Bijlage 1a. Verbruiksprofielen voor grootverbruikers met afnamecategorie GXX
B1a.1
Deze bijlage is alleen van toepassing op grootverbruikers met afnamecategorie GXX
en GGV (de laatste alleen voor fall-back), De in deze bijlage voorgeschreven verbruiksprofielen
worden uitsluitend gebruikt ten behoeve van de near-real-time allocatie.
B1a.2. Standaardprofielen
B1a.2.1
Uiterlijk op 1 augustus van elk jaar stelt het overlegplatform, bedoeld in B3.1.2
van de Informatiecode elektriciteit en gas, de parameters voor het verbruiksprofiel
voor de profielcategorie GXX ter beschikking aan de beheerder van het Centraal Systeem
Stuursignaal.
B1a.2.2
Dit verbruiksprofiel wordt in het Centraal Systeem Stuursignaal gebruikt bij de profielberekeningen
vanaf de eerste gasdag van het volgende kalenderjaar.
B1a.2.5
Dit verbruiksprofiel geeft het verwachte gemiddelde verbruikspatroon van een grootverbruiker
met afnamecategorie GXX gedurende de verbruiksperiode; hierbij wordt gebruik gemaakt
van de verwachte temperaturen zoals gedefinieerd in B1a.2.8.
B1a.2.6
Voor het vaststellen van de verwachte temperaturen en/of de verbruiksprofielen wordt
één temperatuurgebied onderscheiden. De gerealiseerde temperatuur en overige relevante
klimaatgegevens worden gebaseerd op de meetgegevens van de meteostations De Bilt,
Beek, De Kooy, Eelde, Vlissingen en Twente.
B1a.2.7
De netbeheerder van het landelijk gastransportnet verstrekt elke werkdag uiterlijk
om 10:00 uur voorafgaande aan de betreffende gasdag(en) de verwachte temperatuurcoëfficiënt
(VTC), uitgedrukt in °C, voor elk uur van de komende gasdag(en) aan het Centraal Systeem
Stuursignaal.
B1a.2.8
De verwachte temperatuurcoëfficient (VTCuur) wordt voor elk uur door de netbeheerder
van het landelijk gastransportnet berekend volgens B1a.2.8a tot en met B1a.2.8c.
B1a.2.8a
Bepaal de volgende klimaatfactoren voor elk van de meteostations De Bilt, Beek, De
Kooy, Eelde, Vlissingen en Twente:
factor
|
formule
|
omschrijving
|
t1
|
tuur = i
|
de verwachte temperatuur (°C) van het desbetreffende uur
|
t2
|
tetmaal = i-1
|
de etmaalgemiddelde temperatuur van de dag voor het desbetreffende uur
|
t3
|
tetmaal = i-2
|
de etmaalgemiddelde temperatuur van de tweede dag voor het desbetreffende uur
|
w1
|
√(Wuur=i)/0,35
|
de wortel uit de verwachte windsnelheid (m/s) van het desbetreffende uur, gedeeld
door 0,35
|
w2
|
√(Wetmaal=i-1)/0,35
|
de wortel uit de etmaalgemiddelde windsnelheid van de dag voor het desbetreffende
uur, gedeeld door 0,35
|
w3
|
√(Wetmaal=i-2)/0,35
|
de wortel uit de etmaalgemiddelde windsnelheid van de tweede dag voor het desbetreffende
uur, gedeeld door 0,35
|
q1
|
quur=i/40
|
de verwachte globale instraling (J/cm2) op het platte vlak in het desbetreffende uur, gedeeld door 40
|
B1a.2.8b
Bereken de temperatuurfactor voor elk meteostation met de formule:
Tfactor = (6 x (t1 – w1) + 3 x (t2 – w2) + (t3 – w3)) / 10 + q1
B1a.2.8c
Bereken VTCuur met de volgende formule:
VTCuur = 0,28 x Tfactor[de Bilt] + 0,14 x Tfactor[Eelde] + 0,15 x Tfactor[Beek] +
0,15 x Tfactor[de Kooy] + 0,12 x Tfactor[Vlissingen] + 0,16 x Tfactor[Twente]
B1a.2.9
[Vervallen]
B1a.2.10
Alle berekeningen in het kader van de verbruiksprofielen worden uitgevoerd met variabelen
met zoveel mogelijk cijfers achter de komma ('single precision floating point').
B1a.3. Het jaarverbruik telemetriegrootverbruikers
B1a.3.1
Het jaarverbruik telemetriegrootverbruikers wordt bepaald door het gemeten verbruik
over de laatste relevante verbruiksperiode, uitgedrukt in m3(n;35,17), te delen door het aantal uren in de genoemde verbruiksperiode en vervolgens
te vermenigvuldigen met het aantal uren in het betreffende jaar. In formule:
JV = VVP / UP x UJ
waarin:
JV = jaarverbruik telemetriegrootverbruikers;
VVP = verbruik over de verbruiksperiode van een telemetriegrootverbruiker;
UP = aantal uren dat de verbruiksperiode van een telemetriegrootverbruiker omvat [uren]
UJ = aantal uren in het betreffende jaar (8.760 uur voor een standaard en 8.784 uur
voor een schrikkeljaar) [uren]
B1a.3.2
Indien van een telemetriegrootverbruiker het gemeten verbruik geen betrekking heeft
op een relevante verbruiksperiode, bepaalt de regionale netbeheerder het jaarverbruik
van die telemetriegrootverbruiker naar beste inzicht.
B1a.3.3
Het jaarverbruik telemetriegrootverbruikers wordt uiterlijk binnen vijf werkdagen
na de allocatie als bedoeld in paragraaf 2.5 van de Allocatiecode gas, door de regionale netbeheerder herberekend.
B1a.4. De databepaling
Het jaarverbruik van een grootverbruiker met afnamecategorie GXX vormt de basis voor
de met het Centraal Systeem Stuursignaal uit te voeren berekeningen ten behoeve van
de near-real-time allocatie.
B1a.4.1. Berekening ten behoeve van de allocatie
B1a.4.1.1
De onder B3.4.1 en B3.4.2 van de Informatiecode elektriciteit en gas vermelde bewerkingen worden per netgebied uitgevoerd in het Centraal Systeem Stuursignaal.
