Bijlage 1. Ontwerpvergunning kavel B27, inclusief bijbehorende bijlagen
DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN
Gelezen de aanvraag van <vergunninghouder> te <woonplaats> van <datum aanvraag>, geregistreerd
onder nummer <dossiernummer>;
Gelet op de artikelen 3.13 en 3.14 van de Telecommunicatiewet, artikel 17 van het Frequentiebesluit 2013 en Regeling aanvraag- en veilingprocedure kavels B27 en B31;
Besluit:
Artikel 1. Begripsbepalingen
In deze beschikking wordt verstaan onder:
-
a.
minister: Minister van Economische Zaken;
-
b.
vergunning: vergunning als bedoeld in artikel 3.13 van de Telecommunicatiewet voor het gebruik van frequentieruimte in de band van 87,5-104,8 MHz;
-
c.
kavel: frequentie of samenstel van frequenties, behorend bij een vergunning;
-
d.
digitale radio-omroepvergunning: de vergunning met dossiernummer <dossiernummer digitale vergunning>;
-
e.
ziekenhuis: instelling voor medisch-specialistische zorg als bedoeld in artikel 1.2, onder 1, van het Uitvoeringsbesluit WTZi;
-
f.
andere instelling: instelling als bedoeld in artikel 6.24 van de Mediawet 2008 die houder is van een andere vergunning dan deze vergunning, of een instelling als
bedoeld in artikel 6.24 van de Mediawet 2008 die geen houder is van een vergunning
en die instelling op grond van artikel 22 van het Mediabesluit 2008 tezamen met een instelling die wel beschikt over een andere vergunning dan deze vergunning
wordt aangemerkt als één instelling;
-
g.
commerciële radio-omroep: radio-omroep als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Mediawet 2008 die wordt verzorgd door een commerciële media-instelling als bedoeld in artikel 1.1,
eerste lid, van die wet;
-
h.
niet-landelijke commerciële radio-omroep: commerciële radio-omroep via FM-frequenties waarvoor op grond van artikel 7 van de Regeling aanwijzing en gebruik frequentieruimte commerciële radio-omroep
2003 gebruiksvoorschriften gelden;
-
i.
Regeling: Regeling aanvraag- en veilingprocedure kavels B27 en B31 met bijbehorende vergunningen
voor digitale radio-omroep.
Artikel 2. Gebruiksrecht
-
1. Aan <vergunninghouder> ingeschreven in het handelsregister bij de Kamer van Koophandel,
onder nummer <nummer KvK> hierna te noemen: vergunninghouder, wordt een vergunning
verleend voor het gebruik van de frequentieruimte, omschreven in de bijlage bij deze
vergunning, ten behoeve van niet-landelijke commerciële radio-omroep (kavel B27).
-
2. De vergunninghouder neemt de in de bijlagen genoemde frequentie binnen drie maanden
na inwerkingtreding van deze vergunning in gebruik en houdt deze in gebruik. Op de
frequenties die in een bijlage als gesynchroniseerd zijn aangemerkt en hetzelfde synchronisatienummer
hebben, zendt de vergunninghouder, behoudens reclame, hetzelfde radioprogramma uit.
Verder zendt hij geen radioprogramma uit dat ook wordt uitgezonden met gebruikmaking
van een FM-vergunning voor landelijke commerciële radio-omroep.
-
3. De vergunninghouder neemt daarbij de voorschriften en beperkingen bedoeld in de artikelen
3 tot en met 8 en de bijlagen van deze vergunning in acht.
Artikel 3. Beperkingen ter uitvoering van de Beleidsregel storing door het gewenste
signaal van radiozendapparaten
-
1. De vergunninghouder veroorzaakt:
-
a. geen ontoelaatbare belemmeringen door het gewenste signaal van radiozendapparaten
in andere radiozend- of ontvangstapparaten of in elektrische of elektronische inrichtingen,
en
-
b. in het frequentiegebied van 100 kHz tot en met 2,5 GHz in ziekenhuizen, alsmede op
de percelen waar deze ziekenhuizen staan, geen piekwaarde van de elektrische veldsterkte
die gelijk is aan of hoger is dan 5,4 volt per meter.
-
2. Het eerste lid, onderdeel b, is niet van toepassing indien een vergunninghouder op
of in een ziekenhuis of het perceel waarop dat ziekenhuis staat een radiozendapparaat
heeft geplaatst met schriftelijke instemming van dat ziekenhuis.
Artikel 4. Nederlandse of Friese taal
Voor zover het gepresenteerde programmaonderdelen tussen 07.00 en 19.00 uur betreft,
wordt ten minste 50 procent in de Nederlandse of Friese taal gepresenteerd.
Artikel 5. Wijzigingen betreffende verbondenheid
-
1. De vergunninghouder informeert Agentschap Telecom onmiddellijk over:
-
a. wijzigingen in de zeggenschap of feitelijke invloed die andere instellingen direct
of indirect op het beleid van de vergunninghouder kunnen uitoefenen;
-
b. wijzigingen in de zeggenschap of feitelijke invloed die de vergunninghouder direct
of indirect kan uitoefenen op het beleid van andere instellingen;
-
c. wijzigingen in de zeggenschap of feitelijke invloed die natuurlijke personen direct
of indirect kunnen uitoefenen op het beleid van de vergunninghouder, indien die natuurlijke
personen direct of indirect een zodanige zeggenschap of feitelijke invloed hebben
dat zij in belangrijke mate het beleid van een andere instelling kunnen bepalen of
aanmerkelijke invloed hebben op de inhoud van dat beleid, en
-
d. wijzigingen in de zeggenschap of feitelijke invloed die natuurlijke personen direct
of indirect kunnen uitoefenen op het beleid van een andere instelling, indien die
natuurlijke personen direct of indirect een zodanige zeggenschap of feitelijke invloed
hebben dat zij in belangrijke mate het beleid van de vergunninghouder kunnen bepalen
of aanmerkelijke invloed hebben op de inhoud van dat beleid.
-
2. In afwijking van het eerste lid, is de vergunninghouder niet verplicht informatie
te verstrekken voor zover die informatie betrekking heeft op:
-
a. het kunnen uitoefenen van zeggenschap of feitelijke invloed op of door instellingen
ten aanzien waarvan hij aan Agentschap Telecom schriftelijk en zonder enig voorbehoud
heeft verklaard dat hij met die instellingen één instelling vormt als bedoeld in artikel 6.24 van de Mediawet 2008, of
-
b. het door natuurlijke personen kunnen uitoefenen van zeggenschap of feitelijke invloed
op instellingen als bedoeld in artikel 6.24 van de Mediawet 2008 die onder de verklaring, bedoeld in onderdeel a, vallen.
Artikel 6. Betaling bod
-
1. De vergunninghouder is verplicht om het bod als bedoeld in artikel 27, tweede lid,
van de Regeling ter grootte van € <bod>,– volledig te betalen binnen twee weken na
inwerkingtreding van deze vergunning.
-
2. De betalingen worden verricht door overmaking op bankrekeningnummer 705001199, IBAN:
NL41INGB0705001199, BIC: INGBNL2A, ten name van Agentschap Telecom, onder vermelding
van kavel B27 in de FM-band.
Artikel 7. Correspondentie
Kennisgevingen en correspondentie die verband houden met deze vergunning, worden gericht
aan Agentschap Telecom van het ministerie van Economische Zaken te Groningen, tenzij
door of vanwege de minister anders wordt aangegeven.
Artikel 8. Duur van de vergunning
Deze vergunning treedt in werking op <de dag na vergunningverlening> en eindigt op
de dag waarop de vergunninghouder niet langer tevens houder is van de digitale radio-omroepvergunning,
met dien verstande dat de vergunning in elk geval eindigt op 31 augustus 2022, 24:00
uur.
Deze beschikking wordt in de Staatscourant geplaatst, met uitzondering van de bijlagen.
Bijlage B. Technische parameters behorend bij artikel 2, tweede en derde lid, van
de vergunning
|
Station
|
NET NLCO B27
|
|
Dossiernummer
|
|
|
Datum
|
|
|
Aantal bladen
|
2 van 2
|
|
|
|
AMELAND 89.4 MHz
|
|
|
1
|
Gegevens locatie
|
|
Naam
|
AMELAND
|
|
Lengte/breedtegraad
|
005 E 37 32.6
|
/
|
53 N 26 57.3
|
|
Hoogte antenne t.o.v. maaiveld
|
60 meter
|
|
Hoogte maaiveld t.o.v. NAP
|
7 meter
|
|
|
2
|
Gegevens t.b.v. zendsysteem
|
|
Frequentie
|
89.4 MHz
|
|
ERP
|
0.158 kW
|
|
ERPmax verticaal
|
0.158 kW
|
|
Offset type
|
Niet gesynchroniseerd
|
|
SFN ID
|
–
|
|
System
|
4
|
|
Polarisatie
|
Verticaal
|
|
Klasse van uitzending
|
300KF9E
|
|
|
3
|
Gegevens internationale coördinatie frequentiegebruiksrecht
|
|
Internationale coördinatie afgerond
|
Ja
|
|
|
4
|
Gegevens m.b.t. antennesysteem
|
Zendhoek AZM
(graden)
|
Verzwakking
(dB)
|
Zendhoek AZM
(graden)
|
Verzwakking
(dB)
|
Grafische weergave antennediagram (0 = geografisch Noorden)
|
0.0
|
0.0
|
180.0
|
0.0
|
10.0
|
0.0
|
190.0
|
0.0
|
20.0
|
0.0
|
200.0
|
0.0
|
30.0
|
0.0
|
210.0
|
8.0
|
40.0
|
0.0
|
220.0
|
0.0
|
50.0
|
0.0
|
230.0
|
0.0
|
60.0
|
0.0
|
240.0
|
0.0
|
70.0
|
0.0
|
250.0
|
0.0
|
80.0
|
0.0
|
260.0
|
0.0
|
90.0
|
0.0
|
270.0
|
0.0
|
100.0
|
0.0
|
280.0
|
0.0
|
110.0
|
0.0
|
290.0
|
0.0
|
120.0
|
0.0
|
300.0
|
0.0
|
130.0
|
0.0
|
310.0
|
0.0
|
140.0
|
11.0
|
320.0
|
0.0
|
150.0
|
10.0
|
330.0
|
0.0
|
160.0
|
0.0
|
340.0
|
0.0
|
|
170.0
|
0.0
|
350.0
|
0.0
|
5
|
Aanvullende eisen m.b.t. bescherming van de luchtvaart
|
Minimale onderdrukking in de luchtvaartband
|
dBc
|
|
Verticale aperture
|
λ
|
Samenstelling Kavel B27
Opstelplaats
|
Frequentie
|
Vermogen (ERP)
|
AMELAND
|
89.4 MHz
|
0.158 kW
|
Toelichting bij punt 5:
Onder punt 5 van de bijlage B zijn restricties opgenomen voor omroepzenders ten behoeve
van het voorkomen van storing in de luchtvaartband 108 MHz – 118 MHz. De onderdrukking
van ongewenste uitstraling in de luchtvaartband dient minimaal de waarde aangegeven
in dBc te bedragen voor de gehele zendinstallatie. De verticale aperture van het antennesysteem
in golflengtes dient minimaal de waarde aangegeven in λ te zijn. Indien er geen waarde(n)
vermeld staan, gelden er geen aanvullende eisen m.b.t. de bescherming van de luchtvaartband.
Bijlage C. behorend bij artikel 2, derde lid, van de vergunning
De vergunninghouder zendt uit binnen het in figuur 1 bedoelde masker (gemeten volgens
de procedure zoals vermeld in Annex 1 van ITU-R SM 1268-1).
In tabel 1 is dit masker in een tabel vorm weergegeven.
