Regeling nationale EZ-subsidies

[Regeling treedt (deels) in werking per 20-08-2014 met terugwerkende kracht tot en met 26-07-2014.]
Geraadpleegd op 08-08-2025. Gebruikte datum 'geldig op' 01-08-2014 en zichtdatum 16-07-2025.
Geldend van 26-07-2014 t/m 19-08-2014

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

[Treedt in werking op 20-08-2014]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het wijzigingenoverzicht.

Hoofdstuk 2. Agro

Titel 2.1. Algemene bepaling

[Treedt in werking op 20-08-2014]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het wijzigingenoverzicht.

Titel 2.2. Uitvoeringsagenda duurzame veehouderij

Terugwerkende kracht

Voor dit titeldeel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2014, 20679, datum inwerkingtreding 20-08-2014, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit titeldeel. Deze wijziging werkt terug tot en met 26-07-2014.

Werkt terug tot en met het tijdstip waarop de Wijzigingsregeling Regeling LNV-subsidies in verband met de openstelling van de mogelijkheid van subsidies ten behoeve van de verduurzaming van de veehouderij in werking treedt.

Artikel 2.2.1. Begripsomschrijvingen

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

In deze titel wordt verstaan onder:

  • dierlijke productieketen: keten van veehouderijbedrijven, ondernemingen die dieren en dierlijke producten verwerken en verhandelen, en ondernemingen die productiegerelateerde producten, zoals grondstoffen, uitgangsmateriaal, installaties en houderijsystemen leveren aan veehouderijbedrijven, met uitzondering van adviseurs en adviesbureaus;

  • udv-ambities: doelstellingen, geformuleerd in de Uitvoeringsagenda duurzame veehouderij, die zijn opgenomen in de bijlage 2.2.1 bij deze regeling;

  • udv-project: samenhangend geheel van activiteiten, gericht op:

    • a. het uitvoeren van een verbeterplan;

    • b. de ontwikkeling van een nieuwe bedrijfsvoering, een nieuw bedrijfsproces, een nieuw product of een prototype, met het oog op het wegnemen van drempels die de ontwikkeling of toepassing belemmeren van een nieuw product of proces dat bijdraagt aan de verbetering van de duurzaamheid binnen een of meer udv-ambities;

  • udv-verbeterplan: document waarin een beschrijving is opgenomen van samenhangende activiteiten, gericht op het oplossen van een of meer problemen die verduurzaming in ten minste één van de udv-ambities in de weg staan;

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2014, 20679, datum inwerkingtreding 20-08-2014, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 26-07-2014.

Werkt terug tot en met het tijdstip waarop de Wijzigingsregeling Regeling LNV-subsidies in verband met de openstelling van de mogelijkheid van subsidies ten behoeve van de verduurzaming van de veehouderij in werking treedt.

Artikel 2.2.2. Subsidieaanvraag

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

De minister kan een subsidie verstrekken:

  • a. voor een project tot opstelling van een udv-verbeterplan waaraan ten minste twee ondernemingen in de dierlijke productieketen actief bijdragen, aan een onderneming of een organisatie die in het handelsregister is opgenomen, dan wel aan een samenwerkingsverband van ondernemingen of organisaties die in het handelsregister zijn opgenomen;

  • b. voor een udv-project, aan een samenwerkingsverband waarin ten minste twee ondernemingen die tot de dierlijke productieketen behoren, en ten minste een onderneming of organisatie die niet tot de dierlijke productieketen behoort, samenwerken.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2014, 20679, datum inwerkingtreding 20-08-2014, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 26-07-2014.

Werkt terug tot en met het tijdstip waarop de Wijzigingsregeling Regeling LNV-subsidies in verband met de openstelling van de mogelijkheid van subsidies ten behoeve van de verduurzaming van de veehouderij in werking treedt.

Artikel 2.2.3. Informatieverplichtingen

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 2 Bij de aanvraag worden loonkosten gespecificeerd.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2014, 20679, datum inwerkingtreding 20-08-2014, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 26-07-2014.

Werkt terug tot en met het tijdstip waarop de Wijzigingsregeling Regeling LNV-subsidies in verband met de openstelling van de mogelijkheid van subsidies ten behoeve van de verduurzaming van de veehouderij in werking treedt.

Artikel 2.2.4. Aanvangstermijn

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

De subsidieontvanger vangt het project aan binnen drie maanden na de datum van de subsidieverlening.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2014, 20679, datum inwerkingtreding 20-08-2014, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 26-07-2014.

Werkt terug tot en met het tijdstip waarop de Wijzigingsregeling Regeling LNV-subsidies in verband met de openstelling van de mogelijkheid van subsidies ten behoeve van de verduurzaming van de veehouderij in werking treedt.

