Wet implementatie Nagoya Protocol

Geraadpleegd op 31-10-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-04-2024 en zichtdatum 30-04-2024.
Geldend van 01-01-2019 t/m heden

Wet van 30 september 2015, houdende regels ter implementatie van het Nagoya Protocol (Wet implementatie Nagoya Protocol)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is om te voorzien in wettelijke regels om het Protocol van Nagoya inzake toegang tot genetische rijkdommen en de eerlijke en billijke verdeling van voordelen voortvloeiende uit hun gebruik bij het Verdrag inzake biologische diversiteit te implementeren en uitvoering te geven aan ter zake geldende verordeningen van de Europese Unie.

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • EU-verordeningen inzake genetische rijkdommen: verordeningen als bedoeld in artikel 288 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie die betrekking hebben op de toegang tot genetische rijkdommen en de eerlijke en billijke verdeling van voordelen voortvloeiende uit hun gebruik, waaronder in ieder geval Verordening (EU) nr. 511/2014 van het Europees parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende voor gebruikers bestemde nalevingsmaatregelen uit het Protocol van Nagoya inzake toegang tot genetische rijkdommen en de eerlijke en billijke verdeling van voordelen voortvloeiende uit hun gebruik in de Unie (PbEU 2014, 150) en verordeningen die daarop berusten;

  • Nagoya Protocol: op 29 oktober 2010 te Nagoya tot stand gekomen Protocol van Nagoya inzake toegang tot genetische rijkdommen en de eerlijke en billijke verdeling van voordelen voortvloeiende uit hun gebruik bij het Verdrag inzake biologische diversiteit (Trb. 2012, 16 en Trb. 2012, 244);

  • Onze Minister: Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

Artikel 2

  • 1 Het is verboden in strijd te handelen met bij ministeriële regeling aangewezen voorschriften van EU-verordeningen inzake genetische rijkdommen.

  • 2 Bij ministeriële regeling worden regels gesteld ter uitvoering van onderdelen van EU-verordeningen inzake genetische rijkdommen die geen beoordelingsruimte laten, of die betrekking hebben op de wijze waarop aanvragen en documenten worden ingediend.

  • 3 Onverminderd het eerste en tweede lid, kunnen bij of krachtens algemene maatregel van bestuur ter uitvoering van het Nagoya Protocol en EU-verordeningen inzake genetische rijkdommen regels worden gesteld met betrekking tot de toegang tot genetische rijkdommen en de eerlijke en billijke verdeling van voordelen voortvloeiende uit hun gebruik.

Artikel 3

Onze Minister kan ontheffing of vrijstelling verlenen van het bepaalde bij of krachtens artikel 2, overeenkomstig de voorwaarden en beperkingen die in voorkomend geval voortvloeien uit het Nagoya Protocol of EU-verordeningen inzake genetische rijkdommen.

Artikel 4

  • 1 Onze Minister wijst een nationaal contactpunt voor toegang en verdeling van voordelen als bedoeld in artikel 13, eerste lid, van het Nagoya Protocol aan.

  • 2 Onze Minister is de bevoegde nationale instantie voor toegang en verdeling van voordelen als bedoeld in artikel 13, tweede lid, van het Nagoya Protocol.

  • 3 Onze Minister is de bevoegde instantie belast met de uitvoering van EU-verordeningen inzake genetische rijkdommen, indien deze verplichten tot het aanwijzen van een bevoegde instantie, tenzij Onze Minister een andere bevoegde instantie heeft aangewezen.

  • 4 Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze wet zijn belast:

    • a. de bij besluit van Onze Minister aangewezen ambtenaren;

    • b. de door Onze Minister van Veiligheid en Justitie op grond van artikel 17 van de Wet op de economische delicten met de opsporing van de bij of krachtens deze wet strafbaar gestelde feiten belaste ambtenaren.

  • 5 Van een besluit als bedoeld in het vierde lid, onderdeel a, wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.

Artikel 5

Onze Minister is bevoegd tot het opleggen van een last onder bestuursdwang ter handhaving van het bepaalde bij of krachtens deze wet.

Artikel 6

  • 1 Onverminderd artikel 5 en artikel 117 van het Wetboek van Strafvordering kan Onze Minister overeenkomstig de toepasselijke EU-verordeningen inzake genetische rijkdommen onmiddellijke tijdelijke maatregelen treffen ten aanzien van gebruikers die handelen in strijd met het bepaalde bij of krachtens deze wet. Deze maatregelen kunnen inhouden het in bewaring nemen van genetische rijkdommen of daaruit ontwikkelde producten, of een besluit houdende oplegging van:

    • a. een verbod tot het vervoeren, be- of verwerken of in het verkeer brengen van genetische rijkdommen of daaruit ontwikkelde producten;

    • b. een verbod op het verdere gebruik van genetische rijkdommen of daaruit ontwikkelde producten;

    • c. de verplichting tot tijdelijke opslag van genetische rijkdommen of daaruit ontwikkelde producten;

    • d. de verplichting om houders, dan wel vermoedelijke houders van de genetische rijkdommen of daaruit ontwikkelde producten onverwijld en op doeltreffende wijze op de hoogte te stellen van het feit dat de rijkdommen niet in overeenstemming met het bij of krachtens deze wet bepaalde zijn verworven;

    • e. de verplichting tot terugzending naar het land dat de genetische rijkdommen heeft geleverd;

    • f. de verplichting om de genetische rijkdommen of de daaruit ontwikkelde producten die in het verkeer zijn gebracht terug te halen of centraal op te slaan;

    • g. de verplichting tot het identificeren en registreren van de genetische rijkdommen.

  • 2 De kosten van de in het eerste lid bedoelde maatregelen komen ten laste van degene die verantwoordelijk is voor de toegang tot of het gebruik van de genetische rijkdommen, de eigenaar daarvan, of de gemachtigde van een of meer van deze personen. Bij gebreke van volledige betaling binnen de door hem gestelde termijn kan Onze Minister het verschuldigde bedrag invorderen bij dwangbevel.

  • 3 De in het eerste lid bedoelde besluiten kunnen onder voorwaarden of beperkingen worden genomen. Aan de bij besluit opgelegde verplichtingen kunnen voorschriften worden verbonden.

  • 4 Het is verboden in strijd te handelen met een besluit als bedoeld in het eerste lid.

Artikel 7

  • 1 In dit artikel wordt onder overtreding verstaan: gedraging met betrekking tot de administratie of de verstrekking van gegevens die in strijd is met het bepaalde bij of krachtens artikel 2, in bij algemene maatregel van bestuur aangewezen gevallen.

  • 2 Onze Minister kan een overtreder voor een overtreding een bestuurlijke boete opleggen.

  • 3 Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over de hoogte van de bestuurlijke boete die voor een overtreding of voor categorieën van overtredingen ten hoogste kan worden opgelegd.

  • 4 De op grond van het derde lid vast te stellen bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste het bedrag dat is vastgesteld voor de eerste categorie, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, per overtreding begaan door een natuurlijke persoon, en ten hoogste het bedrag dat is vastgesteld voor de tweede categorie, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, per overtreding begaan door een rechtspersoon of een vennootschap.

  • 5 Indien de ernst van de overtreding of de omstandigheden waaronder zij is begaan daartoe aanleiding geven, wordt zij aan het openbaar ministerie voorgelegd.

Artikel 9

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te

Wassenaar, 30 september 2015

Willem-Alexander

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

S.A.M. Dijksma

Uitgegeven de derde november 2015

De Minister van Veiligheid en Justitie,

G.A. van der Steur