B1a.4.1.2
De regionale netbeheerder bepaalt de som van de jaarverbruiken van de grootverbruikers
met afnamecategorie GXX van elke combinatie van erkende programmaverantwoordelijke
en leverancier en stelt deze informatie uiterlijk om 02:00 uur voorafgaande aan de
betreffende gasdag beschikbaar voor gebruik in het Centraal Systeem Stuursignaal.
B1a.4.1.4
Voor de desbetreffende profielcategorie wordt voor elk uur de profielfractie van het
temperatuurafhankelijke deel van het profiel (TAP) uit de regressiecoëfficiënt (RER)
voor het desbetreffende uur, de stooktemperatuur (TST) voor het desbetreffende uur
en de verwachte temperatuurcoëfficiënt (VTC) van het relevante temperatuurgebied van
het desbetreffende uur bepaald volgens de formules:
TAPPC = 0 indien VTC > TSTPC
TAPPC = RER PC x (TSTPC – TAC) indien VTC ≤ TSTPC
Hierbij wordt de verwachte temperatuurcoëfficiënt conform B1a.2.8 zoals aangeleverd
is door de netbeheerder van het landelijk gastransportnet gebruikt.
B1a.4.1.5
Vervolgens wordt voor de profielcategorie GXX voor elk uur de profielfractie van het
verondersteld profiel (VP) uit de desbetreffende profielfractie van het temperatuuronafhankelijke
deel van het profiel (TOP) en de desbetreffende profielfractie van het temperatuurafhankelijke
deel van het profiel (TAP), bepaald volgens de formule:
VPPC = TOPPC + TAPPC
B1a.4.1.6
Voor elk uur wordt het veronderstelde geprofileerde verbruik VGV) bepaald, uitgedrukt
in kWh, voor de grootverbruikers met afnamecategorie GXX per erkende programmaverantwoordelijke/leverancier
combinatie (PV;LE) achter een bepaald netgebied volgens de formule:
VGVPV;LE,GXX,netgebied = VPGXX x ΣJVPV;LE,GXX,netgebied x 9,7694
VPGXX = de profielfractie van het verondersteld profiel voor de GXX profielcategorie voor
het desbetreffende uur;
ΣJVPV;LE,GXX,netgebied = de som van alle jaarverbruiken van grootverbruikers met afnamecategorie GXX van
de desbetreffende erkende programmaverantwoordelijke/leverancier combinatie in het
desbetreffende netgebied.
VGVPV;LE,GXX,netgebied = het veronderstelde geprofileerde verbruik van de grootverbruikers met afnamecategorie
GXX voor de desbetreffende erkende programmaverantwoordelijke/leverancier combinatie,
en netgebied, uitgedrukt in kWh.
Het aldus berekende veronderstelde geprofileerde verbruik is de basis voor de near
real-time allocatie op grond van de ‘profielklanten’.
B1a.4.2
Vervangende near real-time allocatie voor grootverbruiker met afnamecategorie GGV
Bij het ontbreken van de near real-time meetwaarden voor een grootverbruiker met afnamecategorie
GGV kan voor het bepalen van een vervangende near real-time allocatie van een grootverbruiker
met afnamecategorie GGV gebruik worden gemaakt van de profielenmethodiek.
B1a.4.2.1
De regionale netbeheerder stelt uiterlijk om 02:00 uur voorafgaande aan de betreffende
gasdag het jaarverbruik van elke grootverbruiker met afnamecategorie GGV afzonderlijk
beschikbaar voor gebruik in het Centraal Systeem Stuursignaal.
B1a.4.2.2
De berekening van een vervangende near real-time allocatie van een grootverbruiker
met afnamecategorie GGV verloopt identiek aan de werkwijze zoals beschreven in B1a.5.1.1
en is dus gebaseerd op de GXX profielcategorie. In plaats van de in B1a.5.1.6 genoemde
som van alle jaarverbruiken van grootverbruikers met afnamecategorie GXX van de desbetreffende
erkende programmaverantwoordelijke/leverancier combinatie in het desbetreffende netgebied
dient het jaarverbruik van de betreffende grootverbruiker met afnamecategorie GGV
te worden gebruikt.
Bijlage 2. Het off line allocatieproces door de regionale netbeheerder
De regionale netbeheerder voert voor elk relevant netgebied de allocatie voor elk
uur van de maand uit. In deze bijlage wordt voor een netgebied voor een uur aangegeven
op welke wijze de regionale netbeheerder de gegevens samenstelt.
B2.1
Als eerste stap wordt door de regionale netbeheerder de allocatie op grond van de
telemetriegrootverbruikers uitgevoerd. Voor elke verbruiker is in het aansluitingenregister
vastgelegd aan welke erkende programmaverantwoordelijken en aan welke leverancier(s)
de gemeten uurhoeveelheid moet worden toegewezen.
B2.2
Als tweede stap worden de allocaties op grond van de telemetriegrootverbruikers gesommeerd
per erkende programmaverantwoordelijke /leverancier combinatie per afnamecategorie.
B2.3
De netbeheerder stelt, als derde stap, het netverlies vast op de waarde die conform
artikel 4.9, derde lid is berekend voor het desbetreffende uur.
B2.4
De regionale netbeheerder berekent, als vierde stap, de totale afgenomen uurhoeveelheid
voor het collectief van de profielafnemers. Daartoe trekt de regionale netbeheerder
de som van de in de tweede stap bepaalde allocaties en het in de derde stap bepaalde
netverlies af van de op het netgebied gemeten hoeveelheid gas van het desbetreffende
uur.
B2.5
De vijfde stap betreft het uitvoeren van de allocatie voor de profielklanten. De basis
hiervoor wordt gevormd door de conform de verbruiksprofielenmethodiek uitgevoerde
berekeningen. Voor elke erkende programmaverantwoordelijke/leverancier combinatie
berekent de regionale netbeheerder per profielcategorie het ‘veronderstelde geprofileerd
verbruik’ (VGVPV;LE,PC,netgebied) (zie bijlage 3 van de Informatiecode elektriciteit en gas). Hieronder wordt weergegeven hoe de allocatie voor de profielklanten plaatsvindt.
