Besluit beleidsregel respijttermijnen voor biociden
Het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden,
Het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden besluit,
gelet op het bepaalde in
overwegende dat
-
– het College binnen de kaders van de wet en op basis van het principe van goed bestuur
een zorgvuldig en weloverwogen beleid voert op het gebied van het vaststellen van
respijttermijnen en de lengte daarvan;
-
– een respijttermijn onder het overgangsrecht kan worden afgegeven op grond van de Wgb (artikel 130a, vierde lid Wgb jo 68, vijfde lid Wgb-oud);
-
– een respijttermijn onder de Verordening (EU) 528/2012 (artikel 52) moet worden afgegeven
indien sprake is van voorraad, tenzij er sprake is van een onaanvaardbaar risico;
-
– dat het dientengevolge vanuit een oogpunt van transparantie wenselijk is één beleid
te formuleren voor respijttermijnen en in beginsel artikel 52 van de verordening toe
te passen in alle gevallen;
tot vaststelling van één beleid inzake het verlenen van een aflever- en opgebruiktermijn
(respijttermijn) bij wijziging van een toelating van een biocide.