De Staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.
-
−
In het nieuwe tweede lid van paragraaf 1.3 wordt het Centraal Serviceteam Beroep vermeld
als de afdeling die de registratie van de in het eerste lid genoemde gegevens uitvoert.
Dit geldt niet voor de Douane en de Belastingdienst/Centrale Administratie.
-
−
De paragrafen 2.2.3 en 4.1.3 worden aangepast. Bij elke intrekking van een (hoger)
beroep van een belanghebbende, omdat de inspecteur geheel of gedeeltelijk aan diens
grieven tegemoet komt, probeert de inspecteur ook tot overeenstemming te komen over
de vergoeding van de proceskosten.
-
−
De paragrafen 2.2.4, 2.3.2, 3.2.2, 4.1.4 en 4.3.2 worden aangepast als gevolg van
een gewijzigde werkwijze binnen de rechterlijke macht per 1 augustus 2015. De inspecteur
mag vanaf die datum slechts na toestemming van de plaatsvervangend directeur de rechtbank
vragen om verlenging van de termijn voor indiening van het verweerschrift, of de conclusie
van dupliek. Voor het vragen aan het gerechtshof om een verlenging van de termijn
voor indiening van het verweerschrift, de conclusie van repliek, of de conclusie van
dupliek dient eerst toestemming van de (landelijk) directeur te worden verkregen.
-
−
Paragraaf 2.4.3 wordt aangepast. Omwille van de efficiëntie kan in een procedure onder
bepaalde voorwaarden worden afgezien van de aanwezigheid van de procesdeskundige op
de zitting. Paragraaf 2.4.1 wordt ook hierop aangepast.
-
−
De paragrafen 2.6.8 en 4.6.5 worden aangepast. De inspecteur neemt zo nodig contact
op met de griffie van de rechtbank of het gerechtshof met het verzoek de uitspraak
op
www.rechtspraak.nl
te publiceren.
-
−
Paragraaf 4.1.4 wordt ook aangepast vanwege de inwerkingtreding per 1 juli 2013 van
artikel 8:110 Awb. Op grond van het tweede lid geldt sedertdien een afzonderlijke
termijn voor het instellen van incidenteel hoger beroep, naast de termijn voor het
indienen van het verweerschrift. Tot 1 juli 2013 was deze termijn op grond van artikel
27m, eerste lid, AWR gekoppeld aan de termijn voor het indienen van het verweerschrift.
-
−
Paragraaf 4.5 wordt aangepast in verband met artikel 5 van de Procesregeling belastingkamers
gerechtshoven 2014 (
Stcrt. 2014, 8372
). Op grond hiervan wordt het incidenteel hoger beroep namelijk bij voorkeur bij afzonderlijk
geschrift ingediend.
-
−
Paragraaf 6.2 is nieuw in verband met de mogelijkheid per 1 januari 2016 voor de rechtbank
en het gerechtshof om de Hoge Raad rechtsvragen voor te leggen bij wijze van prejudiciële
vraag. Paragraaf 1.3 wordt hierop aangepast.
-
−
De paragrafen 6.3.1 en 6.3.2 worden aangepast. Voordat de inspecteur overgaat tot
vergoeding van het griffierecht en/of de proceskosten, informeert hij eerst bij de
ontvanger of de uitbetaling kan worden verrekend met van de belanghebbende te innen
bedragen. Dit geldt ook voor de vergoeding van een door belanghebbende geleden immateriële
schade zoals opgenomen in de nieuwe paragraaf 6.3.3.
-
−
Paragraaf 6.3.3 is nieuw in verband met de mogelijkheid dat de inspecteur bij overschrijding
van de redelijke termijn wordt veroordeeld tot vergoeding van de door belanghebbende
geleden immateriële schade. Conform jurisprudentie (HR 26 februari 2016, nr. 14/05747,
ECLI:NL:HR:2016:315) wordt dit bedrag vermeerderd met de wettelijke rente over de
periode vanaf vier weken na de datum van openbaarmaking van de uitspraak van de rechtbank
of het gerechtshof, tot aan de dag van algehele voldoening.
-
−
Overige inhoudelijke wijzigingen van het besluit zien hoofdzakelijk op de aanpassing
van de organisatie van de Belastingdienst van dertien belastingregio’s naar vier segmenten,
zoals deze per 1 januari 2013 werd doorgevoerd in de Uitvoeringsregeling Belastingdienst
2013 (Besluit van 7 maart 2013, Nr. DB 2013/104 M,
Stcrt. 2013, 6465
).