1. Inleiding en achtergrond
Het programma Voice is onderdeel van de beleidskaders Samenspraak en Tegenspraak en
Power of Voices van het Nederlandse Ministerie van Buitenlandse Zaken. De overkoepelende
doelstelling van dit beleidskader is het versterken van maatschappelijke organisaties
in lage- en lage-middeninkomenslanden in hun rol als pleiter en beïnvloeder. Dit stelt
deze organisaties, in samenwerking met hun (internationale) partners en via hun netwerken
in staat, op lokaal, nationaal en internationaal niveau hun rol te spelen in pleitbezorging
en beïnvloeding en zo bij te dragen aan duurzame inclusieve ontwikkeling voor iedereen
en aan het bestrijden van armoede en onrecht. Voice is specifiek gericht op maatschappelijke
organisaties en vertegenwoordigers van de meest gemarginaliseerde en gediscrimineerde
groepen die vaak ook het moeilijkst te bereiken zijn.
Om die reden zijn empowerment en innovatieve manieren om de lobby te versterken en
meer mogelijkheden voor organisaties te scheppen om hun stem te laten horen van groot
belang voor Voice. Een ‘linking en learning’-aanpak moedigt betrokkenen aan om ideeën
en ervaringen uit te wisselen en biedt de meest gemarginaliseerde en gediscrimineerde
groepen een manier om van elkaar te leren.
Het programma heeft een looptijd van acht jaar, waarvan de laatste drie jaar een verlenging
van de initiële eerste vijf jaar betreffen op basis van de positieve mid-term evaluatie.
Voor de laatste drie jaren is een aantal beperkte inhoudelijke verschuivingen doorgevoerd
die in lijn zijn met de initiële opgezette doelstellingen en werkwijze van het programma
en de aanbevelingen van de mid-term review. Deze inhoudelijke verschuivingen zijn
gebaseerd op geleerde lessen in de periode van 2016–2019.
Er is in totaal € 86 miljoen beschikbaar voor het programmamanagement, inclusief subsidies
en de kosten van ‘linking en learning’. Voor de subsidies zelf die in het kader van
Voice worden verstrekt was € 35 miljoen beschikbaar in de periode van 2016–2020, en
is € 25,2 miljoen beschikbaar in de periode van 2021–2024.
Voice is gestart als één van de onderdelen binnen het beleidskader Samenspraak en
Tegenspraak. De andere drie onderdelen zijn de Strategische Partnerschappen Pleiten
& Beïnvloeden, het Accountability fonds en het Leading from the South programma. De
strategische partners partners onder Samenspraak en Tegenspraak zijn 25 (allianties
van) NGO’s die samenwerken met het Ministerie van Buitenlandse Zaken, met als doel
een sterkere lobby en meer mogelijkheden voor maatschappelijke organisaties in lage-
en lage- middeninkomenslanden om van zich te laten horen. De strategische partnerschappen
zijn op 1 januari 2016 van start gegaan. Het accountability fonds wordt gefaciliteerd
via Nederlandse ambassades in rechtstreekse samenwerking met lokale maatschappelijke
organisaties en heeft hetzelfde doel als de strategische partners, maar op kleinere
schaal. Leading from the South versterkt lokale, nationale en regionale vrouwenrechtenorganisaties,
-bewegingen en -netwerken via vier regionale vrouwenfondsen. Met deze inzet ondersteunt
Nederland de kabinetsinzet voor meer directe steun aan en zeggenschap van lokale vrouwenrechtenorganisaties.
Gedurende de laatste drie jaren van Voice 2016–2024 Fonds maakt Voice onderdeel uit
van het beleidskader Versterking Maatschappelijk Middenveld. Ook de andere drie onderdelen
van het beleidskader Samenspraak en Tegenspraak krijgen onder dat beleidskader een
vervolg.
Voice is specifiek gericht op inclusiviteit en sluit aan op de plannen voor inclusieve
ontwikkeling in de agenda van buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking van
het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Deze visie is door de Minister voor Buitenlandse
handel en Ontwikkelingssamenwerking uiteengezet in een brief aan de Tweede Kamer (28
september 2015, ref. 33 625-182).
De minister heeft besloten dat Voice zal worden beheerd en gefaciliteerd door een
fondsbeheerder. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft aan de hand van een aanbestedingsprocedure
ervoor gekozen om het fondsbeheer van Voice toe te kennen aan het consortium Oxfam
Novib en Hivos. Het consortium heeft het mandaat om het Voice 2016–2024 Fonds namens
de minister te beheren.