Artikel 2.2.5. Subsidiabele kosten

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 De volgende kosten voor een project als bedoeld in artikel 2.2.2, onderdeel a of b, komen in aanmerking voor subsidie:

    • a. de kosten voor de inhuur van een procesbegeleider of projectuitvoerder;

    • b. de kosten van derden voor de organisatie en facilitering van bijeenkomsten ten behoeve van kennisuitwisseling, waaronder begrepen zaalhuur en vergaderfaciliteiten;

    • c. de kosten voor het vastleggen en verspreiden van kennis, waaronder begrepen drukwerk en de kosten van de ontwikkeling en het beheer van internetapplicaties;

    • d. de kosten voor het inhuren van consultatie en bijstand in het kader van innovatieadvies.

  • 2 Voor een project als bedoeld in artikel 2.2.2, onderdeel b, komen tevens in aanmerking voor subsidie de kosten apparatuur en materiaal, die rechtstreeks uit het project voortvloeien.

  • 3 De kosten, bedoeld in het eerste lid, kunnen bestaan uit loonkosten en kosten voor eigen arbeid.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2014, 20679, datum inwerkingtreding 20-08-2014, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 26-07-2014.

Werkt terug tot en met het tijdstip waarop de Wijzigingsregeling Regeling LNV-subsidies in verband met de openstelling van de mogelijkheid van subsidies ten behoeve van de verduurzaming van de veehouderij in werking treedt.

Artikel 2.2.6. Verplichtingen subsidieontvanger

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 De aanvrager of de penvoerder van het samenwerkingsverband dat de subsidie aanvraagt, voert een projectadministratie waaruit de verdeling van de ontvangen subsidies blijkt.

  • 2 In de administratie, bedoeld in de artikelen 38 en 39 van het besluit, zijn de loonkosten en de kosten voor eigen arbeid van de betrokken ondernemer in verband met de subsidie vastgelegd.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2014, 20679, datum inwerkingtreding 20-08-2014, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 26-07-2014.

Werkt terug tot en met het tijdstip waarop de Wijzigingsregeling Regeling LNV-subsidies in verband met de openstelling van de mogelijkheid van subsidies ten behoeve van de verduurzaming van de veehouderij in werking treedt.

Artikel 2.2.7. Duur

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 Een project tot opstelling van een verbeterplan heeft een duur van ten hoogste 1,5 jaar.

  • 2 Een udv-project heeft een duur van ten hoogste 3,5 jaar.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2014, 20679, datum inwerkingtreding 20-08-2014, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 26-07-2014.

Werkt terug tot en met het tijdstip waarop de Wijzigingsregeling Regeling LNV-subsidies in verband met de openstelling van de mogelijkheid van subsidies ten behoeve van de verduurzaming van de veehouderij in werking treedt.

Artikel 2.2.8. Verdeling van het subsidieplafond

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 De minister verdeelt het subsidieplafond voor de ingediende projecten, bedoeld in artikel 2.2.2, onderdeel a, respectievelijk het subsidieplafond voor de ingediende projecten, bedoeld in artikel 2.2.2, onderdeel b, op volgorde van rangschikking van de aanvragen. De minister rangschikt een aanvraag hoger naarmate de activiteiten waarop de aanvraag betrekking heeft hoger scoort op de criteria, bedoeld in artikel 2.2.9, derde en vierde lid.

  • 2 Indien blijkt dat het totale bedrag van de toe te kennen subsidies voor de ingediende projecten, bedoeld in artikel 2.2.2, onderdeel a, respectievelijk artikel 2.2.2, onderdeel b, die voor verlening van subsidie in aanmerking komen, lager is dan het subsidieplafond dat voor deze projecten is vastgesteld, wordt het voor de ene soort project overblijvende bedrag zo nodig aan het beschikbare bedrag voor de andere soort project toegevoegd.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2014, 20679, datum inwerkingtreding 20-08-2014, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 26-07-2014.

Werkt terug tot en met het tijdstip waarop de Wijzigingsregeling Regeling LNV-subsidies in verband met de openstelling van de mogelijkheid van subsidies ten behoeve van de verduurzaming van de veehouderij in werking treedt.

Artikel 2.2.9. Adviescommissie en rangschikking

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 Er is een Adviescommissie udv-subsidies die tot taak heeft de Minister te adviseren over de rangschikking van de aanvragen van subsidie voor projecten als bedoeld in artikel 2.2.2, onderdelen a en b.

  • 2 De voorzitter en de leden worden voor de duur van vier jaar benoemd.

  • 3 De Adviescommissie udv-subsidies rangschikt bij haar advisering aanvragen van subsidie voor projecten als bedoeld in artikel 2.2.2, onderdeel a, hoger naarmate:

    • a. er meer aandacht wordt gegeven aan de mogelijkheden voor sociale innovatie of nieuwe marktconcepten (30%);

    • b. het aantal udv-ambities waaraan het project bijdraagt groter is (30%);

    • c. er meer verschillende partners in het project worden betrokken, waaronder één of meer detailhandelaren of partijen van buiten de dierlijke keten (40%).