B2.5.1
De meetcorrectiefactor (MCF) voor het desbetreffende netgebied wordt berekend door
het ingevolge B2.4 berekende ‘totaal profielklanten’ te delen door de som van het
‘veronderstelde geprofileerde verbruik’:
MCFnetgebied = totaal profielklanten/ΣVGVnetgebied
waarin:
ΣVGVnetgebied = de som van het veronderstelde geprofileerde verbruik van alle erkende programmaverantwoordelijke
/ leverancier combinaties op het netgebied.
De meetcorrectiefactor moet ten behoeve van toekomstig gebruik (bijvoorbeeld bij het
reconciliatieproces) worden opgeslagen als variabele met zoveel mogelijk cijfers achter
de komma (‘single precision floating point’).
B2.5.2
Voor elke erkende programmaverantwoordelijke /leverancier combinatie per afnamecategorie/profielcategorie
wordt het gecorrigeerde geprofileerde verbruik (GGV), uitgedrukt in MJ, berekend:
GGVPV;LE,PC,netgebied = MCFnetgebied x VGVPV;LE,PC,netgebied
waarin:
GGVPV;LE,PC,netgebied = het gecorrigeerde geprofileerde verbruik voor de desbetreffende erkende programmaverantwoordelijke
/leverancier combinatie en profielcategorie
VGVPV;LE,PC,netgebied = het veronderstelde geprofileerde verbruik voor de desbetreffende erkende programmaverantwoordelijke
/leverancier combinatie en profielcategorie, uitgedrukt in MJ
Voor deze allocaties geldt de profielcategorie als afnamecategorie.
B2.5.3
Een rekenvoorbeeld van de allocatie door de regionale netbeheerder
De in deze bijlage beschreven volgtijdelijke stappen van het allocatieproces, inclusief
de bijbehorende berekeningen, zijn uitgewerkt in het rekenvoorbeeld op de volgende
bladzijde. Het voorbeeld betreft een gedeelte van het distributienet van een regionale
netbeheerder, dat vanuit één netgebied van gas wordt voorzien. Er zijn twee leveranciers
actief (Lev1 en Lev2), die beide gebruik maken van de diensten van twee erkende programmaverantwoordelijken
(B1 en B2).
Dit levert de volgende allocaties op:
-
–
Per uurbemeten verbruiker (5x BALL-bericht)
-
–
Per erkende programmaverantwoordelijke /Leverancier combinatie, gespecificeerd per
afnamecategorie (7x LALL-bericht):
Nr
|
Erkende programmaverantwoordelijke / Leverancier
|
Afname categorie
|
Allocatie
|
1
|
B1
|
Lev1
|
GGV
|
30
|
2
|
B1
|
Lev2
|
GGV
|
5
|
3
|
B2
|
Lev2
|
GGV
|
45
|
4
|
B2
|
Lev2
|
GKV
|
3
|
5
|
B1
|
Lev2
|
G1A
|
39
|
6
|
B2
|
Lev2
|
G1A
|
14
|
7
|
B2
|
Lev2
|
G2A
|
47
|
Bijlage 2a. Het near-real-time allocatieproces in het Centraal Systeem Stuursignaal
In het Centraal Systeem Stuursignaal wordt voor elk relevant netgebied de allocatie
voor elk uur uitgevoerd. In deze bijlage wordt voor een netgebied voor een uur aangegeven
op welke wijze het Centraal Systeem Stuursignaal de gegevens samenstelt.
B2a.1
Als eerste stap wordt in het Centraal Systeem Stuursignaal de allocatie op grond van
de aangeslotenen met afnamecategorie GGV uitgevoerd. Voor elke aangeslotene is in
de door de regionale netbeheerders aangeleverde gegevens van zijn aansluitingenregister
vastgelegd aan welke erkende programmaverantwoordelijke de gemeten uurhoeveelheid
moet worden toegewezen.
B2a.2.1
Indien het Centraal Systeem Stuursignaal voor een aangeslotene met afnamecategorie
GGV of GIS niet tijdig een meetwaarde ontvangt, gebruikt het Centraal Systeem Stuursignaal
de meetwaarde van zeven dagen eerder op hetzelfde tijdstip van de betreffende telemetriegrootverbruiker.
Indien er in deze situatie geen meetwaarde van zeven dagen eerder op hetzelfde tijdstip
beschikbaar is, zal de meetwaarde berekend worden met behulp van de profielenmethodiek
volgens bijlage B1a.
B2a.2.2
Indien het Centraal Systeem Stuursignaal voor een aangeslotene met afnamecategorie
GGV of GIS de in B2a.2.1 genoemde niet tijdig aangeleverde meetwaarde op een later
tijdstip alsnog ontvangt, zal het Centraal Systeem Stuursignaal deze meetwaarde opslaan
om gebruikt te kunnen worden in een situatie zoals beschreven in B2a.2.1.
B2a.3
Als tweede stap worden de allocaties op grond van de aangeslotenen met afnamecategorieën
GGV gesommeerd per erkende programmaverantwoordelijke.
B2a.3a
Het Centraal Systeem Stuursignaal stelt, als derde stap, het netverlies vast op de
waarde die conform artikel 4.9, derde lid is berekend voor het desbetreffende uur.
B2a.4
Het Centraal Systeem Stuursignaal berekent, als vierde stap, de totale afgenomen uurhoeveelheid
voor het collectief van de profielafnemers en de aangeslotenen in afnamecategorie
GXX; dit zijn de niet-GGV aangeslotenen. Daartoe trekt het Centraal Systeem Stuursignaal
de som van de in de tweede stap bepaalde allocaties en het in de derde stap bepaalde
netverlies af van de op het netgebied gemeten hoeveelheid gas van het desbetreffende
uur.
B2a.5
De vijfde stap betreft het uitvoeren van de allocatie voor de niet-GGV aangeslotenen.
De basis hiervoor wordt gevormd door de conform bijlage 1a van deze code en bijlage 3 van de Informatiecode elektriciteit en gas uitgevoerde berekeningen. Voor elke erkende programmaverantwoordelijke berekent het
Centraal Systeem Stuursignaal per profielcategorie het ‘veronderstelde geprofileerd
verbruik’ (VGVSH;LE,PC,netgebied) (zie bijlage 1a van deze code en bijlage 3 van de
Informatiecode elektriciteit en gas). Hieronder wordt weergegeven hoe de allocatie
voor de niet-GGV en niet-GIS aangeslotenen plaatsvindt.