Figuur 1: Spectrummasker voor FM-uitzendingen.
Bron: ITU-R SM 1268-1
Tabel 1: Spectrummasker voor FM-uitzendingen in tabelvorm.
Bron: ITU-R SM 1268-1
Bijlage 2. Ontwerpvergunning kavel b31, inclusief bijbehorende bijlagen
DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN
Gelezen de aanvraag van <vergunninghouder> te <woonplaats> van <datum aanvraag>, geregistreerd
onder nummer <dossiernummer>;
Gelet op de artikelen 3.13 en 3.14 van de Telecommunicatiewet, artikel 17 van het Frequentiebesluit 2013 en de Regeling aanvraag- en veilingprocedure kavels B27 en B31;
Besluit:
Artikel 1. Begripsbepalingen
In deze beschikking wordt verstaan onder:
-
a.
minister: Minister van Economische Zaken;
-
b.
vergunning: vergunning als bedoeld in artikel 3.13 van de Telecommunicatiewet voor het gebruik van frequentieruimte in de band van 87,5-104,8 MHz;
-
c.
kavel: frequentie of samenstel van frequenties, behorend bij een vergunning;
-
d.
digitale radio-omroepvergunning: de vergunning met dossiernummer<dossiernummer digitale vergunning>;
-
e.
ziekenhuis: instelling voor medisch-specialistische zorg als bedoeld in artikel 1.2, onder 1, van het Uitvoeringsbesluit WTZi;
-
f.
andere instelling: instelling als bedoeld in artikel 6.24 van de Mediawet 2008 die houder is van een andere vergunning dan deze vergunning, of een instelling als
bedoeld in artikel 6.24 van de Mediawet 2008 die geen houder is van een vergunning
en die instelling op grond van artikel 22 van het Mediabesluit 2008 tezamen met een instelling die wel beschikt over een andere vergunning dan deze vergunning
wordt aangemerkt als één instelling;
-
g.
commerciële radio-omroep: radio-omroep als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Mediawet 2008 die wordt verzorgd door een commerciële media-instelling als bedoeld in artikel 1.1,
eerste lid, van die wet;
-
h.
niet-landelijke commerciële radio-omroep: commerciële radio-omroep via FM-frequenties waarvoor op grond van artikel 7 van de Regeling aanwijzing en gebruik frequentieruimte commerciële radio-omroep
2003 gebruiksvoorschriften gelden;
-
i.
Regeling: Regeling aanvraag- en veilingprocedure kavels B27 en B31 met bijbehorende vergunningen
voor digitale radio-omroep.
Artikel 2. Gebruiksrecht
-
1. Aan <vergunninghouder> ingeschreven in het handelsregister bij de Kamer van Koophandel,
onder nummer <nummer KvK> hierna te noemen: vergunninghouder, wordt een vergunning
verleend voor het gebruik van de frequentieruimte, omschreven in de bijlage bij deze
vergunning, ten behoeve van niet-landelijke commerciële radio-omroep (kavel B31).
-
2. De vergunninghouder gebruikt de in de bijlagen genoemde frequentie met ingang van
en niet eerder dan 1 september 2017 en houdt deze in gebruik. Op de frequenties die
in een bijlage als gesynchroniseerd zijn aangemerkt en hetzelfde synchronisatienummer
hebben, zendt de vergunninghouder, behoudens reclame, hetzelfde radioprogramma uit.
Verder zendt hij geen radioprogramma uit dat ook wordt uitgezonden met gebruikmaking
van een FM-vergunning voor landelijke commerciële radio-omroep.
-
3. De vergunninghouder neemt daarbij de voorschriften en beperkingen bedoeld in de artikelen
3 tot en met 8 en de bijlagen van deze vergunning in acht.
Artikel 3. Beperkingen ter uitvoering van de Beleidsregel storing door het gewenste
signaal van radiozendapparaten
-
1. De vergunninghouder veroorzaakt:
-
a. geen ontoelaatbare belemmeringen door het gewenste signaal van radiozendapparaten
in andere radiozend- of ontvangstapparaten of in elektrische of elektronische inrichtingen,
en
-
b. in het frequentiegebied van 100 kHz tot en met 2,5 GHz in ziekenhuizen, alsmede op
de percelen waar deze ziekenhuizen staan, geen piekwaarde van de elektrische veldsterkte
die gelijk is aan of hoger is dan 5,4 volt per meter.
-
2. Het eerste lid, onderdeel b, is niet van toepassing indien een vergunninghouder op
of in een ziekenhuis of het perceel waarop dat ziekenhuis staat een radiozendapparaat
heeft geplaatst met schriftelijke instemming van dat ziekenhuis.
Artikel 4. Nederlandse of Friese taal
Voor zover het gepresenteerde programmaonderdelen tussen 07.00 en 19.00 uur betreft,
wordt ten minste 50 procent in de Nederlandse of Friese taal gepresenteerd.
Artikel 5. Wijzigingen betreffende verbondenheid
-
1. De vergunninghouder informeert Agentschap Telecom onmiddellijk over:
-
a. wijzigingen in de zeggenschap of feitelijke invloed die andere instellingen direct
of indirect op het beleid van de vergunninghouder kunnen uitoefenen;
-
b. wijzigingen in de zeggenschap of feitelijke invloed die de vergunninghouder direct
of indirect kan uitoefenen op het beleid van andere instellingen;
-
c. wijzigingen in de zeggenschap of feitelijke invloed die natuurlijke personen direct
of indirect kunnen uitoefenen op het beleid van de vergunninghouder, indien die natuurlijke
personen direct of indirect een zodanige zeggenschap of feitelijke invloed hebben
dat zij in belangrijke mate het beleid van een andere instelling kunnen bepalen of
aanmerkelijke invloed hebben op de inhoud van dat beleid, en
-
d. wijzigingen in de zeggenschap of feitelijke invloed die natuurlijke personen direct
of indirect kunnen uitoefenen op het beleid van een andere instelling, indien die
natuurlijke personen direct of indirect een zodanige zeggenschap of feitelijke invloed
hebben dat zij in belangrijke mate het beleid van de vergunninghouder kunnen bepalen
of aanmerkelijke invloed hebben op de inhoud van dat beleid.
-
2. In afwijking van het eerste lid, is de vergunninghouder niet verplicht informatie
te verstrekken voor zover die informatie betrekking heeft op:
-
a. het kunnen uitoefenen van zeggenschap of feitelijke invloed op of door instellingen
ten aanzien waarvan hij aan Agentschap Telecom schriftelijk en zonder enig voorbehoud
heeft verklaard dat hij met die instellingen één instelling vormt als bedoeld in artikel 6.24 van de Mediawet 2008, of
-
b. het door natuurlijke personen kunnen uitoefenen van zeggenschap of feitelijke invloed
op instellingen als bedoeld in artikel 6.24 van de Mediawet 2008 die onder de verklaring, bedoeld in onderdeel a, vallen.
Artikel 6. Betaling bod
-
1. De vergunninghouder is verplicht om het bod als bedoeld in artikel 27, tweede lid,
van de Regeling ter grootte van € <bod>,– volledig te betalen binnen twee weken na
het tijdstip van inwerkingtreding van deze vergunning.
-
2. De betalingen worden verricht door overmaking op bankrekeningnummer 705001199, IBAN:
NL41INGB0705001199, BIC: INGBNL2A, ten name van Agentschap Telecom, onder vermelding
van kavel B31 in de FM-band.
Artikel 7. Correspondentie
Kennisgevingen en correspondentie die verband houden met deze vergunning, worden gericht
aan Agentschap Telecom van het ministerie van Economische Zaken te Groningen, tenzij
door of vanwege de minister anders wordt aangegeven.
Artikel 8. Duur van de vergunning
Deze vergunning treedt in werking op <de dag na vergunningverlening> en eindigt op
de dag waarop de vergunninghouder niet langer tevens houder is van de digitale radio-omroepvergunning,
met dien verstande dat de vergunning in elk geval eindigt op 31 augustus 2022, 24:00
uur.
Deze beschikking wordt in de Staatscourant geplaatst, met uitzondering van de bijlagen.
Bijlage B. Technische parameters behorend bij artikel 2, tweede en derde lid, van
de vergunning
|
Station
|
NET NLCO B31
|
|
Dossiernummer
|
|
|
Datum
|
|
|
Aantal bladen
|
2 van 2
|
|
|
|
CUIJCK 95.3 MHz
|
|
|
1
|
Gegevens locatie
|
|
Naam
|
CUIJCK
|
|
Lengte/breedtegraad
|
005 E 52 43.4
|
/
|
51 N 43 40.0
|
|
Hoogte antenne t.o.v. maaiveld
|
52 meter
|
|
Hoogte maaiveld t.o.v. NAP
|
10 meter
|
|
|
2
|
Gegevens t.b.v. zendsysteem
|
|
Frequentie
|
95.3 MHz
|
|
ERP
|
0.265 kW
|
|
ERPmax verticaal
|
0.265 kW
|
|
Offset type
|
Niet gesynchroniseerd
|
|
SFN ID
|
–
|
|
System
|
4
|
|
Polarisatie
|
Verticaal
|
|
Klasse van uitzending
|
300KF9E
|
|
|
3
|
Gegevens internationale coördinatie frequentiegebruiksrecht
|
|
Internationale coördinatie afgerond
|
Ja
|
4
|
Gegevens m.b.t. antennesysteem
|
|
tekst,0Zendhoek AZM
(graden)
|
Verzwakking
(dB)
|
Zendhoek AZM
(graden)
|
Verzwakking
(dB)
|
Grafische weergave antennediagram (0 = geografisch Noorden)
|
0.0
|
1.0
|
180.0
|
13.0
|
10.0
|
11.0
|
190.0
|
3.0
|
20.0
|
0.0
|
200.0
|
0.0
|
30.0
|
0.0
|
210.0
|
0.0
|
40.0
|
0.0
|
220.0
|
0.0
|
50.0
|
0.0
|
230.0
|
0.0
|
60.0
|
0.0
|
240.0
|
5.0
|
70.0
|
0.0
|
250.0
|
2.0
|
80.0
|
0.0
|
260.0
|
9.0
|
90.0
|
0.0
|
270.0
|
10.0
|
100.0
|
0.0
|
280.0
|
0.0
|
110.0
|
0.0
|
290.0
|
0.0
|
120.0
|
0.0
|
300.0
|
0.0
|
130.0
|
0.0
|
310.0
|
0.0
|
140.0
|
0.0
|
320.0
|
0.0
|
150.0
|
0.0
|
330.0
|
0.0
|
160.0
|
0.0
|
340.0
|
0.0
|
|
170.0
|
5.0
|
350.0
|
0.0
|
5
|
Aanvullende eisen m.b.t. bescherming van de luchtvaart
|
Minimale onderdrukking in de luchtvaartband
|
dBc
|
|
Verticale aperture
|
λ
|
Samenstelling Kavel B31
Opstelplaats
|
Frequentie
|
Vermogen (ERP)
|
CUIJCK
|
95.3 MHz
|
0.265 kW
|
Toelichting bij punt 5:
Onder punt 5 van de bijlage B zijn restricties opgenomen voor omroepzenders ten behoeve
van het voorkomen van storing in de luchtvaartband 108 MHz – 118 MHz. De onderdrukking
van ongewenste uitstraling in de luchtvaartband dient minimaal de waarde aangegeven
in dBc te bedragen voor de gehele zendinstallatie. De verticale aperture van het antennesysteem
in golflengtes dient minimaal de waarde aangegeven in λ te zijn. Indien er geen waarde(n)
vermeld staan, gelden er geen aanvullende eisen m.b.t. de bescherming van de luchtvaartband.