  • 4 De Adviescommissie udv-subsidies neemt bij haar advisering over de rangschikking van aanvragen van subsidie voor projecten als bedoeld in artikel 2.2.2, onderdeel b, in aanmerking:

    • a. de aard en de omvang van de weg te nemen drempel (25%);

    • b. het potentieel van het udv-project om systeeminnovaties te bewerkstelligen (25%);

    • c. het aantal udv-ambities waaraan het project bijdraagt (15%);

    • d. de betrokkenheid van een of meer partners van buiten de dierlijke productieketen in het project, waaronder één of meer detailhandelaren of een privaatrechtelijke belangenorganisatie (25%);

    • e. de mate van vernieuwing ten opzichte van de gangbare praktijk en techniek groter is (10%).

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2014, 20679, datum inwerkingtreding 20-08-2014, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 26-07-2014.

Werkt terug tot en met het tijdstip waarop de Wijzigingsregeling Regeling LNV-subsidies in verband met de openstelling van de mogelijkheid van subsidies ten behoeve van de verduurzaming van de veehouderij in werking treedt.

Artikel 2.2.10. Hoogte subsidie

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 De subsidie bedraagt ten hoogste 40% van de subsidiabele kosten voor een project als bedoeld in artikel 2.2.2, onderdeel a, en bedraagt ten hoogste € 70.000.

  • 2 De subsidie bedraagt ten hoogste 40% van de subsidiabele kosten voor een project als bedoeld in artikel 2.2.2, onderdeel b, en bedraagt ten hoogste € 150.000.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2014, 20679, datum inwerkingtreding 20-08-2014, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 26-07-2014.

Werkt terug tot en met het tijdstip waarop de Wijzigingsregeling Regeling LNV-subsidies in verband met de openstelling van de mogelijkheid van subsidies ten behoeve van de verduurzaming van de veehouderij in werking treedt.

Artikel 2.2.11. Staatssteun

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

De subsidie, bedoeld in artikel 2.2.2 bevat staatssteun en wordt gerechtvaardigd door Verordening (EU) nr. 702/2014 van 25 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU 2014, 193) en Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU 2014, L187).

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2014, 20679, datum inwerkingtreding 20-08-2014, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 26-07-2014.

Werkt terug tot en met het tijdstip waarop de Wijzigingsregeling Regeling LNV-subsidies in verband met de openstelling van de mogelijkheid van subsidies ten behoeve van de verduurzaming van de veehouderij in werking treedt.

Artikel 2.2.12. Vervaltermijn

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

Deze titel vervalt met ingang van 1 juli 2019, met dien verstande dat deze van toepassing blijft op subsidies die voor die datum zijn verleend.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2014, 20679, datum inwerkingtreding 20-08-2014, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 26-07-2014.

Werkt terug tot en met het tijdstip waarop de Wijzigingsregeling Regeling LNV-subsidies in verband met de openstelling van de mogelijkheid van subsidies ten behoeve van de verduurzaming van de veehouderij in werking treedt.

Titel 2.3. Energie-efficiëntie en hernieuwbare energie glastuinbouw

[Treedt in werking op 20-08-2014]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het wijzigingenoverzicht.

Titel 2.4. Groene-plus lectoraten

[Treedt in werking op 20-08-2014]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het wijzigingenoverzicht.

Titel 2.5. Garantstelling landbouw

[Treedt in werking op 20-08-2014]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het wijzigingenoverzicht.

Hoofdstuk 3. Innovatie en ondernemerschap

Titel 3.1. Algemene bepaling

[Treedt in werking op 20-08-2014]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het wijzigingenoverzicht.

Titel 3.2. TKI-toeslag

Artikel 3.2.1. Begripsomschrijvingen

[Treedt in werking op 20-08-2014]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het wijzigingenoverzicht.

Artikel 3.2.2. Tki-toeslag

[Treedt in werking op 20-08-2014]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het wijzigingenoverzicht.

Artikel 3.2.3. Grondslag programmatoeslag

[Treedt in werking op 20-08-2014]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het wijzigingenoverzicht.

Artikel 3.2.4. Opgave gerealiseerde private bijdragen

[Treedt in werking op 20-08-2014]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het wijzigingenoverzicht.

Artikel 3.2.5. Projecttoeslag

[Treedt in werking op 20-08-2014]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het wijzigingenoverzicht.

Artikel 3.2.6. Algemeen nut beogende instellingen

[Treedt in werking op 20-08-2014]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het wijzigingenoverzicht.