B2a.5.1
De meetcorrectiefactor (MCF) voor het desbetreffende netgebied wordt berekend door
het ingevolge B2a.4 berekende ‘niet-GGV klanten’ te delen door de som van het ‘veronderstelde
geprofileerde verbruik’:
MCFnetgebied = totaal niet GGV klanten/ΣVnetgebied
waarin:
ΣVnetgebied = de som van het veronderstelde geprofileerde verbruik van alle erkende programmaverantwoordelijken
op het netgebied.
B2a.5.2
Voor elke erkende programmaverantwoordelijke per afnamecategorie/profielcategorie
wordt het gecorrigeerde geprofileerde verbruik (GGV), uitgedrukt in MJ, berekend:
GGVPV;PC,netgebied = MCFnetgebied x VGVPV;PC,netgebied
waarin:
GGVPV;PC,netgebied= het gecorrigeerde geprofileerde verbruik voor de desbetreffende erkende programmaverantwoordelijke
en profielcategorie
VGVPV;PC,netgebied= het veronderstelde geprofileerde verbruik voor de desbetreffende erkende programmaverantwoordelijke
en profielcategorie, uitgedrukt in MJ
Voor deze allocaties geldt de profielcategorie als afnamecategorie
Bijlage 2b
Het off line allocatieproces door de beheerder van een gesloten distributiesysteem
die heeft aangegeven gebruik te willen maken van de in deze code genoemde berichten.
B2b.1
De beheerder van het gesloten distributiesysteem voert voor zijn netgebied de allocatie
voor elk uur van de maand uit. In deze bijlage wordt aangegeven op welke wijze de
beheerder van het gesloten distributiesysteem de gegevens samenstelt.
B2b.2
Als eerste stap alloceert de beheerder van het gesloten distributiesysteem de gemeten
hoeveelheid gas op het overdrachtspunt tussen zijn distributiesysteem en het regionale
gastransportnet als negatieve hoeveelheid aan de programmaverantwoordelijke en leverancier
van de beheerder van het gesloten distributiesysteem.
B2b.3
Als tweede stap wordt door de beheerder van het gesloten distributiesysteem de allocatie
op grond van de telemetriegrootverbruikers uitgevoerd. Voor elke verbruiker is in
zijn aansluitingenregister vastgelegd aan welke erkende programmaverantwoordelijken
en aan welke leverancier(s) en afnamecategorie de gemeten uurhoeveelheid moet worden
toegewezen.
B2b.4
Als derde stap worden de allocaties op grond van de telemetriegrootverbruikers gesommeerd
per erkende programmaverantwoordelijke/leverancier combinatie per afnamecategorie.
B2b.5
Als vierde stap berekent de beheerder van het gesloten distributiesysteem het niet
toegewezen volume op zijn net door de allocaties van de derde stap af te trekken van
de gemeten hoeveelheid gas op het overdrachtspunt tussen zijn distributiesysteem en
het regionale gastransportnet. Dit niet toegewezen volume wordt toegewezen aan de
programmaverantwoordelijke en leverancier van de beheerder van het gesloten distributiesysteem.
Bijlage 3. Verwerken van restenergie
B3.1. Restenergie op netgebieden
B3.1.1
De hoeveelheid restenergie, die door de netbeheerder van het landelijk gastransportnet
is vastgesteld op een relevant netgebied conform de Meetcode gas LNB, wordt tegelijk met de onder 4.1.30 van de Allocatiecode gas bedoelde hoeveelheid door de netbeheerder van het landelijk
gastransportnet bekend gemaakt bij de regionale netbeheerder door middel van het bericht
‘MINFO’. De regionale netbeheerder houdt bij de reconciliatie (zie bijlage 6 – Rekenregels
reconciliatie) rekening met deze correctie; de correctie wordt door de regionale netbeheerder
in de eerstvolgende ronde van het reconciliatieproces verwerkt in een gecorrigeerde
maandhoeveelheid.
B3.2. Restenergie bij een verbruiker met een aansluiting op een regionaal gastransportnet
B3.2.1
De hoeveelheid restenergie die door de regionale netbeheerder is vastgesteld bij een
verbruiker wordt verwerkt in het reconciliatieproces op gelijke wijze als de correctie-energie
(zie B4.2.1).
B3.2.2
De hoeveelheid restenergie die door de regionale netbeheerder is vastgesteld bij een
verbruiker wordt tegelijk met de onder 2.4.1, 2.5.1, en 2.6.1 van de Allocatiecode gas bedoelde hoeveelheid bij de leverancier bekend gemaakt door
middel van het bericht ‘BALL’.
B3.3. Restenergie bij een verbruiker met een aansluiting op het landelijk gastransportnet
B3.3.1
De hoeveelheid restenergie, die door de netbeheerder van het landelijk gastransportnet
is vastgesteld conform de Meetcode gas LNB voor een op het landelijk gastransportnet aangesloten verbruiker, wordt gealloceerd
aan betreffende erkende programmaverantwoordelijken en leveranciers en tegelijk met
de onder 2.4.1 en 2.5.1 van de Allocatiecode gas bedoelde hoeveelheid door de netbeheerder van het landelijk
gastransportnet bekend gemaakt bij de erkende programmaverantwoordelijke door middel
van het bericht ‘LALL’ en de leverancier door middel van de berichten ‘BALL’ en ‘LALL’.
De netbeheerder van het landelijk gastransportnet zal deze hoeveelheid restenergie
maandelijks verrekenen met erkende programmaverantwoordelijken tegen de onder 5.2.2 van de Allocatiecode gas genoemde prijs.
Bijlage 4. Verwerken van correctie-energie
B4.2. Herberekening ten gevolge van gecorrigeerde uurwaarde voor een verbruiker
B4.2.1
Indien een regionale netbeheerder vaststelt dat een door hem samengesteld allocatiegegeven
onjuist is en dit allocatiegegeven heeft betrekking op één of meerdere maanden binnen
de reconciliatieperiode, zal de regionale netbeheerder:
-
– informatie verstrekken over de correctie aan de leverancier met betrekking de verbruiker
waarop de gecorrigeerde uurwaarde betrekking heeft;
-
– rekening houden met deze correctie bij de reconciliatie (zie bijlage 6 – Rekenregels
reconciliatie); de wijzigingen met betrekking tot de toewijzing van de maandhoeveelheid
aan erkende programmaverantwoordelijken wordt door de regionale netbeheerder bij de
eerstvolgende ronde van het reconciliatieproces uitgevoerd.