Maatschappelijke organisaties (MO’s) spelen een cruciale rol in ontwikkelingsprocessen.
Mondige burgers kunnen meer invloed uitoefenen op de besluitvorming op verschillende
niveaus, door hun stem te laten horen en beleid te beïnvloeden. MO’s zijn actief op
het snijvlak tussen de staat, burgers en de markt. Omdat zij een onafhankelijke positie
hebben en geworteld zijn in het maatschappelijk leven, kunnen ze allerlei verschillende
groepen met elkaar in contact brengen en hun belangen behartigen. Veel lokale MO’s
in lage- en lage-middeninkomenslanden zijn de afgelopen jaren sterker geworden, terwijl
zij tegelijkertijd onder steeds grotere druk hun werk moeten doen, omdat de omstandigheden
waaronder zij werken steeds veranderen en verslechteren.
Voor Voice gaat het om drie soorten maatschappelijke organisaties:
-
1. Overkoepelende organisaties en thematische netwerken: (inter)nationale samenwerkingsverbanden,
regionale netwerken, diaspora-organisaties, organisaties met coördinerende taken,
allianties van organisaties die hun kennis, ideeën en krachten bundelen en samenwerken
aan een gemeenschappelijk doel.
-
2. Formele organisaties: officieel geregistreerde organisaties met regels en statuten
die de lokale gemeenschap over het algemeen rechtstreeks bedienen of zich inzetten
op regionaal, nationaal en/of internationaal niveau, al dan niet in samenwerking met
kleine, lokale organisaties.
-
3. Informele organisaties (kleinschalige organisaties met wortels in de lokale gemeenschap):
informele en ad hoc georganiseerde groepen die in de directe omgeving actief zijn
en een beperkt thematisch of geografisch bereik hebben.
Capaciteitsversterking in het algemeen is gericht op activiteiten die de expertise
van maatschappelijke organisaties vergroten, het management en financieel beheer verbeteren
en bijdragen aan de ontwikkeling van kerncompetenties die nodig zijn om relevant te
blijven en resultaten te behalen in een veranderende context. Capaciteitsversterking
op het gebied van pleiten en beïnvloeden is gericht op empowerment en het ontwikkelen
van relevante competenties. Er zijn meerdere instrumenten en strategieën die kunnen
worden ingezet om kwesties op de politieke en corporate agenda te krijgen of houden,
met het doel om de oorzaken van structurele armoede en onrecht aan te pakken en beleid
duurzaam te veranderen. Omdat groepen verschillende doelen nastreven, kan de lobby
aan verschillende thema’s worden gekoppeld.
Een effectieve lobby is gebaseerd op onderzoek, analyses, lessen uit het verleden
(dat wil zeggen: evidence-based) en gemeenschappelijke ervaringen. Welke instrumenten
of combinaties van instrumenten worden gebruikt – adviseren, pleiten, lobbyen of activisme
– hangt af van de context in het betreffende land, de fase van de ontwikkelingen in
de beleidsprocessen, het machtsevenwicht en de betrokken partijen.
De meest gemarginaliseerde en gediscrimineerde groepen zijn die groepen die weinig
tot geen mogelijkheden hebben om van zich te laten horen of om op te komen voor hun
belangen. Het doel van Voice is om die mogelijkheden voor hen te creëren en/of te
verbeteren. In deze context wordt onder ‘groep’ verstaan: een aantal individuen dat
een gemeenschappelijk doel en/of belang heeft en in een formele of informele setting
samenkomen om zich te organiseren (al dan niet formeel) en op te komen voor hun rechten
en belangen. Mochten bepaalde groepen zich nog niet hebben georganiseerd, dan wendt
Voice zich tot organisaties die hun belangen behartigen, waarbij de leden van die
groepen bij het proces worden betrokken. Voice richt zich op groepen die worden genegeerd
en verwaarloosd door de maatschappij en het politieke systeem en die om die reden
soms onzichtbaar en/of politiek kwetsbaar zijn, bijvoorbeeld: mensen met een beperking,
vrouwen die worden uitgebuit, misbruikt en/of verminkt, inheemse volkeren, LHBTI,
boeren die geen land bezitten en kwetsbare mensen die worden gediscrimineerd om hun
leeftijd.