Artikel 3.2.7. Toewijzingsgronden TKI-toeslag

[Treedt in werking op 20-08-2014]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het wijzigingenoverzicht.

Artikel 3.2.8. Aanwenden TKI-toeslag

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 De ontvanger van TKI-toeslag wendt de TKI-toeslag zodanig aan dat het totale bedrag aan steun dat voor een samenwerkingsproject beschikbaar is niet meer bedraagt dan:

    • a. 85 procent van de subsidiabele kosten voor zover deze betrekking hebben op fundamenteel onderzoek,

    • b. 50 procent van de subsidiabele kosten voor zover deze betrekking hebben op industrieel onderzoek, en

    • c. 25 procent van de subsidiabele kosten voor zover deze betrekking hebben op experimentele ontwikkeling.

  • 2 Het TKI wendt de TKI-toeslag voor innovatie-activiteiten zodanig aan dat:

    • a. bij netwerkactiviteiten:

      • 1°. slechts aan derden verschuldigde kosten met betrekking tot de netwerkactiviteiten met TKI-toeslag betaald worden,

      • 2°. de opdrachtverlening door de ontvanger van TKI-toeslag aan derden plaats vindt op basis van transparante criteria en tegen marktconforme tarieven,

      • 3°. de netwerkactiviteiten en hieruit voortkomende resultaten voor iedere MKB-onderneming zonder onderscheid toegankelijk zijn, en

      • 4°. indien de netwerkactiviteiten niet voortdurend en voor een ieder vrij toegankelijk zijn, per € 1000 TKI-toeslag minstens één MKB-ondernemer deelneemt aan de netwerkactiviteiten;

    • b. bij innovatieadviesdiensten:

      • 1°. de in te zetten innovatiemakelaars op basis van transparante en redelijke criteria geselecteerd worden,

      • 2°. het totale bedrag aan TKI-toeslag niet meer bedraagt dan 50% van de kosten met een maximum van € 10.000 per MKB-ondernemer over een periode van één jaar.

      • 3°. aan een MKB-ondernemer gedurende maximaal drie jaar innovatieadviesdiensten worden geleverd.

  • 3 De ontvanger van TKI-toeslag neemt bij de aanwending van de TKI-toeslag, indien van toepassing, de gemeenschappelijke ordening van de landbouwproducten in acht, bedoeld in artikel 40, eerste lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

  • 4 De ontvanger van projecttoeslag wendt de projecttoeslag aan voor het desbetreffende project.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2018, 27522, datum inwerkingtreding 12-05-2018, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-10-2012.

Er wordt een lid toegevoegd:

5 Indien de op of na 1 februari 2017 aan een TKI verleende PPS-programmatoeslag of de vóór 1 februari 2017 verleende TKI-programmatoeslag € 125.000 of meer bedraagt, kan de aanvraag tot vaststelling van deze toeslag voor het deel van de toeslag dat is aangewend voor de uitvoering van samenwerkingsprojecten, in afwijking van artikel 50, tweede lid, onderdeel c, van het besluit, vergezeld gaan van een rapport van feitelijke bevindingen als bedoeld in artikel 50, zesde lid, van het besluit, dat met inachtneming van de voorschriften, gesteld in bijlage 3.2.1, is opgesteld.

Artikel 3.2.9. Financieringsverhouding

[Treedt in werking op 20-08-2014]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het wijzigingenoverzicht.

Artikel 3.2.10. Duur aanwending TKI-toeslag

[Treedt in werking op 20-08-2014]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het wijzigingenoverzicht.

Artikel 3.2.11. Administratie

[Treedt in werking op 20-08-2014]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het wijzigingenoverzicht.

Artikel 3.2.12. Rapportage en transparantie

[Treedt in werking op 20-08-2014]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het wijzigingenoverzicht.

Artikel 3.2.13. Informatieverplichtingen

[Treedt in werking op 20-08-2014]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het wijzigingenoverzicht.

Artikel 3.2.14. Staatssteun

[Treedt in werking op 20-08-2014]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het wijzigingenoverzicht.

Artikel 3.2.15. Vervaltermijn

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

Deze titel vervalt met ingang van 1 november 2017, met dien verstande dat deze van toepassing blijft op subsidies die voor die datum zijn verleend.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2018, 27522, datum inwerkingtreding 12-05-2018, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-10-2012.

Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

6 Indien de op of na 1 februari 2017 aan een TKI verleende PPS-projecttoeslag of de vóór 1 februari 2017 verleende TKI-projecttoeslag € 125.000 of meer bedraagt, kan de aanvraag tot vaststelling van deze PPS-projecttoeslag onderscheidenlijk TKI-projecttoeslag, in afwijking van artikel 50, tweede lid, onderdeel c, van het besluit, vergezeld gaan van een rapport van feitelijke bevindingen als bedoeld in artikel 50, zesde lid, van het besluit, dat met inachtneming van de voorschriften, gesteld in bijlage 3.2.1, is opgesteld.