B4.3. Herberekening ten gevolge van overige correcties
B4.3.1
Indien een regionale netbeheerder vaststelt dat een of meer resultaten van het allocatieproces
onjuist zijn, en deze onjuiste resultaten hebben betrekking op één of meerdere maanden
binnen de reconciliatieperiode, zullen de daaruit voortvloeiende correcties voor erkende
programmaverantwoordelijken worden uitgevoerd in de reconciliatie.
B4.5. Grens voor het uitvoeren van correcties
B4.5.1
De regionale netbeheerder of de netbeheerder van het landelijk gastransportnet hanteert
met betrekking tot de omvang van de correctie een grens van 25.000 kWh (≅2.559 m3(n;35,17)) per maand waaronder geen correcties worden uitgevoerd.
Bijlage 5. Bijzondere omstandigheden
B5.2. Koppeling van distributienetten
B5.2.1
Een directe koppeling van het regionale gastransportnet van een regionale netbeheerder
met het regionale gastransportnet van een andere regionale netbeheerder kan een betrouwbare
uitkomst van het allocatieproces belemmeren. De regionale netbeheerders melden in
dat kader in voorkomende gevallen het bestaan van de koppeling aan de netbeheerder
van het landelijk gastransportnet, waarna de karakteristieken van de koppeling (waaronder
geografische plaats en capaciteit) zullen worden vastgelegd in een Systeemverbindingsovereenkomst
tussen de netbeheerder van het landelijk gastransportnet en de desbetreffende regionale
netbeheerders.
B5.2.2
Op het koppelingspunt van de distributienetten is een dagelijks op afstand uitleesbare
meetinrichting. Deze meetinrichting wordt door één van de betrokken regionale netbeheerders
beheerd.
B5.2.3
De regionale netbeheerder die de meetinrichting beheert, verstrekt aan de netbeheerder
van het landelijk gastransportnet uiterlijk op de eerste werkdag na afloop van de
dag of de maand de per uur door de koppeling gestroomde hoeveelheid gas. Voor zover
van toepassing verwerkt de regionale netbeheerder de hoeveelheid restenergie (van
het koppelingspunt) in de aan de netbeheerder van het landelijk gastransportnet verstrekte
uurhoeveelheid. De netbeheerder van het landelijk gastransportnet zal de ingevolge
4.1.3 van de Allocatiecode gas aan de betrokken regionale netbeheerders te verstrekken
hoeveelheid gas voor de betreffende netgebieden met de opgegeven hoeveelheid verrekenen.
B5.2.4
Indien de door de koppeling stromende hoeveelheid gas op jaarbasis meer bedraagt dan
1.000.000 m3 (n;35,17) of 10% van het betrokken netgebied waarover de laagste hoeveelheid stroomt.
B5.3. Slechts één verbruiker achter het Overdrachtspunt
B5.3.1
In het uitzonderlijke geval dat er in het distributienet van een regionale netbeheerder
slechts één verbruiker achter een netgebied aanwezig is en deze verbruiker niet beschikt
over een dagelijks of uurlijks op afstand uitleesbare meetinrichting, zal de regionale
netbeheerder de ingevolge 4.1.3 van de Allocatiecode gas door de netbeheerder van het landelijk gastransportnet beschikbare
gestelde meetgegevens van het netgebied gebruiken ten behoeve van de allocatie op
grond van deze verbruiker.
B5.4. Negatieve uitkomst allocatie
B5.4.1
Voor de profielafnemers, de zogenaamde profielklanten, kan zich de uitzonderingssituatie
voordoen dat de allocatie een negatieve hoeveelheid oplevert. De betreffende regionale
netbeheerder stelt deze negatieve allocatie ongewijzigd ter beschikking aan de netbeheerder
van het landelijk gastransportnet. De netbeheerder van het landelijk gastransportnet
en de regionale netbeheerder streven ernaar negatieve allocaties zo weinig mogelijk
te laten voorkomen.
B5.5. Geen profielklanten achter het netgebied
B5.5.1
Indien uitsluitend telemetriegrootverbruikers in het netgebied aanwezig zijn en voor
het netgebied de gesommeerde allocatie voor een uur ongelijk is aan de ingevolge 4.1.3 van de Allocatiecode gas voor dat uur beschikbaar gestelde hoeveelheid gas, dient
de regionale netbeheerder dit feit vóór de verstrekking van de allocatiegegevens te
melden bij de netbeheerder van het landelijk gastransportnet en zal in overleg tussen
de netbeheerder van het landelijk gastransportnet en de betreffende regionale netbeheerder,
met in achtneming van de belangen van de betrokkenen, een passende oplossing worden
gezocht.
B5.6. Extra voedingspunten naast netgebieden, waaronder invoedingsinstallaties
B5.6.1
Als een regionale netbeheerder gas niet alleen ontvangt vanuit het landelijk gastransportnet
van de netbeheerder van het landelijk gastransportnet maar daarnaast ook gas ontvangt
vanuit andere transportnetten, bergingen of invoedingsinstallaties, zal de betreffende
regionale netbeheerder hiermee bij de allocatie rekening moeten houden. Het gas dat
ontvangen wordt vanuit andere transportnetten, bergingen of invoedingsinstallaties,
wordt toegekend aan de erkende programmaverantwoordelijke voor de betreffende aansluiting
en kan verhandeld worden als ware het gas ingevoed in het landelijk gastransportnet.
B5.6.2
[Vervallen]
B5.6.3
[Vervallen]
B5.6.4
De regionale netbeheerder registreert de erkende programmaverantwoordelijke(n)waarvoor
het gas op de verbindingspunten met de andere transportnetten e.d. wordt ontvangen.
B5.6.5
De regionale netbeheerder voert het off line allocatieproces, zoals beschreven in
bijlage 2 (Het off line allocatieproces door de regionale netbeheerder) ongewijzigd
uit, waarbij meetwaarden voor aansluitingen met de afnamecategorie GIS of GIN als
negatieve waarden in de allocatie berekening worden meegenomen, nadat eerst het totale
verbruik van het netgebied is bepaald door de ingevoede hoeveelheid die niet afkomstig
is uit het landelijk gastransportnet op te tellen bij de gashoeveelheid uit het landelijk
gastransportnet (uitgedrukt in MJ).