Marginalisatie heeft te maken met sociale, culturele, economische en politieke status
en/of uitsluiting. Het is te definiëren als: een ernstige en aanhoudende benadeling
gebaseerd op onderliggende sociale ongelijkheid. Marginalisatie ontstaat vaak door
een combinatie van verschillende vormen van discriminatie, zoals bijvoorbeeld op basis
van competenties en vaardigheden, leeftijd, etniciteit, economische status, gender,
geografie, fysieke en geestelijke gezondheid, taal, burgerlijke staat, ras, religie,
seksuele geaardheid en/of sociale status. Gemarginaliseerde groepen vallen vaak ongewild
buiten de kaders van productiviteit, sociale activiteit, reproductie, politieke macht
en/of culturele invloed. Het is voor hen onmogelijk om een bevredigend sociaal leven
te leiden op individueel, interpersoonlijk of maatschappelijk niveau. Mensen die worden
gemarginaliseerd hebben relatief weinig controle over hun leven en de middelen die
hun ter beschikking staan; soms worden ze gestigmatiseerd en hebben ze vaak te maken
met een negatieve houding van mensen om hen heen. Hun mogelijkheden om een maatschappelijke
bijdrage te leveren zijn beperkt en ze hebben vaak weinig zelfvertrouwen en weinig
eigenwaarde.
Discriminatie laat zich als volgt definiëren: elke vorm van onderscheid, uitsluiting,
beperking of voorkeur op grond van geslacht, ras, huidskleur, afkomst of nationale
of etnische afstamming, religie, beperking, seksuele geaardheid, sociale klasse, leeftijd
(afhankelijk van de conventies op het gebied van pensionering), burgerlijke staat
of gezinstaken, of als gevolg van voorwaarden en eisen die niet stroken met de principes
van eerlijkheid en rechtvaardigheid, waarbij het doel of effect is de erkenning, het
genot of de uitoefening, op voet van gelijkheid, van de rechten van de mens en de
fundamentele vrijheden op politiek, economisch, sociaal of cultureel gebied, of op
andere terreinen van het openbare leven, worden aangetast of teniet gedaan.
Legitimiteit zou het leidende principe moeten zijn bij de lobby en beleidsbeïnvloeding
door en voor de meest gemarginaliseerde en gediscrimineerde groepen. Het motto ‘Nothing about us, without us’ is een van de fundamenten van de Werelddoelen voor duurzame ontwikkeling (Sustainable
Development Goals) en van groot belang voor de implementatie van Voice. Maatschappelijke
organisaties en vertegenwoordigers van gemarginaliseerde en gediscrimineerde groepen
moeten in deze context passen en oprecht de juiste partijen zijn om hen te vertegenwoordigen.
De lobbyactiviteiten moeten ertoe leiden dat de groepen waarvoor wordt opgekomen zich
betrokken voelt bij de veranderingen, dat mensen gestimuleerd worden om mee te doen
en een rol van betekenis te spelen in de ontwikkeling en uitvoering van nieuwe wetten
en beleid. Op die manier ervaren ze zelf de veranderingen in hun omgeving en zien
ze in dat ze rechten hebben die ze kunnen claimen. Ze worden aangemoedigd om de traditionele
rol van de overheid en de maatschappij ter discussie te stellen en leren hun rechten
en maatschappelijke verantwoordelijkheden beter kennen.
Empowerment is een proces dat mensen zeggenschap geeft over hun leven en hen in staat
stelt eigen beslissingen te nemen, met andere woorden, dat hen de mogelijkheid geeft
om strategische keuzes te maken over zaken die van invloed zijn op hun leven. Het
is belangrijk om in te zien dat onder bepaalde omstandigheden zaken als gender, kaste,
etniciteit, bezit en inkomen, familie en leeftijd van grote invloed kunnen zijn op
de zeggenschap van het individu. Welke empowerment-strategie de meeste kans van slagen
heeft, is daarom sterk afhankelijk van de context.