Titel 3.3. TKI MKB-versterking

[Treedt in werking op 20-08-2014]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het wijzigingenoverzicht.

Titel 3.4. MKB innovatiestimulering topsectoren

[Treedt in werking op 20-08-2014]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het wijzigingenoverzicht.

Titel 3.5. Innovatieprestatiecontracten

[Treedt in werking op 20-08-2014]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het wijzigingenoverzicht.

Titel 3.6. Regionale investeringsprojecten

[Treedt in werking op 20-08-2014]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het wijzigingenoverzicht.

Titel 3.7. Eurostarsprojecten

[Treedt in werking op 20-08-2014]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het wijzigingenoverzicht.

Titel 3.8. Internationaal innoveren

[Treedt in werking op 20-08-2014]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het wijzigingenoverzicht.

Titel 3.9. Innovatiekredieten

[Treedt in werking op 20-08-2014]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het wijzigingenoverzicht.

Titel 3.10. Seed capital technostarters

[Treedt in werking op 20-08-2014]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het wijzigingenoverzicht.

Titel 3.11. Borgstelling MKB-kredieten

[Treedt in werking op 20-08-2014]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het wijzigingenoverzicht.

Titel 3.12. Garantie gericht op financiering met risicokapitaal voor ondernemers (groeifaciliteit)

[Treedt in werking op 20-08-2014]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het wijzigingenoverzicht.

Titel 3.13. Garantie ondernemingsfinanciering

[Treedt in werking op 20-08-2014]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het wijzigingenoverzicht.

Titel 3.14. Garantstelling gericht op bankgaranties

[Treedt in werking op 20-08-2014]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het wijzigingenoverzicht.

Titel 3.15. Garantieregeling scheepsnieuwbouwfinanciering

[Treedt in werking op 20-08-2014]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het wijzigingenoverzicht.

Titel 3.16. Vroege fase financiering

[Treedt in werking op 20-08-2014]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het wijzigingenoverzicht.

Hoofdstuk 4. Energie

[Treedt in werking op 20-08-2014]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het wijzigingenoverzicht.

Hoofdstuk 5. Slotbepalingen

[Treedt in werking op 20-08-2014]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het wijzigingenoverzicht.

Bijlage 1.1. behorende bij artikel 1.2, eerste lid, van de Regeling nationale EZ-subsidies

[Treedt in werking op 20-08-2014]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het wijzigingenoverzicht.

Bijlage 1.2. , behorende bij artikel 1.3 van de Regeling nationale EZ-subsidies

[Treedt in werking op 20-08-2014]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het wijzigingenoverzicht.

Bijlage 1.3. , behorende bij artikel 1.5 van de Regeling nationale EZ-subsidies

[Treedt in werking op 20-08-2014]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het wijzigingenoverzicht.

Bijlage 2.2.1. , behorende bij artikel 2.2.1

[Treedt in werking op 20-08-2014]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het wijzigingenoverzicht.

Bijlage 3.2.1. behorende bij de artikelen 3.2.8, vijfde lid, en 3.2.15, zesde lid, van de Regeling nationale EZ-subsidies

Terugwerkende kracht

Voor deze bijlage is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

Onderzoeksprotocol aanwending PPS-toeslag onderzoek en innovatie

1. Uitgangspunten

1.1. Doelstelling

PPS-toeslag, een subsidie gebaseerd op titel 3.2. van de Regeling nationale EZ subsidies (‘PPS-toeslagregeling’), wordt verleend en vastgesteld door de Minister van Economische Zaken en Klimaat (‘EZK’) aan Topconsortia voor Kennis en Innovatie (‘TKI’). Het TKI is aldus subsidieontvanger. Een TKI kan PPS-toeslag aanwenden voor innovatieactiviteiten of (zoals veelal het geval is) voor de uitvoering van samenwerkingsprojecten. In dat laatste geval ontvangen de deelnemers in samenwerkingsprojecten financiële middelen van het TKI (PPS-middelen, als gedefinieerd in paragraaf 1.2).

