Stb. 2015, 448, datum inwerkingtreding 01-01-2016, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2015.
2 Als een kleinschalig wooninitiatief als bedoeld in artikel 3.1.3, eerste lid, onderdeel
a, van de wet, wordt aangemerkt een woonsituatie waarbij:
-
b. de bewoners verblijven op één woonadres als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet basisregistratie
personen, of op verschillende woonadressen binnen een straal van honderd meter, waarin
ten minste één gemeenschappelijke verblijfsruimte aanwezig is die geschikt is voor
het ontplooien van gezamenlijke activiteiten.
Stb. 2016, 271, datum inwerkingtreding 01-08-2016, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2015.
Het tweede lid, onderdeel a, komt te luiden:
a. minimaal drie en maximaal zesentwintig bewoners een persoonsgebonden budget als
bedoeld in de wet, de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, de Jeugdwet of de Zorgverzekeringswet
ontvangen voor zorg en hiervoor door bundeling van persoonsgebonden budgetten gezamenlijk
de zorg inkopen.
Onder vernummering van het derde lid tot vierde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:
3 Een verzekerde die inwoont bij een ouder, pleegouder of pleegoudervoogd als bedoeld
in artikel 1.1 van de Jeugdwet wordt niet aangemerkt als bewoner van een kleinschalig
wooninitiatief.