Bijlage C. behorend bij artikel 2, derde lid, van de vergunning
De vergunninghouder zendt uit binnen het in figuur 1 bedoelde masker (gemeten volgens
de procedure zoals vermeld in Annex 1 van ITU-R SM 1268-1).
In tabel 1 is dit masker in een tabel vorm weergegeven.
Figuur 1: Spectrummasker voor FM-uitzendingen.
Bron: ITU-R SM 1268-1
Tabel 1: Spectrummasker voor FM-uitzendingen in tabelvorm.
Bron: ITU-R SM 1268-1
Bijlage 3. Ontwerpvergunning digitale radio-omroep allotment 9D-N, gekoppeld aan vergunning
kavel B27, inclusief bijbehorende bijlagen
DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN
Gelezen de aanvraag van <vergunninghouder> te <woonplaats> van <datum aanvraag>, geregistreerd
onder nummer <dossiernummer>;
Gelet op de artikelen 3.13 en 3.14 van de Telecommunicatiewet, artikel 17 van het Frequentiebesluit 2013 en de Regeling aanvraag- en veilingprocedure kavels B27 en B31;
Artikel 1. Begripsbepalingen
-
1. In deze beschikking wordt verstaan onder:
-
a.
minister: Minister van Economische Zaken;
-
b.
ITU: Internationale Telecommunicatie Unie;
-
c.
MIFR: Master International Frequency Register, zijnde het register waarin radiostations
met hun frequentieruimte zijn opgenomen, bedoeld in artikel 4.3 van het Radioreglement
van de ITU;
-
d.
notificatieverzoek: verzoek van de samenwerkende vergunninghouders aan de minister tot het doen van een
notificatie van een in gebruik genomen dan wel te nemen (gedeelte van de) frequentieruimte
op een bepaalde plaats, met als doel (dit gedeelte van) de frequentieruimte op die
bepaalde plaats na goedkeuring door het radiocommunicatiebureau van de ITU te registreren
in het MIFR teneinde internationale bescherming van (dit gedeelte van) de frequentieruimte
op die bepaalde plaats te bewerkstelligen;
-
e.
GE06: Final Acts of the Regional Radiocommunication Conference for planning of the digital
terrestrial Broadcasting service in parts of Regions 1 and 3, in the frequency bands
174 – 230 MHz and 470 – 862 MHz; Genève 2006;
-
f.
samenwerkende vergunninghouders: vergunninghouders die houder zijn van een deel van de capaciteit van de frequentieruimte
binnen het in artikel 2, eerste lid, genoemde frequentiebereik;
-
g.
N: het aantal houders van een vergunning op een bepaald moment binnen het in artikel
2, eerste lid, genoemde frequentiebereik;
-
h.
samenwerkingsovereenkomst: overeenkomst als bedoeld in artikel 3.21 van de Telecommunicatiewet;
-
i.
WGS-coördinaten: coördinaten vastgesteld op basis van het World Geodetic System 1984;
-
j.
allotment: het gebied dat gelegen is binnen de contouren zoals gevisualiseerd in de bijlage;
-
k.
ziekenhuis: instelling voor medisch-specialistische zorg als bedoeld in artikel 1.2, onder 1, van het Uitvoeringsbesluit WTZi;
-
l.
mobiele ontvangst: mobile reception, zoals bedoeld in paragraaf 1.3.13 van GE06;
-
m.
binnenontvangst: portable reception class B, zoals bedoeld in paragraaf 1.3.12 van GE06.
-
2. De definities in artikel 1.1, eerste lid, van de Mediawet 2008 zijn van toepassing.
Artikel 2. Gebruiksrecht
-
1. Aan <vergunninghouder> ingeschreven in het handelsregister onder nummer <nummer KvK>,
hierna te noemen: vergunninghouder, wordt, onverminderd het vijfde en zesde lid, een
vergunning verleend voor het gebruik van 1/18 deel van de capaciteit van de frequentieruimte
binnen het frequentiebereik 207,296 MHz – 208,832 MHz (allotment 9D-N).
-
2. De vergunninghouder neemt de in de bijlagen genoemde frequentieruimte binnen drie
maanden na inwerkingtreding van deze vergunning in gebruik en houdt deze in gebruik.
-
3. De vergunninghouder gebruikt de in het eerste lid genoemde frequentieruimte slechts
in overeenstemming met de bestemming in het vigerende Nationaal Frequentieplan (NFP),
en onder die bestemming gegeven beperkingen.
-
4. De vergunninghouder gebruikt de aan hem toegewezen frequentieruimte voor het aanbieden
van ten minste één programmakanaal bestaande uit radioprogramma’s, waarbij dat programmakanaal
wordt gebruikt voor het gelijktijdig en ongewijzigd uitzenden van radioprogramma’s
die door middel van de vergunning met dossiernummer <dossiernummer van de vergunning
voor kavel B27> worden uitgezonden in een kwaliteit die ten minste gelijk is aan 192
kb/s (stereo-uitzending), indien gebruikt wordt gemaakt van MPEG 2, 48 kb/s (stereo-uitzending),
indien gebruik wordt gemaakt van AAC+, of, indien gebruik wordt gemaakt van een andere
techniek, met een geluidskwaliteit die ten minste vergelijkbaar is met de kwaliteit
die met stereo kan worden behaald door middel van de twee genoemde technieken.
-
5. Indien een andere vergunning voor het gebruik van een deel van de capaciteit van de
frequentieruimte binnen het in het eerste lid genoemde frequentiebereik niet is verleend
dan wel is ingetrokken, is de vergunninghouder tot de dag van inwerkingtreding van
het besluit waarmee die vergunning voor het eerst onderscheidenlijk opnieuw wordt
verleend, gerechtigd 1/N-de deel van de capaciteit van de ingetrokken vergunning te
gebruiken.
-
6. Een vergunninghouder is gerechtigd een deel van de capaciteit te laten gebruiken door
een andere samenwerkende vergunninghouder, indien:
-
a. beide vergunninghouders daarmee schriftelijk hebben ingestemd, en
-
b. hij blijft voldoen aan de voorschriften en beperkingen in zijn vergunning.
-
7. De vergunninghouder die een deel van de aan een andere samenwerkende vergunninghouder
vergunde capaciteit gebruikt als bedoeld in het zesde lid, neemt het derde lid in
acht.
-
8. De vergunninghouder die een schriftelijke instemming heeft gegeven als bedoeld in
het zesde lid, onderdeel a, zendt hiervan onverwijld een afschrift aan de minister.
Artikel 3. Samenwerking vergunninghouders
-
1. De vergunninghouder gaat de samenwerkingsovereenkomst schriftelijk aan.
-
2. De vergunninghouder verstrekt een afschrift van de samenwerkingsovereenkomst en aanvullingen
of wijzigingen daarvan onverwijld aan de minister.
-
3. De vergunninghouder sluit tezamen met de andere samenwerkende vergunninghouders een
overeenkomst als bedoeld in artikel 10.9, tweede lid, onderdeel b, van de Telecommunicatiewet met een rechtspersoon die namens hen het elektronische communicatienetwerk zal aanleggen
en in stand houden voor het gezamenlijk gebruik van de in artikel 2 genoemde frequentieruimte
dan wel treedt tot een reeds bestaande overeenkomst, als voormeld, toe.
-
4. In het belang van doelmatig gebruik van de frequentieruimte binnen het frequentiebereik
genoemd in artikel 2, eerste lid, wordt in de overeenkomst, bedoeld in het derde lid,
bepaald dat het in gebreke blijven van een andere samenwerkende vergunninghouder jegens
de rechtspersoon, bedoeld in het derde lid, niet tot gevolg heeft dat de aanleg van
het elektronische communicatienetwerk als bedoeld in het derde lid en de uitzending
van de radioprogramma’s, bedoeld in artikel 2, vierde lid, ten behoeve van de vergunninghouder
wordt gestaakt, onderbroken of beperkt.
-
5. Indien na het tijdstip waarop de samenwerkingsovereenkomst in werking treedt een vergunning
wordt verleend voor een deel van het gebruik van de capaciteit van de frequentieruimte
binnen het frequentiebereik genoemd in artikel 2, eerste lid, zorgt de vergunninghouder
ervoor dat die nieuwe vergunninghouder op non-discriminatoire voorwaarden partij kan
worden bij de samenwerkingsovereenkomst.
Artikel 4. Technische beschrijving
Het gebruik van de frequentieruimte vindt plaats met inachtneming van de technische
beschrijving zoals deze in bijlage I is opgenomen. De technische beschrijving omvat
tevens het spectrummasker 1 voor T-DAB radiozendapparaten, werkend in niet-kritische
omstandigheden.
Artikel 5. Registratie van frequentieruimte
-
1. De vergunninghouder staakt of beperkt het gebruik van de frequentieruimte, bedoeld
in artikel 2, voor zover dit leidt tot belemmeringen in het gebruik van in het MIFR
door anderen geregistreerde frequentieruimte.
-
2. Bij het gebruik van de frequentieruimte heeft de vergunninghouder geen aanspraak op
enigerlei vorm van bescherming van dat gebruik, indien verstoring van het gebruik
plaatsvindt door het gebruik van in het MIFR geregistreerde frequentieruimte.
-
3. Het bepaalde in het eerste en tweede lid is niet van toepassing voor zover de frequentieruimte,
bedoeld in artikel 2, in het MIFR is geregistreerd door de samenwerkende vergunninghouders.
-
4. Teneinde registratie in het MIFR te entameren kunnen de samenwerkende vergunninghouders
een notificatieverzoek daartoe indienen bij de minister.
-
5. Het notificatieverzoek geschiedt met gebruikmaking van het in bijlage II opgenomen
formulier ‘notificatieverzoek’.
Artikel 6. Ingebruiknameverplichting
-
1. Vanaf 1 januari 2018 biedt de vergunninghouder de dienst, bedoeld in artikel 2, aan
met een geografische verzorging van 85% mobiele ontvangst en een demografische verzorging
van 65% binnenontvangst.
-
2. Vanaf 1 januari 2020 biedt de vergunninghouder de dienst, bedoeld in artikel 2, aan
met een geografische verzorging van 90% mobiele ontvangst en een demografische verzorging
van 75% binnenontvangst.
-
3. De geografische verzorging zoals bedoeld in het eerste en tweede lid is voor mobiele
ontvangst vastgesteld op een veldsterkte van 60 dBµV/m en de demografische verzorging
voor binnenontvangst op een veldsterkte van 66 dBµV/m op 10 meter hoogte voor 50%
van de tijd en plaats en bij een referentiefrequentie van 200 MHz. Indien een andere
centrumfrequentie gebruikt wordt, wordt de voorgeschreven veldsterkte aangepast conform
annex 3.5 van GE06.
Artikel 7. Wegnemen belemmeringen
-
1. Indien op enige plaats binnenshuis door het gewenste signaal van de in het kader van
deze vergunning gebruikte radiozendapparaten belemmeringen in de ontvangst van kabeltelevisie
worden veroorzaakt draagt de natuurlijke of rechtspersoon bedoeld in het vierde lid,
dan wel indien deze verzaakt, de vergunninghouder, er op verzoek van degene die de
belemmeringen ondervindt, zorg voor dat deze onverwijld op kosten van de samenwerkende
vergunninghouders worden verholpen, voor zover ter plaatse:
-
a. de hoogfrequentiedichtheid van de gebruikte aansluitkabels en de daaraan bevestigde
connectoren een waarde hebben van ten minste 70 dB, en
-
b. het stoorsignaal als gevolg van het krachtens deze vergunning gebruiken van frequentieruimte
hoger is dan 23 dBμV.
