6+C7+C8+C9+C10) - (D1+D2+D3+D4+D5)
Waarbij:
X = het aantal nieuwe voortijdig schoolverlaters per onderwijsinstelling per categorie
per studiejaar (t) in het middelbaar beroepsonderwijs;
A = het aantal jongeren in de leeftijd tot 22 jaar dat op de teldatum van het studiejaar
(t) door de onderwijsinstelling als deelnemer is ingeschreven per categorie in het
middelbaar beroepsonderwijs en voor bekostiging wordt meegeteld;
B = het aantal jongeren onder B is de som van B1, B2 en B3:
B1: het aantal jongeren onder A dat op teldatum t of voor of op teldatum t + 1 is
overleden of geëmigreerd naar het buitenland, zoals geregistreerd in de basisregistratie
personen;
B2: het aantal jongeren onder A dat woonachtig is in het buitenland of zonder vaste
woon- of verblijfplaats op teldatum t of teldatum t + 1;
B3: het aantal jongeren onder A dat op teldatum t + 1 onder de vrijstellingen van
de artikelen 5, 5a en 15 van de Leerplichtwet 1969 valt en dit als zodanig is bevestigd door de leerplichtambtenaar in het Register
vrijstellingen LPW;
C het aantal jongeren onder A dat op de teldatum van het daaropvolgende studiejaar
(t + 1) nog een opleiding volgt. Het kan dezelfde of een andere (beroeps)opleiding
betreffen aan dezelfde of een andere bekostigde instelling dan wel vervolgonderwijs
betreffen. C is de som van:
C1: het aantal jongeren onder A dat op de teldatum van het daaropvolgende studiejaar
t + 1 is ingeschreven als deelnemer in het middelbaar beroepsonderwijs en voor bekostiging
wordt meegeteld en als zodanig geregistreerd staat in het basisregister;
C2: het aantal jongeren onder A dat op de teldatum van studiejaar t + 1 is ingeschreven
in het hoger onderwijs en als zodanig geregistreerd staat in het basisregister;
C3: het aantal jongeren onder A dat op de teldatum van studiejaar t + 1 als leerling
in het voortgezet onderwijs is ingeschreven en als zodanig geregistreerd staat in
het basisregister;
C4: het aantal jongeren onder A dat op de teldatum van studiejaar t + 1 als vavo-deelnemer
is ingeschreven en als zodanig geregistreerd staat in het basisregister;
C5: het aantal jongeren onder A dat op teldatum van studiejaar t + 1 als leerling
in het niet-bekostigd voorgezet onderwijs is ingeschreven en als zodanig geregistreerd
staat in het basisregister;
C6: het aantal jongeren onder A dat op teldatum van studiejaar t + 1 als deelnemer
in het niet-bekostigd middelbaar beroepsonderwijs is ingeschreven en als zodanig geregistreerd
staat in het basisregister;
C7: het aantal jongeren onder A dat op de teldatum van studiejaar t + 1 als deelnemer
in het niet-bekostigd vavo is ingeschreven en als zodanig geregistreerd staat in het
basisregister;
C8: het aantal jongeren onder A dat op teldatum van studiejaar t + 1 als leerling
in het (voortgezet) speciaal onderwijs of praktijkonderwijs is ingeschreven zoals
geregistreerd het basisregister;
C9: het aantal jongeren onder A dat op de teldatum van studiejaar t + 1 als deelnemer
is ingeschreven binnen een traject, zijnde onderdeel van een met de Onderwijsinspectie
afgesproken maatschappelijke prestatie;
C10: Het aantal jongeren onder A dat op teldatum van studiejaar t+1 als deelnemer
aan de politieschool of defensieopleidingen is ingeschreven op basis van het register
van het UWV;
D = het aantal jongeren onder A dat een startkwalificatie heeft behaald. D is de som
van:
D1: het aantal jongeren onder A dat gedurende het studiejaar (t) een startkwalificatie
heeft behaald zoals geregistreerd in het basisregister;
D2: het aantal jongeren onder A dat in de periode vanaf 2004 tot aan het studiejaar
(t) al een startkwalificatie heeft behaald in het middelbaar beroepsonderwijs zoals
geregistreerd in het basisregister, dat een overzicht omvat van behaalde mbo-diploma’s
vanaf kalenderjaar 2004;
D3: het aantal jongeren onder A dat in de periode vanaf studiejaar 1998–1999 tot het
studiejaar (t) voorafgaand aan de inschrijving op het middelbaar beroepsonderwijs
of de vavo een startkwalificatie heeft behaald en als zodanig geregistreerd staat
in het Examenresultatenregister of basisregister.
D4: het aantal jongeren onder A dat gedurende de eerste drie maanden na de teldatum
(t+1) een startkwalificatie heeft behaald en als zodanig geregistreerd staat in het
Examenresultatenregister (de zogenoemde verlate startkwalificatie);
D5: het aantal jongeren onder A dat op teldatum van studiejaar (t+1) een diploma van
een opleiding als bedoeld in artikel 7.2.2, eerste lid, onderdeel a, van de Wet educatie en beroepsonderwijs heeft behaald en als werkende geregistreerd staat in het register van het UWV.