Dit onderzoeksprotocol heeft als doel het geven van aanwijzingen omtrent de reikwijdte en de intensiteit van de werkzaamheden aan de accountant van het TKI, belast met de controle van de door het TKI bij het Ministerie van EZK in te dienen aanvraag om vaststelling van de PPS-toeslag. De toepassing van het onderzoeksprotocol is beperkt tot het onderzoek ten aanzien van (het deel van) de vaststellingsaanvraag dat betrekking heeft op de PPS-toeslag die het TKI heeft aangewend voor samenwerkingsprojecten (artikelen 3.2.5 en 3.2.12 PPS-toeslagregeling). Dit onderzoeksprotocol ziet derhalve niet op controlewerkzaamheden voor (het deel van) de aanvraag tot vaststelling van PPS-toeslag die het TKI heeft aangewend voor eigen innovatieactiviteiten. Verder geldt dit onderzoeksprotocol enkel voor de consoliderende rol van de accountant in het kader van de vaststelling van PPS-toeslag (zowel programma- als projecttoeslagen) aangevraagd door het TKI, en geldt derhalve niet voor zijn (eventuele) eigen controlerol wanneer hij wordt ingeschakeld (a) door een TKI ter controle van de verantwoording van de aanwending van PPS-toeslag voor eigen innovatieactiviteiten of (b) door een deelnemer van een samenwerkingsproject ter controle van de verantwoording die deze deelnemer richting TKI moet aanleveren omtrent de besteding door die deelnemer van de ontvangen PPS-middelen.

Het Onderzoeksprotocol aanwending PPS-toeslag onderzoek en innovatie is opgesteld omdat deelnemers in samenwerkingsprojecten die PPS-middelen aanwenden hierover op verschillende wijzen tegenover het TKI verantwoording afleggen. In de praktijk zetten TKI’s de deelnemers in samenwerkingsprojecten er namelijk toe aan om de verantwoording van de besteding van de financiële middelen vorm te geven overeenkomstig de verantwoordingsmogelijkheden die voor subsidieontvangers gelden, al zijn deze deelnemers wat betreft de PPS-toeslag zelf geen subsidieontvanger. Zo kunnen bijvoorbeeld controleverklaringen aanwezig zijn. Of wordt de methodiek SiSa toegepast (single information, single audit). Het is ook mogelijk dat alleen bestuursverklaringen aanwezig zijn. Gegeven al deze verschillende wijzen van verantwoording, zou het eisen van een controleverklaring bij de aanvraag om subsidievaststelling door de accountant van een TKI conform bijlage1.3 van de Regeling nationale EZ subsidies (RNES)resulteren in ongewenste administratieve lasten voor een TKI.

1.2. Definities

Voor de toepassing van dit onderzoeksprotocol wordt verstaan onder:

  • Accountant: Registeraccountant of Accountant-Administratieconsulent als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek aan wie de subsidieontvanger de opdracht heeft toegekend de aanvraag tot subsidievaststelling te controleren.

  • Bestuursverklaring: verklaring van het bestuur van de deelnemer in een samenwerkingsproject waaruit blijkt:

    • a. dat de activiteiten waarvoor een TKI de PPS-middelen aan de deelnemer heeft toegekend, zijn verricht, voorzien van een korte toelichting;

    • b. wat het totale bedrag is van de gerealiseerde kosten die met de activiteiten, bedoeld in onderdeel a, gemoeid zijn;

    • c. wat, in voorkomend geval, de stand van de egalisatiereserve is;

    • d. wat het totale bedrag van de gerealiseerde opbrengsten is, inclusief bijdragen van derden die met de activiteiten, bedoeld in onderdeel a, gemoeid zijn en

    • e. wat het totale bedrag van de gerealiseerde eigen bijdrage is die met de activiteiten, bedoeld in onderdeel a, gemoeid zijn.

  • Inzet in natura: op geld waardeerbare inbreng in een samenwerkingsproject die:

    • a. niet direct of indirect afkomstig is van een onderzoeksinstelling of een openbaar lichaam als bedoeld in de definitie van private bijdrage, en

    • b. wordt berekend op basis van een voor de deelnemers aan een samenwerkingsproject gebruikelijke en controleerbare methode, die gebaseerd is op bedrijfseconomische grondslagen en normen die in het maatschappelijk verkeer als aanvaardbaar worden beschouwd en die de deelnemers aan een samenwerkingsproject stelselmatig toepassen.

  • PPS-middelen: financiële middelen die een TKI dat PPS-toeslag heeft ontvangen, bij wijze van aanwending van die PPS-toeslag verstrekt aan een deelnemer in een samenwerkingsproject.

  • Rapport van feitelijke bevindingen: rapportage waarin de accountant de uitkomsten vermeldt van zijn onderzoekswerkzaamheden, genoemd in paragraaf 2.3 van het Onderzoeksprotocol aanwending PPS-toeslag onderzoek en innovatie, ten aanzien van de totstandkoming van de aanvraag van een TKI tot vaststelling van de PPS-toeslag die is aangewend voor de uitvoering van samenwerkingsprojecten. De accountant rapporteert zijn bevindingen zonder zekerheid te verschaffen, de gebruiker van het rapport moet zelf zijn oordeel vormen (Standaard 4400N van de Nadere voorschriften controle- en overige standaarden: NV COS 4400N).