-
2. De in het eerste lid, onder b, genoemde waarde dient evenredig verhoogd te worden
met de waarde van het signaalniveau op het abonnee-overnamepunt boven de vereiste
minimumwaarde van 60 dBμV.
-
3. Onverminderd het bepaalde in het eerste en tweede lid, is de natuurlijke persoon of
rechtspersoon bedoeld in het vierde lid, danwel de vergunninghouder niet gehouden
televisie-ontvangapparaten en aanverwante apparatuur te vervangen die:
-
a. niet geschikt zijn om een stoorspanning van 23 dBμV vermeerderd met de signaalspanning
op het kabeltelevisienet bij het abonnee-overnamepunt te ontvangen, of
-
b. een hoogfrequentdichtheid van minder dan 70 dB hebben.
-
4. De samenwerkende vergunninghouders wijzen één natuurlijke persoon of rechtspersoon
aan die de belemmeringen en de kosten, bedoeld in het eerste lid, wegneemt respectievelijk
vergoedt.
-
5. De vergunninghouder is verplicht 1/N-de deel van de kosten, bedoeld in het eerste
lid, te vergoeden.
Artikel 8. Beperkingen ter uitvoering van de Beleidsregel storing door het gewenste
signaal van radiozendapparaten
-
1. De vergunninghouder veroorzaakt:
-
a. geen ontoelaatbare belemmeringen door het gewenste signaal van radiozendapparaten
in andere radiozend- of ontvangstapparaten of in elektrische of elektronische inrichtingen,
en
-
b. in het frequentiegebied van 100 kHz tot en met 2,5 GHz in ziekenhuizen, alsmede op
de percelen waar deze ziekenhuizen staan, geen piekwaarde van de elektrische veldsterkte
die gelijk is aan of hoger is dan 5,4 volt per meter.
-
2. Het eerste lid, onderdeel b, is niet van toepassing indien een vergunninghouder op
of in een ziekenhuis of het perceel waarop dat ziekenhuis staat een radiozendapparaat
heeft geplaatst met schriftelijke instemming van dat ziekenhuis.
-
3. Artikel 7, vierde en vijfde lid, is van overeenkomstige toepassing.
Artikel 9. Kennisgeving ingebruikneming
De vergunninghouder stelt de minister van elke ingebruikneming van (onderdelen van)
de frequentieruimte uiterlijk vier weken van tevoren schriftelijk in kennis en overlegt
daarbij de gegevens bedoeld in bijlage II conform het in die bijlage opgenomen model.
Artikel 10. Correspondentie
-
1. Kennisgevingen en correspondentie die verband houden met deze vergunning, worden gericht
aan Agentschap Telecom van het ministerie van Economische Zaken, te Groningen, tenzij
door of vanwege de minister anders wordt aangegeven.
-
2. De verplichting, bedoeld in artikelen 3, tweede lid en 9, geldt niet voor zover een
samenwerkende vergunninghouder namens een andere vergunninghouder de verplichte kennisgeving
of mededeling doet.
Artikel 11. Overeenkomst gezamenlijk gebruik
-
1. Voor de periode tot 1 september 2017 wordt de samenwerkingsovereenkomst gesloten binnen
een periode van ten hoogste zes weken na inwerkingtreding van deze vergunning.
-
2. Voor de periode van 1 september 2017 tot 1 september 2022 wordt de samenwerkingsovereenkomst
gesloten voor 1 juni 2017.
Artikel 12. Inwerkingtreding en looptijd van de vergunning
Deze vergunning treedt in werking op de <dag na vergunningverlening> en eindigt op
31 augustus 2022, 24:00 uur.
Deze beschikking wordt in de Staatscourant geplaatst, met uitzondering van de bijlagen.
Bijlage I. behorend bij de vergunning voor digitale radio-omroep
Het spectrummasker, bedoeld in artikel 4, is als volgt:
Figuur 1 Spectrum mask 1 for T-DAB transmitters operating in non sensitive cases
Bron: GE06 pagina 169
De technische beschrijving, bedoeld in artikel 4, luidt als volgt:
Het regionale kavel 2 heeft de omtrek beschreven in figuur 2. Het kavel is opgebouwd
uit de GE06 DVBT allotments HOL0901H (K9), HOL0902H (K6), HOL0903H (K8), HOL0904H
(K9), HOL0905H (K7), HOL0906H (K9).
Figuur 2. Geografische indeling van de frequentieruimte
De DVBT allotments K6, K7, K8, K9 kunnen respectievelijk opgesplitst worden in de
TDAB blokken A,B,C,D. De oorspronkelijke allotment vorm is hierdoor niet aangetast.
Ten behoeve van deze vergunning wordt het volgende TDAB blok beschreven:
Blok 9D, Noord Holland en Friesland
De punten waaruit de omtrek van elk allotment is opgebouwd zijn in een USB neergelegd.
De USB maakt onderdeel uit van bijlage III.
Gedurende de Geneve ’06 conferentie is een aantal nadere afspraken gemaakt met de
Nederland omringende landen. Deze afspraken bevatten in essentie hetgeen is weergeven
in de onderstaande tabellen. De vergunninghouder respecteert de afspraken die Nederland
heeft gemaakt. De volledige afspraken zijn opgenomen in bijlage III. Bij tegenstrijdigheid
van de samenvatting in de tabellen en de afspraken, opgenomen in bijlage III, prevaleren
de laatstgenoemde.
De bilaterale afspraken zijn een verbijzondering van de algemene planningscriteria
van GE06 met als doel incompatibiliteiten tussen de assignments of allotments in het GE06-plan op te heffen. De implementatie moet zowel voldoen aan GE06 als aan
de aanvullende voorwaarden in de onderstaande tabellen.
Indien in tabellen geen aanvullende beschermingseisen zijn gesteld, dan mag een actueel
netwerk evenveel interferentie produceren als een referentienetwerk.
Frequentieblok 9D (207,296 MHz – 208,832 MHz), Noord Holland, Friesland
Het gemarkeerde gebied met 9D heeft betrekking op frequentieblok 207,296 MHz – 208,832
MHz en bestaat uit de allotments HOL0901H (K9) tezamen met HOL0906H (K9) (Friesland
en de Waddeneilanden).
Figuur 3: Overzicht frequentieblokken 9D, allotments HOL 0901H en HOL0906H (Friesland
en de Waddeneilanden), en HOL0904H (Zeeland).
Resultaten afspraken Nederland omringende landen
Afspraken gemaakt tijdens conferentie
Tabel 1 geeft de afwijkingen weer van de acceptatie van veldsterkten door, en bescherming
van, buitenlandse allotments in overeenstemming met de procedure, bedoeld in artikel
5 jo. Section II of Annex 4 ‘Examination of conformity with the digital Plan entry’
GE06.
Tabel 1 Resultaten van de vastgestelde bilaterale afspraken tijdens GE06
Blok 9D
|
NEDERLAND (HOL)
|
LAND
|
Accepteert
|
beschermt
|
Verenigd Koninkrijk (G)
|
De cumulatieve veldsterkte van de Engelse PMR toepassingen op de Nederlandse kust
zal de 31 dB(μV/m) niet overschrijden.
|
Vanaf 1-01-2013 zal de veldsterkte van het T-DAB netwerk op de Engelse kust de 45
dB(μV/m) niet overschrijden.
Als het complete netwerk voor Zeeland in de analyse wordt betrokken geldt een 10 dB
hogere limiet (= NL limiet, afgesproken gedurende RRC06).
|
Duitsland (D)
|
Maximaal 43 dB (μV/m) van de Duitse DVBT allotment (D-NW-W–09-04) toegestaan op de
grens van het Nederlandse allotment HOL0901H
Maximaal 41 dB (μV/m) van de Duitse DVBT allotment (D-SH-09-04) toegestaan op de grens
van het Nederlandse allotments HOL0901H
Maximaal 43 dB (μV/m) van de Duitse DVBT allotment (D-SH-09-04) toegestaan op de grens
van het Nederlandse allotments HOL0906H
|
Maximaal 41 dB(μV/m) van de Nederlandse DVBT allotments HOL0901H en HOL0906H tezamen
toegestaan op de grens van de Duitse allotment D-SH–09-04
Voor TDAB blok 9D van HOL0901H en HOL0906H tezamen betekent dit 35 dBµV/m.
Maximaal 43 dB(μV/m) van de Nederlandse DVBT allotment HOL0901H toegestaan op de grens
van de Duitse DVBT allotment
(D-NW-W–09-04)
Voor het TDAB blok 9D van HOL0901H betekent dit 37 dBµV/m.
|
België (BEL)
|
Geen beperkingen of verruimingen
|
Geen beperkingen of verruimingen
|
Frankrijk (F)
|
Geen beperkingen of verruimingen
|
Geen beperkingen of verruimingen
|
Luxemburg (LUX)
|
Geen beperkingen of verruimingen
|
Geen beperkingen of verruimingen
|
Denemarken (DNK)
|
Geen beperkingen of verruimingen
|
Geen beperkingen of verruimingen
|
Criterium in geval van afzonderlijk gebruik van blok 9D in Zeeland en Noord-Holland,
Friesland
Om interferentie in Zeeland te beperken moet het T-DAB netwerk voldoen aan de volgende
eisen.
-
1. Het is in overeenstemming met de T-DAB conversie van het DVB-T allotment 0901H. De
conformiteitstoets wordt als volgt uitgevoerd. T-DAB portable indoor ontvangst (GE06)
RPC5 en propagatieberekening uitsluitend over landpad.
-
2. De cumulatieve veldsterkte op de begrenzing van allotment 0904H zal de limiet van
39 dBuV/m niet overschrijden. Propagatieberekening uitvoeren over mixed land/zeepad.
Bijlage II. behorend bij de vergunning voor digitale radio-omroep
De kennisgeving van ingebruikneming zoals bedoeld in artikel 9 geschiedt middels het
onderstaande formulier.
Indien u tevens het gebruik van uw frequentieruimte wilt (laten) registreren in het
MIFR kunt u daarom verzoeken middels onderstaand notificatieformulier door dit aan
te geven bij item 14.
Formulier ingebruikneming frequentieruimte en notificatieverzoek
|
Item
|
Inhoud
|
|
1
|
site name
|
|
2
|
het ID van het allotment waar het assignment bij hoort
|
|
3
|
de identicatiecode voor het Single Frequency Network (SFN) die bij het allotment hoort,
ingeval de vergunninghouder gebruikt maakt van een SFN.
|
|
4
|
geografische locatie (longitude/latitude, WGS84)
|
|
5
|
maximum zendvermogen ERP (in polarisatie H en V)
|
|
6
|
type antenne (omni of gericht diagram)
|
|
7
|
polarisatie van het signaal (H, V of M)
|
|
8
|
de hoogte van de antenne boven het maaiveld
|
|
9
|
de hoogte van het maaiveld ter plaatse van de antenne (ten opzichte van NAP)
|
|
10
|
de effectieve hoogte van de antenne in alle richtingen (in stapjes van 10 graden)
|
|
11
|
Het antennediagram in alle richtingen (voor polarisatie H en/of V)
|
|
12
|
de toegewezen frequentie (in MHz of aanduiding frequentieblok)
|
|
13
|
de datum waarop het station in dienst wordt gesteld
|
|
14
|
Dit formulier dient tevens als verzoek om notificatie ten behoeve van registratie
in het MIFR
|
|
Tabel B bij item 10 en 11
Zendhoek AZM (graden)
|
Verzwakking (dB)
|
Hoogte Effectief (meter)
|
Zendhoek AZM (graden)
|
Verzwakking (dB)
|
Hoogte Effectief (meter)
|
0.0
|
|
|
180.0
|
|
|
10.0
|
|
|
190.0
|
|
|
20.0
|
|
|
200.0
|
|
|
30.0
|
|
|
210.0
|
|
|
40.0
|
|
|
220.0
|
|
|
50.0
|
|
|
230.0
|
|
|
60.0
|
|
|
240.0
|
|
|
70.0
|
|
|
250.0
|
|
|
80.0
|
|
|
260.0
|
|
|
90.0
|
|
|
270.0
|
|
|
100.0
|
|
|
280.0
|
|
|
110.0
|
|
|
290.0
|
|
|
120.0
|
|
|
300.0
|
|
|
130.0
|
|
|
310.0
|
|
|
140.0
|
|
|
320.0
|
|
|
150.0
|
|
|
330.0
|
|
|
160.0
|
|
|
340.0
|
|
|
170.0
|
|
|
350.0
|
|
|
Ter bespoediging van de afhandeling van het notificatieverzoek, wordt verzocht het
formulier in elektronische vorm aan te leveren. Het elektronische formulier is opgenomen in de informatiedrager (USB),
bedoeld in bijlage III.