B5.6.5a
In het Centraal Systeem Stuursignaal wordt het near-real-time allocatieproces, zoals
beschreven in bijlage 2a (Het near-real-time allocatieproces in het Centraal Systeem
Stuursignaal) ongewijzigd uitgevoerd, waarbij meetwaarden voor aansluitingen met de
afnamecategorie GIS of GIN als negatieve waarden in de allocatie berekening worden
meegenomen, nadat eerst het totale verbruik van het netgebied is bepaald door de ingevoede
hoeveelheid die niet afkomstig is uit het landelijk gastransportnet op te tellen bij
de gashoeveelheid uit het landelijk gastransportnet (uitgedrukt in MJ).
B5.6.6
De regionale netbeheerder alloceert de gemeten hoeveelheid op de verbindingspunten
met andere transportnetten en dergelijke aan de betrokken erkende programmaverantwoordelijke(n).
De netbeheerder van het landelijk gastransportnet beschouwt deze allocaties als allocatie
op een virtueel entrypunt.
B5.6.7
[Vervallen]
B5.6.8
Een rekenvoorbeeld van de allocatie voor invoeding van gas op een regionaal gastransportnet
Ter verduidelijking is de allocatie in geval van invoeding van gas op een regionaal
gastransportnet hierna uitgewerkt in een rekenvoorbeeld.
B5.6.9
Gas dat wordt ingevoed op een regionaal gastransportnet, wordt aan de (erkende programmaverantwoordelijke
van de) invoeder toegerekend met de werkelijke gemeten calorische waarde van het ingevoede
gas.
B5.6.10
Indien de calorische waarde op de aansluiting van de invoedingsinstallatie niet conform
hoofdstuk 3 van de Meetcode gas LNB wordt gemeten, of de gegevens niet conform artikel 6.4.2.17 van de Informatiecode elektriciteit en gas zijn verzonden, wordt in afwijking van B5.6.9 gas dat wordt ingevoed op een regionaal
gastransportnet aan de (erkende programmaverantwoordelijke van de) invoeder toegerekend
met de calorische waarde 34,11 MJ/m3(n).
B5.6.11
Indien 3.1a.8 van de Aansluit- en transportcode gas RNB van toepassing is, zal In afwijking van B5.6.9 en B5.6.10 het gas dat wordt ingevoed
op een regionaal transportnet aan de (erkende programmaverantwoordelijke van de) invoeder
worden toegerekend met de actuele calorische uurwaarde van het gas dat vanuit het
landelijk gastransportnet in het desbetreffende netgebied wordt ingevoed.
B5.6.11a
In afwijking van B5.6.10 wordt tot uiterlijk 1 juli 2017 op verzoek van de invoeder
het gas dat wordt ingevoed op een regionaal transportnet aan de (erkende programmaverantwoordelijke
van de) invoeder toegerekend met de actuele calorische uurwaarde van het gas dat vanuit
het landelijk gastransportnet in het desbetreffende netgebied wordt ingevoed.
B5.6.12
Indien B5.6.11 wordt toegepast, overlegt de invoeder aan de netbeheerder jaarlijks
een rapport van de gerealiseerde calorische waarden per uur.
B5.6.13
Gas dat door verbruikers wordt afgenomen in een netgebied wordt aan (de erkende programmaverantwoordelijken
van) deze verbruikers toegerekend met de gewogen gemiddelde calorische waarde voor
het desbetreffende netgebied, bepaald op basis van de hoeveelheden en calorische waarden
volgens paragraaf 4.1 en de informatie en gegevens als bedoeld in B5.6.9 tot en met B5.6.11.
B5.7. Allocatie bij pieklevering
B5.7.1
In de situatie dat daadwerkelijk pieklevering plaatsvindt, worden de allocaties met
afnamecategorie G1A en G2A van een erkende programmaverantwoordelijke op exitpunten
die de verbinding vormen tussen het landelijk gastransportnet en een regionaal gastransportnet
in twee delen opgesplitst, waarbij de hoeveelheid voor een uur die kleiner is dan
de gesommeerde vastgestelde exitcapaciteit ten behoeve van kleinverbruikers van de
betreffende erkende programmaverantwoordelijke aan de betreffende erkende programmaverantwoordelijke
wordt toegekend en het meerdere aan de netbeheerder van het landelijk gastransportnet.
B5.7.2
De in B5.7.1 genoemde splitsing zal door de netbeheerder van het landelijk gastransportnet
in de near-real-time allocatie worden verwerkt.
B5.7.3
De in B5.7.1 genoemde splitsing zal niet door de regionale netbeheerder in de off
line allocaties en het bijbehorende berichtenverkeer (“LALL”) worden verwerkt. De
netbeheerder van het landelijk gastransportnet zal de splitsing na ontvangst van de
allocaties aanbrengen in de sommeerde allocaties.
Bijlage 6. Rekenregels reconciliatie
B6.1
Deze bijlage bevat de rekenregels, die de regionale netbeheerder in acht moet nemen
bij het uitvoeren van het maandelijkse reconciliatieproces.
B6.2. Berekeningen per profielafnemers met verbruiksprofiel
B6.2.1. Profielafnemers waarvoor in de laatste maand van de reconciliatieperiode
een meterstand is vastgesteld
B6.2.1.1
Voor profielafnemers waarvoor in de laatste maand van de reconciliatieperiode een
meterstand is vastgesteld, kunnen in het algemeen drie termijnen worden onderscheiden:
-
– De recente verbruiksperiode; dit betreft het tijdvak tussen de laatste en de voorlaatste
vastgestelde meterstand. Voor deze periode berekent de regionale netbeheerder de daadwerkelijk
afgenomen hoeveelheid energie op basis van de vastgestelde meterstanden zoals beschreven
in B6.2.3 van deze bijlage.
-
– De periode vóór de recente verbruiksperiode; dit betreft het tijdvak vanaf het begin
van de reconciliatieperiode tot aan de datum waarop de voorlaatste meterstand is vastgesteld.