  • Samenwerkingsproject: project dat:

    • a. in daadwerkelijke samenwerking plaatsvindt;

    • b. door minimaal twee deelnemers waaronder een onderzoeksinstelling en een ondernemer wordt uitgevoerd, en

    • c. bestaat uit fundamenteel onderzoek, industrieel onderzoek, experimentele ontwikkeling of een combinatie daarvan.

  • TKI: Topconsortium voor Kennis en Innovatie, zijnde een rechtspersoon die ten tijde van het kalenderjaar waarin diens aanvraag voor verlening of vaststelling van PPS-toeslag is ingediend, als zodanig is genoemd in de wet houdende vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat.

Waar in dit onderzoeksprotocol het begrip ‘PPS-toeslag’ wordt gehanteerd, wordt hieronder voor zover relevant tevens verstaan de toeslag die vóór de wijziging van titel 3.2 per 1 februari 2017 werd aangeduid als ‘TKI-toeslag’.

1.3. TKI en de wijze van verantwoorden

Een TKI is verplicht om na voltooiing van de activiteiten waarvoor de PPS-toeslag is verleend, een aanvraag tot vaststelling van de PPS-toeslag in te dienen.

Artikel 50, tweede lid, onderdeel c, Kaderbesluit nationale EZ-subsidies eist dat de subsidieontvanger bij de aanvraag om subsidievaststelling een controleverklaring van een accountant bijvoegt indien het subsidiebedrag € 125.000 of meer bedraagt. Uit deze controleverklaring moet blijken dat met de aanvraag wordt voldaan aan de voorschriften bedoeld in artikel 4:45 van de Algemene wet bestuursrecht.

De PPS-toeslagregeling biedt echter de mogelijkheid dat een TKI de aanvraag tot vaststelling van PPS-toeslag die wordt aangewend voor samenwerkingsprojecten vergezeld mag laten gaan van een rapport van feitelijke bevindingen dat met inachtneming van de voorschriften, opgenomen in het onderhavige onderzoeksprotocol (bijlage 3.2.1 bij de RNES), is vastgesteld. Dat rapport kan dan in plaats van de in het Kaderbesluit nationale EZ-subsidies bedoelde controleverklaring worden overgelegd. Voor de duidelijkheid wordt benadrukt dat indien het gaat om een verantwoording over PPS-toeslag van meer dan € 125.000 die is aangewend voor innovatieactiviteiten van een TKI zelf, voor dat specifieke deel nog altijd een controleverklaring bij de betreffende vaststellingsaanvraag moet worden gevoegd.

Hierboven is aangegeven dat TKI’s de PPS-toeslag veelal aanwenden door PPS-middelen te verstrekken aan de deelnemers in samenwerkingsprojecten. Deze deelnemers leggen aan een TKI verantwoording af over de aanwending van deze PPS-middelen middels een financiële kostenverantwoording. Een TKI stelt vervolgens een geconsolideerd overzicht op van alle samenwerkingsprojecten waarvoor het TKI de ontvangen PPS-toeslag heeft aangewend, waarbij is aangegeven welk deel van de ontvangen PPS-toeslag voor welk samenwerkingsproject is aangewend. Dit overzicht dient als basis voor de door het TKI in te dienen aanvraag tot subsidievaststelling voor de aanwending in samenwerkingsprojecten op grond van het Kaderbesluit nationale EZ-subsidies en de PPS-toeslagregeling.

2. Onderzoeksaanpak accountant van een TKI

2.1. Inleiding

In deze paragraaf worden aanwijzingen gegeven omtrent de reikwijdte en de intensiteit van de werkzaamheden aan de accountant van een TKI, indien het TKI de verleende PPS-toeslag geheel of gedeeltelijk heeft aangewend voor de uitvoering van samenwerkingsprojecten. Deelnemers in samenwerkingsprojecten worden in de praktijk door TKI’s ertoe aangezet om op zodanige wijze verantwoording af te leggen aan een TKI, dat het TKI in staat is om zelf te handelen in overeenstemming met de van toepassing zijnde RNES-bepalingen (met name wat betreft de informatieverstrekking aan Minister van EZK (de facto: de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl)). De mogelijke verantwoordingsvormen voor deelnemers jegens TKI’s worden beschreven in paragraaf 2.2 van dit document.

TKI’s consolideren alle financiële kostenverantwoordingen die ze van deelnemers in samenwerkingsprojecten hebben ontvangen. Op basis hiervan dienen TKI’s een aanvraag tot subsidievaststelling in bij RVO.nl. Deze aanvraag tot subsidievaststelling door een TKI dient vergezeld te gaan van een rapport van feitelijke bevindingen van de accountant van een TKI. Hiervoor wordt verwezen naar paragraaf 2.3 van dit onderzoeksprotocol.