Er is voor de meest gemarginaliseerde en gediscrimineerde groepen een belangrijke
rol weggelegd bij het identificeren van zaken die inclusiviteit in de weg staan en
de lobby om daar iets tegen te doen. Mensen die worden uitgesloten missen vaak de
eigenwaarde en het zelfvertrouwen om hun rechten te claimen. Gemarginaliseerde en
gediscrimineerde groepen worden mondiger als ze ervan overtuigd worden dat zij het
recht hebben om zich in het openbaar uit te spreken en gehoord te worden. Met ondersteuning
kunnen zij zich organiseren en vanuit die positie hun stem laten horen en hun recht
op inclusiviteit opeisen. Op die manier krijgen deze groepen meer invloed op beslissingen
die hen direct aangaan. Voice is gericht op zowel het individuele als het collectieve
empowerment-proces. Bij het individuele proces gaat het om werken aan meer eigenwaarde,
een sine qua non voor het collectieve proces. Bij het collectieve proces gaat het
erom dat mensen hun recht op vrijheid van meningsuiting, vrijheid van vereniging en
vrijheid van vreedzame vergadering kunnen inzetten om hun stem te laten horen en de
besluitvorming te beïnvloeden.
2. Beleidsbeginselen van Voice
2.1. Doel en beleidsthema’s
De afgelopen jaren kende een aanzienlijk aantal lage- en lage-middeninkomenslanden
substantiële economische groei, maar dat heeft niet overal tot hetzelfde ontwikkelingsniveau
geleid. In veel gevallen is de kloof tussen arm en rijk groter geworden. Minder ongelijkheid
– niet alleen op economisch, maar ook op sociaal, politiek, religieus en etnisch gebied
en wat betreft gender en seksuele geaardheid – en niemand achter te stellen (‘Leave
no one behind’ en ‘Prioritise those furthest behind’) zijn niet alleen voor het Nederlandse
Ministerie van Buitenlandse Zaken belangrijke doelen op het gebied van buitenlandse
handel en ontwikkelingssamenwerking, maar maken ook deel uit van de VN-plannen voor
duurzame ontwikkeling (‘Sustainable Development Goals’).
Verschillenden partijen spelen een rol bij het terugdringen van ongelijkheid en het
betrekken bij de samenleving van mensen voor wie tot nu toe geen plaats was. Ten eerste
is het de taak van nationale overheden om beleid te maken waarin ook ruimte is voor
gemarginaliseerde en gediscrimineerde groepen. Het ontwikkelen en uitvoeren van inclusief
beleid (in lage- en lage-middeninkomenslanden) vergt van de beslissers in die landen
meer bewustzijn, duurzame investeringen en bereidheid om te veranderen.
Een andere belangrijke partij is de maatschappij zelf. Maatschappelijke organisaties
(MO’s) spelen allerlei verschillende rollen in inclusieve en duurzame ontwikkelingen,
bijvoorbeeld: humanitaire hulp, dienstverlening, beleidsbeïnvloeding, pleiten en innoveren.
De rol van MO’s op het gebied van inclusiviteit is misschien wel de belangrijkste.
Sommige MO’s zijn uitzonderlijk effectief gebleken in het bereiken of vertegenwoordigen
van armen en verstotenen, door de gemeenschap te mobiliseren, aandacht te vragen voor
mensenrechten (bijvoorbeeld gelijke rechten voor mannen en vrouwen), beslissers van
de nationale overheid te beïnvloeden en te helpen hun omgeving mondiger te maken.
Voor de aanpak van ongelijkheid die duurzame inclusieve ontwikkelingen in de weg staat,
is het nodig dat er een veilig en vruchtbaar klimaat en omgeving – een ‘enabling environment’
– ontstaat waarin het maatschappelijk middenveld optimaal kan functioneren en ook
de meest gemarginaliseerde groepen weet te bereiken. Met ‘enabling environment’ wordt
bedoeld: de voorwaarden waaraan moet zijn voldaan op sociaal-cultureel, politiek,
economisch, financieel en juridisch gebied, zodat MO’s hun werk goed kunnen doen.
Het is essentieel dat de maatschappij inziet wat het belang is van pluralisme en van
de rol van MO’s als voorvechters en bewakers van het democratische proces. Het is
belangrijk om deze te formaliseren in een wettelijk kader; daarmee zouden overheden
ook de op vrijheid van meningsuiting, vereniging en vergadering erkennen en moeten
respecteren.
