Stb. 2023, 163, datum inwerkingtreding 16-05-2023, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 15-05-2023.
1 Onze Minister is verwerkingsverantwoordelijke voor de verwerking van de bij of krachtens
algemene maatregel van bestuur te bepalen persoonsgegevens die gebruikt worden voor
de inning van het toltarief, de controle op tijdige betaling daarvan en de handhaving.
2 Onze Minister verwerkt de persoonsgegevens, bedoeld in het eerste lid, die samenhangen
met de motorrijtuigen die over een wegvak als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder a, hebben gereden.
3 Als het toltarief niet of niet geheel binnen de termijn, bedoeld in artikel 7b, eerste lid, is betaald, is Onze Minister bevoegd de gegevens, bedoeld in het eerste lid, verder
te verwerken door deze te koppelen aan de naam, het adres en de woonplaats van de
houder.
4 Onze Minister bewaart de persoonsgegevens, bedoeld in het eerste lid, en de vastgelegde
gegevens, bedoeld in artikel 4a, eerste lid:
-
a. niet langer dan veertien maanden, voor zover uit de vergelijking van de vastgelegde
gegevens met de informatie, bedoeld in het zesde lid, blijkt dat sprake is van een
geldende dienstverleningsovereenkomst; of
-
b. wanneer geen sprake is van een geldende dienstverleningsovereenkomst;
-
1°. gedurende een termijn van ten hoogste zeven werkdagen na betaling van het toltarief
binnen de termijn bedoeld in artikel 7b, eerste lid;
-
2°. totdat, voor zover van toepassing, het toltarief na aanmaning, bedoeld in artikel 12, tweede lid, is betaald;
-
3°. voor zover van toepassing, gedurende de termijn waarbinnen een bestuurlijke boete
kan worden opgelegd, bedoeld in artikel 5:45 van de Algemene wet bestuursrecht;
-
4°. totdat, voor zover van toepassing, de bestuurlijke boete, bedoeld in artikel 12, eerste lid, onherroepelijk is en is betaald; of
-
5°. totdat, voor zover van toepassing, de termijn, bedoeld in artikel 4:104 van de Algemene
wet bestuursrecht, is verstreken.
-
c. wanneer sprake is van verwerking in de testomgeving, bedoeld in artikel 4b, niet langer
dan zeven werkdagen na het vastleggen van de gegevens, bedoeld in artikel 4a, eerste lid.
5 Nadat is gebleken dat de houder op grond van artikel 6, eerste of tweede lid, is vrijgesteld
van de tolheffing, dat hij een ontheffing van de tolheffing heeft als bedoeld in artikel
6, derde of vierde lid, of dat hij op grond van artikel 9, eerste lid, geen toltarief
hoeft te betalen, worden de gegevens, bedoeld in het derde en vierde lid, onmiddellijk
verwijderd.
6 Ten behoeve van het op automatische wijze vaststellen van overtredingen en het opleggen
van een boete, is Onze Minister bevoegd de volgende gegevens verder te verwerken:
-
a. de gegevens, bedoeld in artikel 32, eerste lid, onder a, en artikel 33, tweede lid,
Wet implementatie EETS-richtlijn;
-
b. de gegevens over de dienstverleningsovereenkomst en de melding, bedoeld in het artikel 8e, eerste lid;
-
c. de informatie over ontheffingen en vrijstellingen als bedoeld in artikel 6;
-
d. de vastgelegde gegevens.
7 Dit artikel laat overige wettelijk voorgeschreven bewaartermijnen onverlet.
8 De voordracht voor een krachtens het tweede lid vast te stellen algemene maatregel
van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers
der Staten-Generaal is overgelegd.