Bijlage III. behorend bij de vergunning voor digitale radio-omroep
De volledige afspraken gemaakt tijdens GE06 en aanvullend, opgenomen op de USB
-
1. GE06 final acts
-
2. GE06 NL allotments
-
3. GE06 Bilaterale afspraken
-
4. Notificatieverzoek
-
5. De interferentie nader in kaart gebracht
-
6.
A T-DAB field trial using a low-mast infrastructure, university of Twente, paragraaf 4.5.5, november 2006
-
7. OFCOM-Industry MOU to permit the use of transmission sites, not contained within the
Reserved Assignments List, to enhance coverage of licensed T-DAB broadcast networks,
Appendix B, v1.0, 14 november 2006
Bijlage 4. Ontwerpvergunning digitale radio-omroep allotment 7-A, gekoppeld aan vergunning
kavel B31, inclusief bijbehorende bijlagen
DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN
Gelezen de aanvraag van <vergunninghouder> te <woonplaats> van <datum aanvraag>, geregistreerd
onder nummer <dossiernummer>;
Gelet op de artikelen 3.13 en 3.14 van de Telecommunicatiewet, artikel 17 van het Frequentiebesluit 2013 en de Regeling aanvraag- en veilingprocedure kavels B27 en B31;
Artikel 1. Begripsbepalingen
-
1. In deze beschikking wordt verstaan onder:
-
a.
minister: Minister van Economische Zaken;
-
b.
ITU: Internationale Telecommunicatie Unie;
-
c.
MIFR: Master International Frequency Register, zijnde het register waarin radiostations
met hun frequentieruimte zijn opgenomen, bedoeld in artikel 4.3 van het Radioreglement
van de ITU;
-
d.
notificatieverzoek: verzoek van de samenwerkende vergunninghouders aan de minister tot het doen van een
notificatie van een in gebruik genomen dan wel te nemen (gedeelte van de) frequentieruimte
op een bepaalde plaats, met als doel (dit gedeelte van) de frequentieruimte op die
bepaalde plaats na goedkeuring door het radiocommunicatiebureau van de ITU te registreren
in het MIFR teneinde internationale bescherming van (dit gedeelte van) de frequentieruimte
op die bepaalde plaats te bewerkstelligen;
-
e.
GE06: Final Acts of the Regional Radiocommunication Conference for planning of the digital
terrestrial Broadcasting service in parts of Regions 1 and 3, in the frequency bands
174 – 230 MHz and 470 – 862 MHz; Genève 2006;
-
f.
samenwerkende vergunninghouders: vergunninghouders die houder zijn van een deel van de capaciteit van de frequentieruimte
binnen het in artikel 2, eerste lid, genoemde frequentiebereik;
-
g.
N: het aantal houders van een vergunning op een bepaald moment binnen het in artikel
2, eerste lid, genoemde frequentiebereik;
-
h.
samenwerkingsovereenkomst: overeenkomst als bedoeld in artikel 3.21 van de Telecommunicatiewet;
-
i.
WGS-coördinaten: coördinaten vastgesteld op basis van het World Geodetic System 1984;
-
j.
allotment: het gebied dat gelegen is binnen de contouren zoals gevisualiseerd in de bijlage;
-
k.
ziekenhuis: instelling voor medisch-specialistische zorg als bedoeld in artikel 1.2, onder 1, van het Uitvoeringsbesluit WTZi;
-
l.
mobiele ontvangst: mobile reception, zoals bedoeld in paragraaf 1.3.13 van GE06;
-
m.
binnenontvangst: portable reception class B, zoals bedoeld in paragraaf 1.3.12 van GE06.
-
2. De definities in artikel 1.1, eerste lid, van de Mediawet 2008 zijn van toepassing.
Artikel 2. Gebruiksrecht
-
1. Aan <vergunninghouder> ingeschreven in het handelsregister onder nummer <nummer KvK>,
hierna te noemen: vergunninghouder, wordt, onverminderd het vijfde en zesde lid, een
vergunning verleend voor het gebruik van 1/18 deel van de capaciteit van de frequentieruimte
binnen het frequentiebereik 188,160 MHz – 189,696 MHz (allotment 7A).
-
2. De vergunninghouder gebruikt de in het eerste lid bedoelde frequentieruimte met ingang
van en niet eerder dan 1 september 2017 en houdt deze in gebruik.
-
3. De vergunninghouder gebruikt de in het eerste lid genoemde frequentieruimte slechts
in overeenstemming met de bestemming in het vigerende Nationaal Frequentieplan (NFP),
en onder die bestemming gegeven beperkingen.
-
4. De vergunninghouder gebruikt de aan hem toegewezen frequentieruimte voor het aanbieden
van ten minste één programmakanaal bestaande uit radioprogramma’s, waarbij dat programmakanaal
wordt gebruikt voor het gelijktijdig en ongewijzigd uitzenden van radioprogramma’s
die door middel van de vergunning met dossiernummer <dossiernummer van de vergunning
voor kavel B31> worden uitgezonden in een kwaliteit die ten minste gelijk is aan 192
kb/s (stereo-uitzending), indien gebruikt wordt gemaakt van MPEG 2, 48 kb/s (stereo-uitzending),
indien gebruik wordt gemaakt van AAC+, of, indien gebruik wordt gemaakt van een andere
techniek, met een geluidskwaliteit die ten minste vergelijkbaar is met de kwaliteit
die met stereo kan worden behaald door middel van de twee genoemde technieken.
-
5. Indien een andere vergunning voor het gebruik van een deel van de capaciteit van de
frequentieruimte binnen het in het eerste lid genoemde frequentiebereik niet is verleend
dan wel is ingetrokken, is de vergunninghouder tot de dag van inwerkingtreding van
het besluit waarmee die vergunning voor het eerst onderscheidenlijk opnieuw wordt
verleend, gerechtigd 1/N-de deel van de capaciteit van de ingetrokken vergunning te
gebruiken.
-
6. Een vergunninghouder is gerechtigd een deel van de capaciteit te laten gebruiken door
een andere samenwerkende vergunninghouder, indien:
-
a. beide vergunninghouders daarmee schriftelijk hebben ingestemd, en
-
b. hij blijft voldoen aan de voorschriften en beperkingen in zijn vergunning.
-
7. De vergunninghouder die een deel van de aan een andere samenwerkende vergunninghouder
vergunde capaciteit gebruikt als bedoeld in het zesde lid, neemt het derde lid in
acht.
-
8. De vergunninghouder die een schriftelijke instemming heeft gegeven als bedoeld in
het zesde lid, onderdeel a, zendt hiervan onverwijld een afschrift aan de minister.
Artikel 3. Samenwerking vergunninghouders
-
1. De vergunninghouder gaat de samenwerkingsovereenkomst schriftelijk aan.
-
2. De vergunninghouder verstrekt een afschrift van de samenwerkingsovereenkomst en aanvullingen
of wijzigingen daarvan onverwijld aan de minister.
-
3. De vergunninghouder sluit tezamen met de andere samenwerkende vergunninghouders een
overeenkomst als bedoeld in artikel 10.9, tweede lid, onderdeel b, van de Telecommunicatiewet met een rechtspersoon die namens hen het elektronische communicatienetwerk zal aanleggen
en in stand houden voor het gezamenlijk gebruik van de in artikel 2 genoemde frequentieruimte
dan wel treedt tot een reeds bestaande overeenkomst, als voormeld, toe.
-
4. In het belang van doelmatig gebruik van de frequentieruimte binnen het frequentiebereik
genoemd in artikel 2, eerste lid, wordt in de overeenkomst, bedoeld in het derde lid,
bepaald dat het in gebreke blijven van een andere samenwerkende vergunninghouder jegens
de rechtspersoon, bedoeld in het derde lid, niet tot gevolg heeft dat de aanleg van
het elektronische communicatienetwerk als bedoeld in het derde lid en de uitzending
van de radioprogramma’s, bedoeld in artikel 2, vierde lid, ten behoeve van de vergunninghouder
wordt gestaakt, onderbroken of beperkt.
-
5. Indien na het tijdstip waarop de samenwerkingsovereenkomst in werking treedt een vergunning
wordt verleend voor een deel van het gebruik van de capaciteit van de frequentieruimte
binnen het frequentiebereik genoemd in artikel 2, eerste lid, zorgt de vergunninghouder
ervoor dat die nieuwe vergunninghouder op non-discriminatoire voorwaarden partij kan
worden bij de samenwerkingsovereenkomst.
Artikel 4. Technische beschrijving
Het gebruik van de frequentieruimte vindt plaats met inachtneming van de technische
beschrijving zoals deze in bijlage I is opgenomen. De technische beschrijving omvat
tevens het spectrummasker 1 voor T-DAB radiozendapparaten, werkend in niet-kritische
omstandigheden.
Artikel 5. Registratie van frequentieruimte
-
1. De vergunninghouder staakt of beperkt het gebruik van de frequentieruimte, bedoeld
in artikel 2, voor zover dit leidt tot belemmeringen in het gebruik van in het MIFR
door anderen geregistreerde frequentieruimte.
-
2. Bij het gebruik van de frequentieruimte heeft de vergunninghouder geen aanspraak op
enigerlei vorm van bescherming van dat gebruik, indien verstoring van het gebruik
plaatsvindt door het gebruik van in het MIFR geregistreerde frequentieruimte.
-
3. Het bepaalde in het eerste en tweede lid is niet van toepassing voor zover de frequentieruimte,
bedoeld in artikel 2, in het MIFR is geregistreerd door de samenwerkende vergunninghouders.
-
4. Teneinde registratie in het MIFR te entameren kunnen de samenwerkende vergunninghouders
een notificatieverzoek daartoe indienen bij de minister.
-
5. Het notificatieverzoek geschiedt met gebruikmaking van het in bijlage II opgenomen
formulier ‘notificatieverzoek’.
Artikel 6. Ingebruiknameverplichting
-
1. Vanaf 1 januari 2018 biedt de vergunninghouder de dienst, bedoeld in artikel 2, aan
met een geografische verzorging van 85% mobiele ontvangst en een demografische verzorging
van 65% binnenontvangst.
-
2. Vanaf 1 januari 2020 biedt de vergunninghouder de dienst, bedoeld in artikel 2, aan
met een geografische verzorging van 90% mobiele ontvangst en een demografische verzorging
van 75% binnenontvangst.
-
3. De geografische verzorging zoals bedoeld in het eerste en tweede lid is voor mobiele
ontvangst vastgesteld op een veldsterkte van 60 dBµV/m en de demografische verzorging
voor binnenontvangst op een veldsterkte van 66 dBµV/m op 10 meter hoogte voor 50%
van de tijd en plaats en bij een referentiefrequentie van 200 MHz. Indien een andere
centrumfrequentie gebruikt wordt, wordt de voorgeschreven veldsterkte aangepast conform
annex 3.5 van GE06.