Het doel van Voice sluit aan op een van de vijf strategieën die wereldwijd wordt gezien
als een belangrijke voorwaarde voor inclusieve ontwikkeling: een eind maken aan discriminatie
en marginalisatie. Niemand mag worden buitengesloten. Ongelijkheid en marginalisatie
zijn met elkaar verweven. Marginalisatie en barrières die deelname aan het maatschappelijk
leven tegenhouden, kunnen ertoe leiden dat het potentieel van gemarginaliseerde en
gediscrimineerde te weinig benut wordt. Deze groepen krijgen geen politieke functies
en hun stem wordt gehoord noch gerespecteerd. Uitsluiting en marginalisatie ondermijnen
de sociale samenhang en vergroten het risico op conflicten, extremisme en geweld,
bijvoorbeeld wanneer bepaalde groepen niet worden betrokken bij beleidsvorming of
beslissingen over kwesties die hen aangaan.
Werken aan inclusiviteit voor de meest gemarginaliseerde en gediscrimineerde groepen
maakt al jaren deel uit van het beleid van ontwikkelingssamenwerking, maar tot op
heden met nog onvoldoende succes. Er zijn innovatieve maatregelen en instrumenten
nodig, die royaal de ruimte bieden om te experimenteren, innoveren, fouten te maken
en daarvan te leren. Voice biedt die ruimte met het ‘linking en learning’-proces,
maar ook met de verschillende onderdelen van de subsidiefaciliteit, zoals het monitoring-
en evaluatiesysteem, de selectieprocedure en de aanpak voor capaciteitsversterking.
Om de meest gemarginaliseerde en gediscrimineerde groepen te bereiken en vooruit te
helpen zijn innovatieve, vooruitstrevende en onbewezen methodes en instrumenten nodig.
Wat innovatief is, hangt af van de context; het kan bijvoorbeeld gaan om nieuwe partijen
om mee samen te werken, of het toepassen van nieuwe technologieën of wetenschappelijke
bevindingen. Ook onderzoeksinstituten kunnen een rol spelen bij het ondersteunen en
faciliteren van een innovatief leerproces.
Voice concentreert zich op vijf groepen die zijn geselecteerd op basis van onderzoek
en landenanalyse (zie de tabel hieronder), waarbij de belangrijkste selectiecriteria
waren:
-
• Groepen die het meest lijden onder armoede en nauwelijks vooruitgang boeken op het
gebied van de Millennium Development Goals (MDG’s) en Sustainable Development Goals
(SDG’s);
-
• Groepen die het meest lijden onder sociale, economische, ruimtelijke en politieke
uitsluiting;
-
• Groepen die op dit moment vaak worden genegeerd of onbereikbaar zijn binnen ontwikkelingssamenwerking;
-
• (Vertegenwoordigers van) groepen die te maken kunnen krijgen met onderdrukking of
geweld als zij voor hun rechten opkomen.
Onderstaande tabel geeft weer welke groepen zijn geselecteerd en om welke redenen.
Groep
|
Belangrijkste afwegingen1
|
Mensen met een beperking
|
• Volgens de Wereldbank heeft naar schatting 20% van de allerarmsten een lichamelijke
of geestelijke beperking.
• In ontwikkelingslanden gaat 90% van de kinderen met een beperking niet naar school
(UNESCO).
• Vrouwen en meisjes met een beperking zijn extra kwetsbaar voor mishandeling (contextanalyse).
• In ontwikkelingslanden heeft 80-90% van de volwassenen met een beperking geen werk
(VN).
• Binnen ontwikkelingssamenwerking meer aandacht besteden aan de rechten van mensen
met een beperking (bijvoorbeeld SDG’s), conform CRPD-verdrag en (evt.) ratificatie
in Voice-landen; er is nu behoefte aan effectieve strategieën.
|
Homoseksuele mannen/ vrouwen, biseksuelen, transgenders, Interseksuelen (LHBTI).
|
• Sinds 2011 zijn honderden vermoord en raakten duizenden gewond bij gerichte aanslagen
(UNHCR).
• Vrijwillige contacten tussen volwassen wordt in 70 landen gecriminaliseerd (contextanalyse).
• In de meeste Afrikaanse landen zijn organisaties voor LHBTI’s illegaal.
• Afwijzing door familie leidt tot dakloosheid en schadelijke ‘therapieën’.
|
Vrouwen die worden uitgebuit, misbruikt en/of mishandeld.
|
• Tweederde van de vrouwen in ontwikkelingslanden werken informeel of onbetaald vanuit
hun huis (UNDP).
• Onbetaald werk en weinig bezit maakt vrouwen kwetsbaar voor extreme armoede (USAID).