De in deze periode daadwerkelijk afgenomen hoeveelheid energie is al in een eerder
reconciliatieproces berekend. De regionale netbeheerder handelt deze periode af conform
B6.2.4 van deze bijlage.
-
– De periode na de recente verbruiksperiode; dit betreft het tijdvak tussen de laatste
vastgestelde meterstand en het einde van de reconciliatieperiode. Voor het berekenen
van het verbruik zijn geen meterstanden beschikbaar. De regionale netbeheerder past
hiervoor de regels toe van B6.2.5 van deze bijlage.
B6.2.2. Profielafnemers waarvoor in de laatste maand van de reconciliatieperiode
geen meterstand is vastgesteld
B6.2.2.1
Voor profielafnemers waarvoor in de laatste maand van de reconciliatieperiode geen
meterstand is vastgesteld, kunnen in het algemeen twee termijnen worden onderscheiden:
-
– De periode tot aan de laatste vastgestelde meterstand; dit betreft het tijdvak vanaf
het begin van de reconciliatieperiode tot aan de datum waarop de laatste meterstand
is vastgesteld. De in deze periode daadwerkelijk afgenomen hoeveelheid energie is
al in een eerder reconciliatieproces berekend. De regionale netbeheerder handelt deze
periode af conform B6.2.4 van deze bijlage.
-
– De periode vanaf de laatste vastgestelde meterstand; dit betreft het tijdvak tussen
de laatste vastgestelde meterstand en het einde van de reconciliatieperiode. Voor
het berekenen van het verbruik zijn geen meterstanden beschikbaar. De regionale netbeheerder
handelt deze periode af conform B6.2.5 van deze bijlage.
B6.2.3. Afgenomen energie in de recente verbruiksperiode
B6.2.3.1
De regionale netbeheerder bepaalt van de desbetreffende profielafnemer de recente
verbruiksperiode en de in deze verbruiksperiode daadwerkelijk afgenomen hoeveelheid
energie. De recente verbruiksperiode is de periode tussen de laatste en de voorlaatste
vastgestelde meterstand. De meterstanden worden geacht te zijn opgenomen aan het begin
van een gasdag. De daadwerkelijk afgenomen hoeveelheid energie van de profielafnemer
is het gemeten verbruik (berekend op basis van vastgestelde meterstanden en eventueel
gecorrigeerd voor druk en temperatuur), uitgedrukt in MJ (dus vermenigvuldigd met
de volume gewogen gemiddelde calorische bovenwaarde over de verbruiksperiode). Eventueel
geconstateerde fouten in de opgenomen meterstanden die zijn geconstateerd tussen het
moment van meteropname en het moment dat de reconciliatieberekening wordt uitgevoerd,
dienen te leiden tot een correctie van het gemeten verbruik.
B6.2.3.2
De aldus bepaalde daadwerkelijk afgenomen hoeveelheid energie wordt vervolgens door
de regionale netbeheerder verdeeld over de desbetreffende kalendermaanden, waarbij
een kalendermaand bestaat uit volledige gasdagen. De regionale netbeheerder berekent
de door een profielafnemer in een kalendermaand daadwerkelijk afgenomen energie, rekening
houdend met de meetcorrectiefactor (MCF) van het netgebied, volgens de formule:
waarin:
Eklant, vperiode = de daadwerkelijk afgenomen hoeveelheid energie van de profielafnemer in de recente
verbruiksperiode;
Σ (VPPc,h x MCFnetgebied,h)mnd = de som van het uurlijkse product van de profielfractie van het verondersteld profiel
voor de desbetreffende profielcategorie, rekening houdend met het juiste temperatuurgebied
en de meetcorrectiefactor van het netgebied; bedoelde som wordt berekend over (het
gedeelte van) de desbetreffende kalendermaand waarvoor de hoeveelheid moet worden
vastgesteld;
Σ (VPPc,h x MCFnetgebied,h)vperiode = de som, berekend over de recente verbruiksperiode van het uurlijkse product van
de profielfractie van het verondersteld profiel voor de desbetreffende profielcategorie,
rekening houdend met het juiste temperatuurgebied en de meetcorrectiefactor van het
netgebied;
Eklant,mnd = de daadwerkelijk afgenomen hoeveelheid energie van de profielafnemer in de desbetreffende
kalendermaand.
B6.2.4. Afgenomen energie reeds eerder gereconcilieerd
B6.2.4.1
De regionale netbeheerder heeft voor de bedoelde periode de daadwerkelijke hoeveelheid
energie van de desbetreffende profielafnemer in een voorgaand reconciliatieproces
reeds berekend op basis van vastgestelde meterstanden en dient er voor te zorgen dat
de tijdens het onderhavige reconciliatieproces per kalendermaand vast te stellen daadwerkelijk
afgenomen hoeveelheid energie van de profielafnemer gelijk is aan de tijdens bedoeld
voorgaand reconciliatieproces vastgestelde hoeveelheid.
B6.2.5. Toegerekende energie nog niet gereconcilieerd
B6.2.5.1
De regionale netbeheerder bepaalt de toegerekende hoeveelheid energie voor de profielafnemer,
afgenomen in de periode vanaf de laatste vastgestelde meterstand tot aan het einde
van de reconciliatieperiode. De berekening van de energiehoeveelheid voor de genoemde
periode is conform de in B3.5.2 van de Informatiecode elektriciteit en gas opgenomen berekening van geschat verbruik, rekening houdend met de meetcorrectiefactor
(MCF) van het netgebied:
Eklant, toegerekend = SJV x 35,17 x Σ(VPPc,h x MCFnetgebied,h
waarin:
SJV = sndaardjaarverbruik van de profielafnemer;
Σ(VPPc,h x MCFnetgebied,h) = de som van het uurlijkse product van de profielfractie van het verondersteld profiel
voor de desbetreffende profielcategorie, rekening houdend met het juiste temperatuurgebied
en de meetcorrectiefactor van het netgebied, over de periode waarvoor de hoeveelheid
moet worden vastgesteld;
Eklant, toegerekend = de toegerekende energie van de profielafnemer voor het tijdvak tussen de laatste
vastgestelde meterstand en het einde van de reconciliatieperiode, uitgedrukt in MJ.