Artikel 7. Wegnemen belemmeringen
-
1. Indien op enige plaats binnenshuis door het gewenste signaal van de in het kader van
deze vergunning gebruikte radiozendapparaten belemmeringen in de ontvangst van kabeltelevisie
worden veroorzaakt draagt de natuurlijke of rechtspersoon bedoeld in het vierde lid,
dan wel indien deze verzaakt, de vergunninghouder, er op verzoek van degene die de
belemmeringen ondervindt, zorg voor dat deze onverwijld op kosten van de samenwerkende
vergunninghouders worden verholpen, voor zover ter plaatse:
-
a. de hoogfrequentiedichtheid van de gebruikte aansluitkabels en de daaraan bevestigde
connectoren een waarde hebben van ten minste 70 dB, en
-
b. het stoorsignaal als gevolg van het krachtens deze vergunning gebruiken van frequentieruimte
hoger is dan 23 dBμV.
-
2. De in het eerste lid, onder b, genoemde waarde dient evenredig verhoogd te worden
met de waarde van het signaalniveau op het abonnee-overnamepunt boven de vereiste
minimumwaarde van 60 dBμV.
-
3. Onverminderd het bepaalde in het eerste en tweede lid, is de natuurlijke persoon of
rechtspersoon bedoeld in het vierde lid, danwel de vergunninghouder niet gehouden
televisie-ontvangapparaten en aanverwante apparatuur te vervangen die:
-
a. niet geschikt zijn om een stoorspanning van 23 dBμV vermeerderd met de signaalspanning
op het kabeltelevisienet bij het abonnee-overnamepunt te ontvangen, of
-
b. een hoogfrequentdichtheid van minder dan 70 dB hebben.
-
4. De samenwerkende vergunninghouders wijzen één natuurlijke persoon of rechtspersoon
aan die de belemmeringen en de kosten, bedoeld in het eerste lid, wegneemt respectievelijk
vergoedt.
-
5. De vergunninghouder is verplicht 1/N-de deel van de kosten, bedoeld in het eerste
lid, te vergoeden.
Artikel 8. Beperkingen ter uitvoering van de Beleidsregel storing door het gewenste
signaal van radiozendapparaten
-
1. De vergunninghouder veroorzaakt:
-
a. geen ontoelaatbare belemmeringen door het gewenste signaal van radiozendapparaten
in andere radiozend- of ontvangstapparaten of in elektrische of elektronische inrichtingen,
en
-
b. in het frequentiegebied van 100 kHz tot en met 2,5 GHz in ziekenhuizen, alsmede op
de percelen waar deze ziekenhuizen staan, geen piekwaarde van de elektrische veldsterkte
die gelijk is aan of hoger is dan 5,4 volt per meter.
-
2. Het eerste lid, onderdeel b, is niet van toepassing indien een vergunninghouder op
of in een ziekenhuis of het perceel waarop dat ziekenhuis staat een radiozendapparaat
heeft geplaatst met schriftelijke instemming van dat ziekenhuis.
-
3. Artikel 7, vierde en vijfde lid, is van overeenkomstige toepassing.
Artikel 9. Kennisgeving ingebruikneming
De vergunninghouder stelt de minister van elke ingebruikneming van (onderdelen van)
de frequentieruimte uiterlijk vier weken van tevoren schriftelijk in kennis en overlegt
daarbij de gegevens bedoeld in bijlage II conform het in die bijlage opgenomen model.
Artikel 10. Correspondentie
-
1. Kennisgevingen en correspondentie die verband houden met deze vergunning, worden gericht
aan Agentschap Telecom van het ministerie van Economische Zaken, te Groningen, tenzij
door of vanwege de minister anders wordt aangegeven.
-
2. De verplichting, bedoeld in artikelen 3, tweede lid en 9, geldt niet voor zover een
samenwerkende vergunninghouder namens een andere vergunninghouder de verplichte kennisgeving
of mededeling doet.
Artikel 11. Overeenkomst gezamenlijk gebruik
De samenwerkingsovereenkomst wordt gesloten voor 1 juni 2017.
Artikel 12. Inwerkingtreding en looptijd van de vergunning
Deze vergunning treedt in werking op de <dag na vergunningverlening> en eindigt op
31 augustus 2022, 24:00 uur.
Deze beschikking wordt in de Staatscourant geplaatst, met uitzondering van de bijlagen.
Bijlage I. behorend bij de vergunning voor digitale radio-omroep
Het spectrummasker, bedoeld in artikel 4, is als volgt:
Figuur 1 Spectrum mask 1 for T-DAB transmitters operating in non sensitive cases
Bron: GE06 pagina 169
De technische beschrijving, bedoeld in artikel 4, luidt als volgt:
Het regionale kavel 2 heeft de omtrek beschreven in figuur 2. Het kavel is opgebouwd
uit de GE06 DVBT allotments HOL0901H (K9), HOL0902H (K6), HOL0903H (K8), HOL0904H
(K9), HOL0905H (K7), HOL0906H (K9).
Figuur 2. Geografische indeling van de frequentieruimte
De DVBT allotments K6, K7, K8, K9 kunnen respectievelijk opgesplitst worden in de
TDAB blokken A,B,C,D. De oorspronkelijke allotmentvorm is hierdoor niet aangetast.
Ten behoeve van deze vergunning wordt het volgende TDAB blok beschreven:
Blok 7A, Noord Brabant en Limburg
De punten waaruit de omtrek van elk allotment is opgebouwd zijn in een USB neergelegd.
De USB maakt onderdeel uit van bijlage III.
Gedurende de Geneve ’06 conferentie is een aantal nadere afspraken gemaakt met de
Nederland omringende landen. Deze afspraken bevatten in essentie hetgeen is weergeven
in de onderstaande tabellen. De vergunninghouder respecteert de afspraken die Nederland
heeft gemaakt. De volledige afspraken zijn opgenomen in bijlage III. Bij tegenstrijdigheid
van de samenvatting in de tabellen en de afspraken, opgenomen in bijlage III, prevaleren
de laatstgenoemde.
De bilaterale afspraken zijn een verbijzondering van de algemene planningscriteria
van GE06 met als doel incompatibiliteiten tussen de assignments of allotments in het GE06-plan op te heffen. De implementatie moet zowel voldoen aan GE06 als aan
de aanvullende voorwaarden in de onderstaande tabellen.
Indien in tabellen geen aanvullende beschermingseisen zijn gesteld, dan mag een actueel
netwerk evenveel interferentie produceren als een referentienetwerk.
Frequentieblok 7A (188,160 MHz – 189,696 MHz)
Het gebied gemarkeerd met 7A heeft betrekking op frequentieblok 188,160 MHz – 189,696
MHz en komt uit allotment HOL0905H.
Figuur 3: Overzicht frequentieblok 7A, allotment HOL0905H.
Resultaten afspraken Nederland omringende landen
a. Afspraken gemaakt tijdens conferentie
Tabel 1 geeft de afwijkingen weer van de acceptatie van veldsterkten door, en bescherming
van, buitenlandse allotments in overeenstemming met de procedure, bedoeld in artikel
5 jo. Section II of Annex 4 ‘Examination of conformity with the digital Plan entry’
GE06.
Tabel 1 Resultaten van de vastgestelde bilaterale afspraken tijdens GE06
Blok 7A
|
NEDERLAND (HOL)
|
LAND
|
accepteert
|
beschermt
|
Verenigd Koninkrijk (G)
|
Vanaf 1-01-2013 zal de cumulatieve veldsterkte van de Engelse PMR toepassingen op
de Nederlandse kust 43 dB(μV/m) niet overschrijden.
|
Vanaf 1-01-2013 zal de veldsterkte van de Nederlandse TDAB allotment HOL0905H op de
Engelse kust 36 dB(μV/m) niet overschrijden.
|
Duitsland (D)
|
Maximaal 38 dB(μV/m) van de Duitse TDAB allotments toegestaan op de grens van het
Nederlandse TDAB allotment HOL0905H.
Maximaal 35 dB(μV/m) van de Duitse DVBT allotments toegestaan op de grens van het
Nederlandse T-DAB allotment HOL0905H.
|
Maximaal 38 dB(μV/m) van de Nederlandse T-DAB allotment HOL0905H toegestaan op de
grens van de respectievelijke Duitse TDAB allotments
Maximaal 35 dB(μV/m) van de Nederlandse T-DAB allotment HOL0905H toegestaan op de
grens van de respectievelijke Duitse DVBT allotments
|
België (BEL)
|
Geen beperkingen of verruimingen
|
Geen beperkingen of verruimingen
|
Frankrijk (F)
|
Maximaal 38 dB(μV/m) van de Franse TDAB allotments toegestaan op de grens van het
Nederlandse TDAB allotment HOL0905H.
Maximaal 44 dB(μV/m) van de Franse DVBT allotments toegestaan op de grens van het
Nederlandse T-DAB allotment HOL0905H.
|
Maximaal 38 dB(μV/m) van de Nederlandse T-DAB allotment HOL0905H toegestaan op de
grens van de respectievelijke Franse TDAB allotments
Maximaal 35 dB(μV/m) van de Nederlandse T-DAB allotment HOL0905H toegestaan op de
grens van de respectievelijke Franse DVBT allotments
|
Luxemburg (LUX)
|
Geen beperkingen of verruimingen
|
Geen beperkingen of verruimingen
|
Denemarken (DNK)
|
Geen beperkingen of verruimingen
|
Geen beperkingen of verruimingen
|
Bijlage II. behorend bij de vergunning voor digitale radio-omroep
De kennisgeving van ingebruikneming zoals bedoeld in artikel 9 geschiedt middels het
onderstaande formulier.
Indien u tevens het gebruik van uw frequentieruimte wilt (laten) registreren in het
MIFR kunt u daarom verzoeken middels onderstaand notificatieformulier door dit aan
te geven bij item 14.
Formulier ingebruikneming frequentieruimte en notificatieverzoek
|
Item
|
Inhoud
|
|
1
|
site name
|
|
2
|
het ID van het allotment waar het assignment bij hoort
|
|
3
|
de identicatiecode voor het Single Frequency Network (SFN) die bij het allotment hoort,
ingeval de vergunninghouder gebruikt maakt van een SFN.
|
|
4
|
geografische locatie (longitude/latitude, WGS84)
|
|
5
|
maximum zendvermogen ERP (in polarisatie H en V)
|
|
6
|
type antenne (omni of gericht diagram)
|
|
7
|
polarisatie van het signaal (H, V of M)
|
|
8
|
de hoogte van de antenne boven het maaiveld
|
|
9
|
de hoogte van het maaiveld ter plaatse van de antenne (ten opzichte van NAP)
|
|
10
|
de effectieve hoogte van de antenne in alle richtingen (in stapjes van 10 graden)
|
|
11
|
Het antennediagram in alle richtingen (voor polarisatie H en/of V)
|
|
12
|
de toegewezen frequentie (in MHz of aanduiding frequentieblok)
|
|
13
|
de datum waarop het station in dienst wordt gesteld
|
|
14
|
Dit formulier dient tevens als verzoek om notificatie ten behoeve van registratie
in het MIFR
|
|
Tabel B bij item 10 en 11
Zendhoek AZM (graden)
|
Verzwakking (dB)
|
Hoogte Effectief (meter)
|
Zendhoek AZM (graden)
|
Verzwakking (dB)
|
Hoogte Effectief (meter)
|
0.0
|
|
|
180.0
|
|
|
10.0
|
|
|
190.0
|
|
|
20.0
|
|
|
200.0
|
|
|
30.0
|
|
|
210.0
|
|
|
40.0
|
|
|
220.0
|
|
|
50.0
|
|
|
230.0
|
|
|
60.0
|
|
|
240.0
|
|
|
70.0
|
|
|
250.0
|
|
|
80.0
|
|
|
260.0
|
|
|
90.0
|
|
|
270.0
|
|
|
100.0
|
|
|
280.0
|
|
|
110.0
|
|
|
290.0
|
|
|
120.0
|
|
|
300.0
|
|
|
130.0
|
|
|
310.0
|
|
|
140.0
|
|
|
320.0
|
|
|
150.0
|
|
|
330.0
|
|
|
160.0
|
|
|
340.0
|
|
|
170.0
|
|
|
350.0
|
|
|
Ter bespoediging van de afhandeling van het notificatieverzoek, wordt verzocht het
formulier in elektronische vorm aan te leveren. Het elektronische formulier is opgenomen in de informatiedrager (USB),
bedoeld in bijlage III.