• 35% van alle vrouwen heeft wel eens te maken gehad met fysiek/seksueel geweld (WHO).
|
Kwetsbare groepen die op basis van leeftijd worden gediscrimineerd, vooral ouderen
en jongeren.
|
• Er zijn veel ouderen en jongeren in ontwikkelingslanden (20% van de Afrikaanse bevolking
is jongere).
• 100 miljoen ouderen hebben minder dan 1 dollar per dag te besteden en 80% van de
ouderen in ontwikkelingslanden hebben geen regelmatig inkomen (Helpage).
• 45% van alle jongeren (515 miljoen mensen) hebben minder dan 2 dollar per dag te
besteden (VN).
• Deze groep is ondervertegenwoordigd in politieke partijen of maatschappelijke organisaties
(zo blijkt uit contextanalyses).
|
Inheemse groepen en etnische minderheden
|
• 4,5% van de wereldbevolking, maar 10% van alle armen van de wereld behoort tot deze
groep (Wereldbank).
• Scoren slechter dan gemiddeld op: kindersterfte (< 5), volwassen met analfabetisme,
naar school gaan, school afmaken, gelijkheid tussen mannen en vrouwen, voeding voor
kinderen (Wereldbank).
• Hoogte van inkomen heeft vaak sterk te lijden onder illegale landonteigening. (contextanalyse).
|
1 De voornaamste bronnen die zijn gebruikt: Wereldbank, World Report on Disability,
2011 and World Development Indicators, 2015; UN Enable, 2015, UNESCO EFA Flagship
Initiative, VN-commissaris voor de mensenrechten; Rapport over discriminatie van en
geweld tegen LGBT, 2015, Wereld Gezondheidsorganisatie; onderzoek van de Wereld Gezondheidsorganisatie
naar de gezondheid van vrouwen en huiselijk geweld en een contextanalyse van de tien
landen van het VOICE consortium.
Deze groepen lopen ook het grootste risico om ingeperkt te worden in hun vrijheid
om zich te organiseren en uit te spreken, volgens de speciale rapporteur van de VN
op het gebied van de vrijheid van vereniging en vergadering.
Ongelijkheid: gender en jeugd
Vrouwen en jongeren ervaren vaak nog extra nadelen, bijvoorbeeld:
-
• Traditionele (sociale, culturele, religieuze) overtuigingen beperken de keuzevrijheid
en mogelijkheden voor scholing;
-
• Geringe toegang tot schaarse productiemiddelen;
-
• Minder vertegenwoordiging in posities waar besluiten worden genomen;
-
• Blootstelling aan geweld (tegen vrouwen en meisjes) en extreme uitbuiting.
Vrouwen en jongeren krijgen wel aandacht binnen ontwikkelingssamenwerking maar hebben
zelf vaak weinig te zeggen over de inhoud en kwaliteit van de interventies. Daarmee
wordt voorbijgegaan aan hun enorme potentieel om veranderingen te bewerkstelligen;
jongeren staan vaak veel meer open voor veranderingen, zitten minder vast in tradities,
zijn energieker, vasthoudender en creatiever in hun streven naar ontwikkeling.
Voice zal zich richten op drie specifieke thema’s:
-
•
Betere toegang tot (productie)middelen (geld, land en water) en werk: Een probleem voor economische inclusiviteit bij vrouwen, jongeren en inheemse groepen
is dat zij vaak worden uitgebuit en kwetsbaar zijn; mensen met een beperking hebben
vaak moeite met werk vinden.
-
•
Betere toegang tot voorzieningen, vooral gezondheidszorg en scholing
: Goede voorzieningen zijn vaak niet toegankelijk voor gemarginaliseerde en gediscrimineerde
groepen, vanwege taalproblemen (bij etnische minderheden), afstand (plattelandsgemeenschappen)
of buitensluiting. Het gaat vooral om jongeren en vrouwen die niet weten hoe ze betere
voorzieningen moeten eisen.
-
•
Ruimte voor deelname aan het politieke proces: Het maatschappelijk middenveld staat onder druk en het is voor gemarginaliseerde
en gediscrimineerde groepen vaak extra moeilijk om aan het openbare debat deel te
nemen, door bijvoorbeeld gebrek aan informatie of organisatie. Inheemse groepen en
LHBTI’s hebben het extra moeilijk.
De thema’s vallen samen met de economische, sociale en ruimtelijke dimensies van marginalisatie;
ze bieden subsidieontvangers ruimte voor hun eigen focus in de specifieke context
van hun land. Subsidies kunnen ook worden ingezet om isolement te doorbreken en te
werken aan zelfacceptatie en zelfvertrouwen.