B6.2.5.2
Vervolgens verdeelt de regionale netbeheerder de conform het vorige artikel bepaalde
toegerekende hoeveelheid energie over de desbetreffende kalendermaanden, waarbij een
kalendermaand bestaat uit volledige gasdagen.
De regionale netbeheerder berekent de door een profielafnemer in een kalendermaand
toegerekende energie, volgens de formule:
waarin:
Eklant, toegerekend = de toegerekende hoeveelheid energie van de profielafnemer voor het tijdvak tussen
de laatste vastgestelde meterstand en het einde van de reconciliatieperiode;
Σ (VPPc,h x MCFnetgebied,h)mnd = de som van het uurlijkse product van de profielfractie van het verondersteld profiel
voor de desbetreffende profielcategorie, rekening houdend met het juiste temperatuurgebied,
en de meetcorrectiefactor van het netgebied; bedoelde som wordt berekend over dat
deel van de desbetreffende kalendermaand waarvoor de hoeveelheid moet worden vastgesteld;
Σ (VPPc,h x MCFnetgebied,h)periode = de som van het uurlijkse product van de profielfractie van het verondersteld profiel
voor de desbetreffende profielcategorie, rekening houdend met het juiste temperatuurgebied,
en de meetcorrectiefactor van het netgebied; bedoelde som wordt berekend over de periode
tussen de laatste vastgestelde meterstand en het einde van de reconciliatieperiode;
Eklant, mnd = de toegerekende hoeveelheid energie van de profielafnemer in het desbetreffende
deel van de kalendermaand, uitgedrukt in MJ.
B6.3. Berekeningen per telemetriegrootverbruiker
B6.3.1
Voor elke kalendermaand binnen de reconciliatieperiode berekent de regionale netbeheerder
voor iedere telemetriegrootverbruiker de daadwerkelijk afgenomen hoeveelheid energie
door de dagelijks of uurlijks op afstand uitleesbare meetinrichtingen te sommeren
en de sommatie uit te drukken in MJ. In principe zijn dit dezelfde uurwaardes als
gebruikt tijdens het allocatieproces, behoudens een enkele gecorrigeerde waarde. De
correctie van de aan een erkende programmaverantwoordelijke toegewezen hoeveelheid
energie (op maandbasis) ten gevolge van een gecorrigeerde uurwaarde voor een telemtriegrootverbruiker,
wordt dus tijdens het reconciliatieproces uitgevoerd.
B6.3.2
Voor de telemetriegrootverbruiker waarvoor met de regionale netbeheerder is overeengekomen
dat zij (gedurende de betreffende kalendermaand) gelijktijdig een relatie hebben met
meer dan één leverancier en/of met meer dan één erkende programmaverantwoordelijke,
verdeelt de regionale netbeheerder de hoeveelheid over de desbetreffende leveranciers
en/of erkende programmaverantwoordelijken. conform een met deze partijen overeengekomen
verdeling.
B6.4. Berekening van het netverlies
B6.4.1
[Red: Vervallen.]
B6.4.2. Het netverlies wordt als volgt bepaald
B6.4.2.1. Bepaal maandtotaal profielafnemers
Als eerste stap berekent de regionale netbeheerder de totale afgenomen hoeveelheid
op het desbetreffende netgebied. De door de netbeheerder van het landelijk gastransportnet
in het kader van de allocatie ter beschikking gestelde uurmetingen op het netgebied
van de hoeveelheid gas worden gesommeerd en verhoogd met de eventueel op het netgebied
aanwezige en volgens B3.1.1 verstrekte restenergie tot een maandtotaal (d.i. het maandtotaal
netgebied).
Als tweede stap bepaalt de regionale netbeheerder het netverlies van het desbetreffende
netgebied voor de desbetreffende maand door het maandtotaal van het netgebied te verminderen
met de gedurende de desbetreffende kalendermaand afgenomen hoeveelheid energie (inclusief
de eventueel aanwezige en volgens B3.2.2 respectievelijk B4.2.1 verstrekte rest- en
correctie-energie) door de telemetriegrootverbruikers en de som van de afgenomen hoeveelheid
energie door de verbruikers, bedoeld in 5.1.2 en welke hoeveelheid is berekend zoals
in die paragraaf is aangegeven.
B6.4.2.2.
[Red: Vervallen.]
B6.4.2.3. Extra voedingspunten
Als een regionale netbeheerder niet alleen gas ontvangt vanuit het landelijk gastransportnet
maar daarnaast ook gas ontvangt vanuit andere transportnetten, bergingen of productienetten
(bijvoorbeeld in geval van biogasopwekking), zal de betreffende regionale netbeheerder
hiermee bij de berekening van het netverlies rekening moeten houden. De gedurende
de kalendermaand op het netgebied gemeten hoeveelheid gas zal moeten worden verhoogd
met de hoeveelheid gas die uit de andere gastransportnetten e.d. is ontvangen. De
dan te volgen werkwijze is beschreven in paragraaf B5.6 van bijlage 5 (Bijzondere
omstandigheden).
B6.4.2.4.
[Red: Vervallen.]
B6.5 Sommatie voor erkende programmaverantwoordelijke /leverancier op netgebied.
B6.5.1
De regionale netbeheerder sommeert voor elk netgebied per afnamecategorie voor de
desbetreffende erkende programmaverantwoordelijke /leverancier combinatie de berekende
hoeveelheid energie per verbruiker voor elke kalendermaand. De per afnamecategorie
aan de erkende programmaverantwoordelijke /leverancier combinatie toe te kennen hoeveelheid
energie wordt verkregen door het totaal van:
-
– de som van de hoeveelheid energie per verbruiker, waarvan de hoeveelheid is vastgesteld
ingevolge paragraaf B6.3 van deze bijlage
-
– de som van de hoeveelheid energie per verbruiker, waarvan de hoeveelheid is vastgesteld
ingevolge paragraaf B6.2 van deze bijlage.
B6.5.2
Bij bedoelde sommatie moet door de regionale netbeheerder rekening worden gehouden
met de omstandigheid dat, indien een verbruiker tijdens de reconciliatieperiode is
veranderd van erkende programmaverantwoordelijke en/of leverancier, de hoeveelheid
energie moet worden toegewezen aan de in de desbetreffende kalendermaand geldende
erkende programmaverantwoordelijke /leverancier combinatie.
Bijlage B7. : Overzicht tijdschema allocatie