Bijlage III. behorend bij de vergunning voor digitale radio-omroep
De volledige afspraken gemaakt tijdens GE06 en aanvullend, opgenomen op de USB
-
1. GE06 final acts
-
2. GE06 NL allotments
-
3. GE06 Bilaterale afspraken
-
4. Notificatieverzoek
-
5. De interferentie nader in kaart gebracht
-
6.
A T-DAB field trial using a low-mast infrastructure, university of Twente, paragraaf 4.5.5, november 2006
-
7. OFCOM-Industry MOU to permit the use of transmission sites, not contained within the
Reserved Assignments List, to enhance coverage of licensed T-DAB broadcast networks,
Appendix B, v1.0, 14 november 2006
Bijlage 5. Toelichting behorende bij de ontwerpvergunningen digitale radio-omroep,
als opgenomen in bijlagen 3 en 4
I Algemeen
1. Inleiding
Met de onderhavige vergunning worden de frequentiegebruiksrechten geregeld voor digitale
radio. De in de vergunning opgenomen frequentie-indeling volgt hoofdzakelijk uit internationale
afspraken, waarvan de afspraken gemaakt tijdens een internationale conferentie in
Geneve in 2006 (GE06-afspraken) de meest in het oog springende afspraken zijn. De
frequentieruimte bestaat uit een frequentieblok dat in vast omlijnde geografische
gebieden in Nederland inzetbaar is (het zogenaamde ‘allotment’).
Tijdens en na GE06 zijn nadere internationale afspraken gemaakt, doorgaans bilaterale
afspraken tussen lidstaten, die als doel hebben om de inzetbaarheid en beschikbaarheid
van de frequentieruimte voor digitale omroep in Nederland te verruimen. Van alle geldende
afspraken zijn overzichten met voorwaarden en beperkingen samengesteld, die u in de
bijlagen aantreft.
2. Beschikbaarheid van frequentieruimte
De vergunning voor digitale radio-omroep bestaat uit 1/18 deel van de capaciteit van
de frequentieruimte in een bepaald geografisch gebied (allotment). Dit betekent dat
één allotment door meerdere partijen geëxploiteerd wordt.
De resultaten van de GE06 gelden vanaf 17 juni 2006 en zijn gemaakt voor een eindsituatie
waarin omroep in Band III alleen nog digitaal plaatsvindt en daarnaast een aantal
andere primaire diensten (‘other primary services’) bestaan.
3. Voorschriften en beperkingen
Algemeen
Aan het gebruik van frequentieruimte is een aantal voorschriften en beperkingen verbonden.
Het frequentiegebruik is gebonden aan een spectrummasker. Een spectrummasker is ingesteld
om doelmatig ethergebruik te bevorderen en te faciliteren dat aan de technologie verder
geen bijzondere eisen worden gesteld. Door toepassing van een spectrummasker wordt
eventuele storing op naastliggende frequentieblokken van andere vergunninghouders
(zogenoemde nabuurkanaalinterferentie) beperkt.
Nabuurkanaalinterferentie
Onderzoeksresultaten tonen aan dat nabuurkanaalinterferentie hinderlijke storing veroorzaakt
indien op de ontvangstlocatie het vermogensverschil tussen de ontvangstsignalen van de twee
(T-DAB) netwerken tussen de eerste nabuurkanalen met meer dan 23 dB wordt overschreden.
Voor het schatten van de nabuurkanaalinterferentie kunnen de onderzoeksresultaten
voor band III T-DAB ontvangers van de Universiteit van Twente en van OFCOM (de Engelse
administratie) worden gebruikt. Op deze onderzoeken zijn de navolgende nabuurkanaalprotectietabellen
gebaseerd die door de vergunninghouder kunnen worden gebruikt. De in tabel 2 gebruikte
verhouding (23 dB) is gebaseerd op een statistisch gecorrigeerde protectieverhouding
bij eerste nabuurkanaalinterferentie (zie tabel 2).
Tabel 1
Protectieverhouding exclusief statistische correctiefactor, dB
|
1e Nabuurkanaal
|
2e Nabuurkanaal
|
3e Nabuurkanaal
|
–35
|
–40
|
–45
|
Tabel 2
Buitenomgeving locatie waarschijnlijkheid %
|
Binnenshuis locatie waarschijnlijkheid %
|
Protectieverhouding inclusief statistische correctiefactor, dB
|
1e Nabuur-kanaal
|
2e Nabuurkanaal
|
3e Nabuurkanaal
|
> 99
|
95
|
–23
|
–28
|
–33
|
Standaarddeviatie = 4,3 dB (buitenomgeving)
Standaarddeviatie = 7,41dB (binnenshuis)
Om verschil van inzicht omtrent de omvang van de nabuurkanaalinterferentie te voorkomen
kunnen de nabuurkanaalinterferentieberekeningen volgens de in de GE06 overeenkomst
beschreven procedures en het planningsmodel ITU-R P1546 steeds als uitgangspunt worden
genomen.
Indien de vergunninghouder zijn netwerken uitrolt naar het principe van ‘good engineering practice’ kan veel storing bij voorbaat worden voorkomen. De vergunninghouder van een digitale
omroepvergunning mag, binnen de grenzen van de vergunning, zelf bepalen waar hij welke
zender in gebruik neemt. Ook mag hij een zender verplaatsen binnen de grenzen van
de vergunning. Daarnaast kunnen vergunninghouders problemen van nabuurkanaalinterferentie
zelf voorkomen en oplossen. Om die reden is er vooralsnog geen rol weggelegd voor
de overheid anders dan het verschaffen van informatie.
Oplossingsrichtingen voor nabuurkanaalinterferentie
Er zijn meerdere oplossingsrichtingen, geschikt voor het voorkomen van nabuurkanaalinterferentie,
onder andere:
-
• het plaatsen van de zender op een gecombineerde zenderlocatie;
-
• het plaatsen van een zogenoemde gap filler, dat is een kleinvermogenszender die in
staat is het verzorgingsgat in het naburige kanaal, dat is ontstaan door een nieuwe
zender, te dichten;
-
• het aanpassen van de netwerktopologie, zodanig dat rekening wordt gehouden met de
opstelpunten van de andere vergunninghouder.
Uiteraard zal in veel gevallen overleg met de andere vergunninghouder(s) van belang
zijn bij het kunnen oplossen of voorkomen van nabuurkanaalinterferentie.
Voor een onderzoek naar het fenomeen nabuurkanaalinterferentie wijs ik u op een onderzoek
dat is gedaan door de universiteit Twente (Schiphorst, R., A T-DAB field trial using a low-mast infrastructure, university of Twente, paragraaf 4.5.5, november 2006). Het spectrummasker in bijlage
I van deze vergunning is mede op dit onderzoek gebaseerd, maar er is ook rekening
gehouden met ervaringen met digitale omroep in Groot Brittannië (OFCOM-Industry MOU
to permit the use of transmission sites, not contained within the Reserved Assignments
List, to enhance coverage of licensed T-DAB broadcast networks, Appendix B, v1.0,
14 november 2006. Beide onderzoeken zijn ter informatie opgenomen op de bijgeleverde
USB geheugenkaart (bijlage III).
4. Koppeling met FM en samenwerking tussen de verschillende vergunninghouders
Het frequentieblok wordt vergund aan (maximaal) 18 vergunninghouders, waarbij iedere
vergunninghouder 1/18-de deel van de capaciteit krijgt toebedeeld in een gelijk deel
van het frequentiespectrum. Technisch gezien dienen de vergunninghouders daarom één
gezamenlijk netwerk uit te (doen) rollen. Met het oog hierop is in artikel 3.21 van de Telecommunicatiewet bepaald dat vergunninghouders een samenwerkingsovereenkomst moeten sluiten, zie ook
de toelichting bij artikel 11.
De vergunning is, zoals het Nationaal Frequentieplan (NFP) voorschrijft, gekoppeld
aan de vergunning voor de FM-band. Uit het NFP en artikel 2, vierde lid, van de vergunning
volgt dat de vergunninghouder zijn FM-programma gelijktijdig en ongewijzigd dient
uit te zenden in ten minste met FM-vergelijkbare stereo geluidskwaliteit althans een
geluidskwaliteit die tenminste vergelijkbaar is met de geluidskwaliteit die kan worden
behaald met een MPEG2 192 kb/s of AAC+ 48 kb/s stereo-uitzending. De laatste toevoeging
is gekozen om digitaal ‘handen en voeten’ te geven aan het analoge begrip FM-stereokwaliteit.
Uiteraard mag, binnen de grenzen van zijn vergunning, de houder kiezen voor een hoger
kwaliteitsniveau. Daarnaast mag de vergunninghouder de eventueel overgebleven ruimte
binnen de aan hem toegewezen capaciteit gebruiken voor andere omroepdiensten dan radio.
Dit volgt ook uit de bestemming in het NFP.
Mocht – om wat voor reden dan ook – een of meer van de vergunningen worden ingetrokken
krachtens artikel 3.19 van de Telecommunicatiewet, dan gaat de resterende capaciteit van rechtswege en pro rato tijdelijk over naar
de overgebleven vergunninghouders. Dit is geregeld in artikel 2, vijfde lid, van de
vergunning. Na de intrekking zal die vergunning in beginsel opnieuw verdeeld worden.
Alsdan zal de capaciteit van 1/18-de deel vergund worden aan de nieuwe vergunninghouder.
Verder is relevant dat de gewenste bitrate per type programma kan verschillen. De
nuances van klassieke muziek vergen doorgaans een hogere bitrate dan de bitrate die
is benodigd voor het overbrengen van spraak. In de onderlinge verschillen in bitrate
is voorzien door te regelen dat de vergunninghouders afspraken kunnen maken over het
‘verdelen’ van capaciteit aan elkaar. Randvoorwaarde is wel dat de vergunninghouder
zijn FM-radioprogramma ook digitaal in de minimaal voorgeschreven stereo geluidskwaliteit
uitzendt en ook overigens het NFP in acht neemt.
Nadrukkelijk zij erop gewezen dat een eventueel op te richten samenwerkingsverband
niet in de plaats treedt van de verplichtingen van de vergunninghouder en dat deze
rechtens aanspreekbaar blijft. Iedere vergunninghouder is verplicht om zijn vergunningvoorschriften
na te komen ongeacht een samenwerkingsverband.
5. Overig
Ten aanzien van de te gebruiken technologie zijn geen bijzondere eisen gesteld. Wel
is een spectrummasker voorgeschreven (zie bijlage I).
II Artikelsgewijs
Artikel 1
In artikel 1 zijn de begripsomschrijvingen opgenomen.