Voice is gericht op tien landen in drie regio’s: West-Afrika (Nigeria, Niger en Mali),
Oost-Afrika (Kenia, Tanzania en Oeganda) en Zuidoost-Azië (Cambodja, Laos, de Filippijnen
en Indonesië).
2.2. Subsidiecategorieën
De opzet van het subsidieprogramma is bedoeld om zowel informele groepen als formele
organisaties en netwerken te ondersteunen; de aanvrager moet echter wel een rechtspersoon
zijn.
Voice onderscheidt de volgende subsidiecategorieën:
-
•
Subsidie voor empowerment: Bedoeld voor (informele) groepen of organisaties om bewustzijn te creëren, leiderschap
te ontwikkelen, te werken aan zelfvertrouwen en vaardigheden (in de periode 2021–2024:
werken aan zelfvertrouwen en reeds bestaande vaardigheden verder versterken), alsook
stigmatisering van gemarginaliseerde en gediscrimineerde groepen tegen te gaan. Van
2016–2020 zijn kleinere subsidies met een looptijd van gemiddeld één tot twee jaar
beschikbaar voor bijvoorbeeld informele groepen die samenwerken met formele organisaties.
Voor deze subsidies kunnen ook regionale empowerment activiteiten die naburige landen
in de gelegenheid stellen om te gaan participeren in een gezamenlijk leertraject in
aanmerking komen. Subsidies voor empowerment variëren in deze periode van € 5.000
tot € 25.000 op nationaal niveau en van € 5.000 tot € 75.000 op regionaal niveau.
In de laatste drie jaren van het Voice 2016–2024 Fonds, 2021–2024, zijn binnen deze
categorie subsidies met een looptijd van één tot drie jaar beschikbaar. Subsidies
variëren in deze periode van € 5.000 tot € 25.000 op nationaal niveau en van € 5.000
tot € 75.000 op regionaal niveau.
In de laatste drie jaren van het Voice 2016-2024 Voice Fonds, 2021–2024, zijn binnen
deze categorie ook beschikbaar Subsidie voor empowerment graduation/Empowerment Accelerator: Bedoeld voor formele organisaties, informele groepen en individuen die tussen 2016-2020
reeds een empowerment subsidie hebben ontvangen en verder ondersteund dienen te worden
in hun empowerment proces maar nog niet klaar zijn voor een subsidie uit een van de
andere categorieën. Bedoeld voor het verder versterken van het empowerment proces
op individueel en organisatie niveau door: Bewustzijn creëren, leiderschap ontwikkelen,
werken aan vertrouwen, reeds bestaande vaardigheden verder versterken, en stigmatisering
van gemarginaliseerd en gediscrimineerde groepen tegengaan. Subsidies bedragen minimaal
€ 5.000 en maximaal € 50.000 met een looptijd van één tot drie jaar. In 2020 zal reeds
een pilot project met deze subsidiecategorie worden gestart
-
•
Subsidie voor beïnvloeding: Bedoeld voor organisaties en netwerken om hen te helpen meer invloed uit te oefenen
en de stem van gemarginaliseerde en gediscrimineerde groepen luider te laten klinken;
in de periode 2021–2024: om hen te ondersteunen door middel van innovatieve en inclusieve
werkmethoden meer invloed uit te oefenen en de stem van gemarginaliseerde en gediscrimineerde
groepen luider te laten klinken. Subsidies voor beïnvloeding in geselecteerde specifieke
landen variëren van € 25.000 tot € 200.000; Subsidies voor beïnvloeding met een meer
internationale focus kunnen oplopen tot € 500.000. Looptijd: van 12–36 maanden.
In de laatste drie jaren van het Voice 2016–2024 Fonds, 2021–2024, zijn binnen deze
categorie subsidies met een looptijd van 18–36 maanden beschikbaar. De minimum en
maximum omvang van de subsidies blijft hierbij gelijk.
-
•
Subsidie voor leren en innoveren: Bedoeld voor groepen en organisaties die (in de periode 2021–2024: innovatieve) vernieuwingen
willen testen en uitproberen. Deze subsidies variëren van € 5.000 tot € 200.000, met
een looptijd van 12–24 maanden.
