Regeling tarieven Wet lokaal spoor

[Regeling vervallen per 01-01-2023.]
Geraadpleegd op 31-10-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 04-05-2018 en zichtdatum 16-05-2024.
Geldend van 04-05-2018 t/m 31-12-2018

Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, van 28 oktober 2015, nr. IENM/BSK-2015/148101, houdende vaststelling van tarieven voor lokaal spoor (Regeling tarieven Wet lokaal spoor)

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

Gelet op artikel 42, negende lid, van de Wet lokaal spoor en artikel 12 van het Besluit lokaal spoor;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

In deze regeling wordt verstaan onder:

Artikel 2. Vaststelling en betaling vergoeding

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

  • 3 Indien de aanvrager een organisatie is die met historische spoorvoertuigen zonder commercieel oogmerk gebruik maakt van een lokale spoorweg wordt de verschuldigde vergoeding verminderd met 90%.

  • 4 Vergoedingen worden voldaan bij indiening van een aanvraag tot afgifte van een verklaring met uitzondering van de vergoeding, genoemd in het eerste lid.

Artikel 3. Vaststelling kosten

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

  • 1 Het basistarief, bedoeld in artikel 12, eerste lid, van het besluit, is, voor onderscheidenlijk gedeputeerde staten en het dagelijks bestuur op wie ingevolge artikel 4, eerste of tweede lid, de zorgplicht voor de aanleg en het beheer van de lokale infrastructuur rust, per beheerder of vervoerder die gebruik maakt van die infrastructuur, € 20.408,–.

Artikel 4. Geraamde vergoeding of kosten

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

  • 1 De aanvrager ontvangt van de toezichthouder een raming van de totale vergoeding of kosten die hij verschuldigd is op basis van het verwachte aantal werkuren vermenigvuldigd met het uurtarief genoemd in artikel 2, eerste lid, of artikel 3, derde lid.

  • 2 De raming van de vergoeding of kosten wordt door de toezichthouder binnen tien werkdagen na ontvangst van een aanvraag aan de aanvrager medegedeeld.

  • 3 De termijn voor het geven van een verklaring als bedoeld in de artikelen 9, derde lid, 32, derde lid, en 34, derde lid, van de wet, wordt opgeschort met ingang van de dag na die waarop de toezichthouder de mededeling doet die wordt genoemd in het tweede lid, tot de dag van voldoening van de geraamde vergoeding of de in het vierde lid genoemde betalingstermijn ongebruikt is verstreken.

  • 4 De aanvrager voldoet de geraamde kosten of de geraamde vergoeding binnen zes weken na de mededeling genoemd in het tweede lid.

  • 5 Indien blijkt dat het werkelijk aantal werkuren afwijkt van het verwachte aantal werkuren dat de basis vormt van de geraamde vergoeding of kosten, wordt binnen zes weken nadat dit door de toezichthouder geconstateerd is, deze afwijking door de toezichthouder aan de aanvrager medegedeeld.

  • 6 Binnen vier weken na de mededeling, genoemd in het vijfde lid, wordt door de toezichthouder het teveel betaalde terugbetaald, dan wel het te weinig betaalde nageheven.

Artikel 5. Overgangsbepaling

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

In afwijking van artikel 2, vierde lid, wordt een vergoeding voor een schriftelijke verklaring als bedoeld in artikel 42, tweede lid, van de wet, die is afgegeven in december 2015, voldaan voor 15 januari 2016.

Artikel 6. Inwerkingtreding

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

Deze regeling treedt in werking op het tijdstip waarop de hoofdstukken 2 tot en met 10 van de Wet lokaal spoor in werking treden.

Artikel 7. Citeertitel

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling tarieven Wet lokaal spoor.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Staatssecretaris

van Infrastructuur en Milieu,

W.J. Mansveld