Artikel 2
In artikel 2 wordt omschreven aan welke rechtspersoon de vergunning is toegekend en
voor welke frequentieruimte (‘allotment’) dat is gebeurd. Voorts is de bestemming
van de vergunning gekoppeld aan de bestemming in het geldende Nationaal Frequentieplan
(NFP), zodat wijzigingen in het NFP direct doorwerken in de vergunning. Tevens is
de minimale geluidskwaliteit kwalitatief voorgeschreven en is geregeld hoe eventueel
bitrates kunnen worden uitgeruild.
Artikel 3
In artikel 3, eerste en tweede lid, is geregeld dat de overeenkomst, bedoeld in artikel 3.21 van de Telecommunicatiewet, (schriftelijk) dient te worden aangegaan en dat een afschift hiervan en de wijzigingen
daarop onverwijld aan de minister dient/dienen te worden verstrekt.
De vergunninghouders worden geconfronteerd met de situatie dat zij gezamenlijk een
netwerk dienen uit te rollen. Het derde lid bevat voorschriften om de samenwerking
te bespoedigen en de kans op conflicten te minimaliseren. Een van de risico’s die
zich kan voordoen is dat een van de vergunninghouders niet voldoet aan zijn financiële
verplichting waardoor de samenwerking in het gedrang kan komen. Uit het derde lid
volgt verder dat de gezamenlijke vergunninghouders één rechtspersoon dienen aan te
wijzen die namens hen de uitrol verzorgt. Er gelden geen beperkingen aan de keuze
voor een bepaalde rechtspersoon.
Het toezicht door de minister is alleen gericht op de naleving van de bij of krachtens
de wet gestelde voorschriften inclusief de vergunning. De gezamenlijke vergunninghouders
kunnen uiteraard wel civielrechtelijk eventueel geleden schade of sancties verhalen
op de partij die in gebreke blijft.
Verder is bepaald dat het contract met de rechtspersoon verplicht dat het niet voldoen
van één of meerdere samenwerkende vergunninghouders aan de contractuele verplichtingen
geen gevolgen heeft voor de overige vergunninghouders die wel hun afspraken nakomen.
Met dit voorschrift wordt beoogd te bereiken dat in de wisselwerking tussen de vergunninghouders
en de rechtspersoon die namens hen het netwerk uitrolt, gekozen wordt voor die vorm
van samenwerking waarbij de kans op succes zo groot mogelijk is.
De leden drie tot en met vijf zijn bedoeld om de samenwerking te stimuleren.
Het is mogelijk dat een vergunning voor digitale omroep al dan niet op aanvraag wordt
ingetrokken. In dat geval komt er een vergunning voor uitgifte beschikbaar. De nieuwe
vergunninghouder zal dan tot het samenwerkingsverband moeten toetreden. Het vijfde
lid zorgt ervoor dat die toetreding op basis van non-discriminatoire voorwaarden geschiedt.
Artikel 4
Artikel 4 verwijst naar het voorgeschreven spectrummasker 1 en naar de overige technische
voorwaarden verbonden aan het gebruik van de frequentieruimte. In Figuur 1 van bijlage
I worden drie spectrummaskers weergegeven. Het voorgeschreven spectrummasker 1 betreft
het masker voor niet-kritische omstandigheden. Het spectrummasker regelt de maximale
bandbreedte van het radiosignaal en is van belang om doelmatig ethergebruik te bevorderen.
De voorwaarden zijn opgesomd in bijlage I van deze vergunning. Het spectrummasker
toont een grafische weergave van een (denkbeeldige) omhullende dempingswaarde in een
frequentieblok waarbinnen het frequentiegebruik plaats kan vinden. Gezien het toenemend
gebruik van frequentieruimte in band III en daarmee de toenemende kans op nabuurkanaalinterferentie
problemen, wordt echter geadviseerd om spectrummasker 2 voor kritische omstandigheden
te hanteren. Het masker is ontleend aan GE06 Final Acts of the Regional Radiocommunication
Conference for the planning of the digital terrestrial broadcasting service in parts
of regions 1 and 3, in the frequencybands 174-230 MHz and 470-862 MHz (RRC06), chapter
3 to annex 2, chapter 3.6.1.
Geografische grenzen van allotments
In bijlage I wordt omschreven in welk geografisch gebied binnen Nederland het allotment
kan worden gebruikt en onder welke voorwaarden. Het geografische gebied is geschetst
aan de hand van tijdens GE06 afgesproken grenspunten. Op de bijgesloten USB geheugenkaart
staan de geografische grenzen van elk allotment in de bovenregionale kavel nader gespecificeerd
en is ook informatie te vinden over de ligging van een allotment ten opzichte van
andere allotments elders in Nederland en de andere landen van West-Europa.
De samenwerkende vergunninghouders moeten hun netwerk zo dimensioneren dat voldaan
wordt aan de waarden bedoeld in bijlage I.
Artikel 5
Dit artikel beschrijft de procedure om opgenomen te worden in het Master International
Frequency Register (MIFR), het frequentieregister van de Internationale Telecommunicatie
Unie (ITU). Dit register is ingesteld om in het geval van storing tussen zenders te
kunnen bepalen wie (internationaal) welke rechten heeft ten aanzien van het gebruik
van de betwiste frequentieruimte. Opname in het register gaat per zenderopstelpunt
(assignment) en kan niet voor een geheel frequentieblok (allotment) plaatsvinden.
Omdat deze vergunning frequentiegebruiksrechten in de vorm van allotments bevat, opdat
een vergunninghouder zijn eigen netwerk kan plannen, moet – indien de vergunninghouder
voor zijn frequentiegebruik internationaal gezien bescherming wenst – elk opstelpunt
worden aangemeld bij het MIFR. De procedure is facultatief, echter internationale
bescherming van de frequentieruimte is volgens de ITU-regels pas bij inschrijving
in het MIFR definitief. Agentschap Telecom adviseert om die reden inschrijving in
het MIFR en zal de inschrijving faciliteren.
Voordat tot inschrijving wordt overgegaan worden de gegevens eerst ter inzage gelegd
(notificatieprocedure). Inschrijving/notificatie gebeurt op basis van de gegevens
bedoeld in bijlage II. Deze gegevens zijn gerangschikt in de vorm van een formulier,
voor het gemak van de vergunninghouder kan het formulier ook elektronisch worden ingevuld.
Het aanleveren van gegevens in een elektronisch bestand verdient de voorkeur. Een
bestandsformaat voor het aanleveren van de gegevens is opgenomen op de USB geheugenkaart
die bij deze vergunning hoort.
Artikel 6
Dit artikel regelt de ingebruiknameplicht voor deze vergunning. De achtergrond van
deze ingebruiknameplicht is de garantie dat er door de vergunninghouder geïnvesteerd
wordt in een uitzendnetwerk voor digitale radio. Daarbij is gekozen voor een verplichting
van een geografische verzorging op ten minste het verzorgingsniveau ‘mobiele ontvangst’
en een demografische verzorging op tenminste het verzorgingsniveau ‘binnenontvangst’.
Onder geografische verzorging binnen een allotment wordt verstaan de verzorging in
het allotment inclusief binnen- en buitenwater. Het is aan de vergunninghouder zelf
om te beslissen waar hij binnen het allotment zijn geografische en demografische verzorging
realiseert, mits er geen afbreuk wordt gedaan aan de in het eerste en tweede lid genoemde
verzorging en kwaliteitsniveau. Het derde lid legt de minimaal te realiseren veldsterkte
vast die de vergunninghouder moet realiseren bij naleving van de ingebruiknameverplichting.
De te behalen veldsterkte niveaus zijn afkomstig van de in GE06 vastgelegde afspraken.
Met deze veldsterkte waardes, welke voor 50% tijd en plaats waarschijnlijkheid gelden
op 10 meter hoogte, is de kans op goede ontvangst op een gegeven locatie 99% voor
mobiele ontvangst en 95% voor binnenontvangst op 1,5 meter hoogte. De verrekening
van het effect van het verschil in ontvangstantenne hoogte kan bepaald worden middels
tabel 3-3 van GE06.
De ingebruiknameplicht is gebaseerd op het uitgangspunt dat digitale etherradio minimaal
een volwaardig alternatief zal worden voor analoge FM-ontvangst, zodat dat de consument
zowel in de auto als binnenshuis goede ontvangst ervaart en daadwerkelijk kan profiteren
van de voordelen die digitale etherradio biedt.
Artikel 7
Artikel 7 regelt het oplossen van storingsproblematiek op binnenhuisbekabeling bij
consumenten thuis, voor zover het de ontvangst van kabeltelevisie betreft. De reden
hiervoor is dat de frequentieruimte die zich bevindt in band III, en daarmee ook de
frequentieruimte genoemd in deze vergunning, ook voor de verspreiding van televisiesignalen
via kabelnetwerken gebruikt wordt. In beginsel beïnvloeden beide netwerken elkaar
niet tenzij bepaalde stoorspanningsgrenswaarden worden overschreden. In het artikel
zijn de condities benoemd waaronder de vergunninghouder de kosten dient te dragen
voor de oplossing van de storing. De in artikel 7 genoemde signaalniveaus zijn afgeleid
uit het rapport ‘De interferentie in kaart gebracht’, 2000, van de Rijksdienst voor
Radiocommunicatie.
Artikel 8
Ìngevolge artikel 17 van het Frequentiebesluit 2013 is de minister van Economische Zaken bevoegd om aan een vergunning voor het gebruik
van frequentieruimte voorschriften en beperkingen te verbinden ter voorkoming van
storingen of belemmeringen door het gewenste signaal van een radiozendapparaat in
andere apparaten. De minister heeft, onverminderd de bepalingen ten aanzien van interferentie
in kabeltelevisienetwerken bedoeld in artikel 7, als vaste beleidslijn in iedere vergunning
waarin géén voorschriften over het maximale zendvermogen zijn opgenomen, het voorschrift
op te nemen dat de vergunninghouder geen ontoelaatbare belemmeringen door het gewenste
signaal mag veroorzaken. Deze beleidslijn is vastgelegd in de Beleidsregel storing
door het gewenste signaal van radiozendapparaten.
Artikel 9
Als frequentieruimte in gebruik wordt genomen, informeert de vergunninghouder Agentschap
Telecom tijdig (uiterlijk vier weken van tevoren). Dit is van belang om bij eventuele
storingen, zoals storing op kabelnetwerken of op buitenlandse allotments, snel maatregelen
te kunnen nemen. Vooraf kan storing worden voorkomen door goede voorlichting! Sinds
1 januari 2011 verzorgt het Antennebureau de publieksvoorlichting over interferentie
op de ontvangst van kabeltelevisie. Voor meer informatie kan met het Antennebureau
contact worden opgenomen. De contactgegevens zijn via http://www.antennebureau.nl
te raadplegen.
Voor de melding bedoeld in dit artikel wordt gebruik gemaakt van het formulier bedoeld
in bijlage II. Voor het gemak van de vergunninghouder kan het formulier ook elektronisch
worden ingevuld. Een bestandsformaat voor het aanleveren van de gegevens is opgenomen
op de USB-geheugenkaart die bij deze vergunning hoort.
Artikel 11
De verkrijger van deze vergunning dient voor het gebruik van de frequentieruimte samen
te werken met andere vergunninghouders. Artikel 3.21 van de Telecommunicatiewet verplicht in dat geval tot het sluiten van een samenwerkingsovereenkomst en regelt
daarvoor ook een periode waarin tot samenwerking moet worden gekomen. Hieraan wordt
in artikel 11 van beide vergunning uitvoering gegeven. Naar aanleiding van een zienswijze
is artikel 11 verbeterd. Dit is toegelicht in paragraaf 5 van de bij het bekendmakingsbesluit
behorende toelichting.
Artikel 12
Dit artikel regelt de inwerkingtreding en het einde van de vergunning. De vergunning
eindigt op 31 augustus 2022.