In de laatste drie jaren van het 2016–2024 Voice Fonds, 2021–2024, zijn binnen deze
categorie subsidies met een looptijd van één tot drie jaar beschikbaar. Subsidies
variëren in deze periode van € 5.000 tot € 250.000.
-
•
Subsidie voor onvoorziene kansen: Bedoeld om flexibel in te kunnen spelen op onverwachte mogelijkheden om beleid te
beïnvloeden of beperking van de ruimte in het maatschappelijk leven te bestrijden
op het gebied van Voice-thema(’s) en ten behoeve van Voice-doelgroep(en). Subsidies
variëren van € 5.000 tot € 200.000 met een looptijd van 6 tot 12 maanden. Hierin treden
geen wijzigingen op in de laatste drie jaren van het Voice 2016–2024 Fonds.
De subsidiecategorieën, wie aanvragen kunnen indienen en voor welk bedrag en welke
periode, zijn samengevat in Bijlage A voor aanvragen ten laste van de plafonds voor
de jaren 2016 tot en met 2020, in Bijlage B voor aanvragen ten laste van de plafonds
voor de jaren 2021 tot en met 2024.
Voor iedere subsidiecategorie wordt een eigen procedure voor het indienen en beoordelen
van aanvragen gehanteerd, evenals rapportageverplichtingen. Voor subsidies boven de
€ 25.000 gelden strengere voorwaarden en rapportageverplichtingen om het risico te
beperken en verantwoording zeker te stellen conform de rijksbreed geldende Aanwijzingen voor subsidieverstrekking (Uniform SubsidieKader) en het RUS (raamwerk voor uitvoering van subsidies).
Voice zal zich onderscheiden van andere subsidieprogramma’s door zijn toegankelijke
aanvraag- en rapportageproces dat gebruiksvriendelijk en vernieuwend is en aangepast
aan de subsidieontvangers, de doelgroepen en de subsidiecategorie.
2.3. Het verstrekken van Voice-financiering
Alleen organisaties met een bankrekening op naam van de aanvrager kunnen een aanvraag
indienen. Tevens moet de aanvrager een officieel geregistreerde erkende maatschappelijke
organisatie zonder winstoogmerk of kleinschalige organisatie met sterke wortels in
de gemeenschap (‘community-based organisations’) zijn. Organisaties kunnen zelfstandig
een financieringsaanvraag indienen of als onderdeel van een consortium, een samenwerkingsverband
van twee of meer maatschappelijke organisaties die een gezamenlijk en geïntegreerd
project uitvoeren waaraan alle partijen bijdragen. Ze stellen daarvoor ook een samenwerkingsovereenkomst
op. Een vertegenwoordiger van het consortium (de ‘hoofdaanvrager’, die een rechtspersoon
moet zijn) dient de aanvraag namens het consortium in. Indien de aanvraag wordt gehonoreerd,
is de hoofdaanvrager verantwoordelijk voor de uitvoering van het project van het consortium.
Aanvragers kunnen (een deel van) hun project ook in samenwerking met andere organisaties
zonder winstoogmerk of commerciële bedrijven uitvoeren, maar dienen wel bij de aanvraag
te vermelden welke bedrijven/organisaties dat zijn.
De subsidies van Voice zijn bestemd voor organisaties in: Cambodja, Indonesië, Kenia,
Laos, Mali, Niger, Nigeria, de Filippijnen, Tanzania en Uganda. De nadruk komt te
liggen op landelijke subsidieopenstellingen, maar er zijn ook fondsen (ten hoogste
25% van het totale subsidiebudget) beschikbaar voor internationale en regionale subsidieopenstellingen.
Maatschappelijke organisaties waarmee het Ministerie van Buitenlandse Zaken een strategisch
partnerschap is aangegaan in het kader van het beleidskader Samenspraak en Tegenspraak
en Power of Voices, dan wel die deel uitmaken, hetzij als penvoerder, hetzij als mede-indiener,
van een alliantie waarmee het Ministerie van Buitenlandse Zaken een dergelijk partnerschap
is aangegaan, komen niet als aanvrager, hoofdaanvrager of mede-indiener in aanmerking
voor een subsidie in het kader van Voice. Organisaties die reeds een bijdrage ontvangen
van een dergelijke maatschappelijke organisatie zijn niet uitgesloten van financiering
in het kader van Voice, mits de Voice-subsidieaanvraag betrekking heeft op andere
activiteiten dan die waarvoor reeds een dergelijke bijdrage wordt ontvangen.