2.2. Wijze van verantwoorden

De PPS-toeslag wordt op grond van artikel 3.2.2, RNES (PPS-programmatoeslag) of artikel 3.2.9, eerste lid, onderdeel a, RNES (PPS-projecttoeslag) toegekend aan een TKI, dat optreedt als subsidieontvanger. Aanwending van de PPS-toeslag door een TKI vindt met name plaats in de vorm van verstrekking van financiële middelen aan de deelnemers in samenwerkingsprojecten.

De daarop betrekking hebbende rapportage-structuur is als volgt ingericht:

Bijlage 260235.png

Stap 1:

Voor aanwending van PPS-toeslag door een TKI voor de uitvoering van samenwerkingsprojecten geldt qua verantwoording het volgende. Om het TKI in staat te stellen om jegens de Minister (RVO.nl) verantwoording af te leggen over de hier bedoelde aanwending van PPS-toeslag, stellen de afzonderlijke deelnemers in samenwerkingsprojecten ten behoeve van het TKI een financiële kostenverantwoording op met betrekking tot de aan hen (door het TKI) ter beschikking gestelde en door hen aangewende PPS-middelen. Tevens wordt door de afzonderlijke deelnemers in de financiële kostenverantwoording opgave gedaan van alle opbrengsten, waaronder subsidies, waarmee het programma/de activiteit waarop de PPS-toeslag betrekking heeft, mede is gefinancierd.

Voor deze financiële kostenverantwoording door de deelnemers in samenwerkingsprojecten is het volgende van belang. Met het oog op de door het TKI af te leggen verantwoording hanteert de accountant van het TKI bij het opstellen van een rapport van feitelijke bevindingen als uitgangspunt dat deelnemers in samenwerkingsprojecten die PPS-middelen hebben ontvangen, deze aanwending van PPS-middelen richting TKI verantwoorden volgens de hieronder beschreven controleregimes. Deze controleregimes zijn grotendeels equivalent aan de controleregimes die gelden in de relatie tussen subsidieverstrekker en subsidieontvanger:

  • 1. Indien de PPS-middelen voor een deelnemer in een samenwerkingsproject € 125.000 of meer bedragen, verantwoording via een controleverklaring van een accountant of accountant-administratieconsulent als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. Deze wijze van verantwoording komt in feite overeen met die voor subsidieontvangers ex artikel 50, tweede lid, onderdeel c, Kaderbesluit nationale EZ-subsidies (in samenhang met artikel 1.5 RNES en bijlage 1.3 RNES).

  • 2. Indien de PPS-middelen voor een deelnemer in een samenwerkingsproject € 125.000 of meer bedragen, is voor onderwijsinstellingen die in een samenwerkingsproject deelnemen toepassing van Single information single audit (SiSa) mogelijk. Deze wijze van verantwoording komt overeen met die voor subsidie ontvangende onderwijsinstellingen op grond van de Regeling van de Minister van Economische Zaken van 9 december 2008, nr. WJZ/8184750, met betrekking tot accountantsverklaringen bij subsidiëring aan onderwijsinstellingen (Stcrt. 2008, 249).

  • 3. Indien de PPS-middelen voor een deelnemer in een samenwerkingsproject minder bedragen dan € 125.000 en derhalve geen verklaring als bedoeld onder 1 benodigd is, kunnen de deelnemers in samenwerkingsprojecten een bestuursverklaring overleggen.

  • 4. Indien PPS-toeslag aan een TKI is verleend op grond van de toenmalige Subsidieregeling sterktes in innovatie zoals die in 2013 en 2014 gold, kan de projectdeelnemer die geen PPS-middelen heeft ontvangen, maar wel kosten voor het samenwerkingsproject heeft gemaakt (in de vorm van inzet in natura of een financiële private bijdrage), deze kosten verantwoorden via een bestuursverklaring. Deze verantwoording is van belang in verband met de financieringsverhouding die op grond van artikel 1a.7 van de toenmalige Subsidieregeling sterktes in innovatie van toepassing was voor de aanwending door de TKI’s.

Het TKI is verantwoordelijk voor de juiste en volledige toepassing van het door hem aan een deelnemer opgelegde verantwoordingsregime.

Onder stap 2 en in paragraaf 2.3 (opgesomde accountantswerkzaamheden) wordt nader uiteengezet hoe de TKI-accountant vervolgens omgaat met verantwoordingen van deelnemers in samenwerkingsprojecten die via het TKI aan de TKI-accountant ter beschikking zijn gesteld. In de kern geldt dat indien de accountant van het TKI vaststelt dat deelnemers, anders dan als uitgangspunt was genomen, niet op basis van bovenstaande controleregimes verantwoording afleggen richting TKI’s, dit als feitelijke constatering wordt opgenomen in het rapport van feitelijke bevindingen.

Stap 2:

De TKI’s consolideren de financiële verantwoordingen van de kosten van de afzonderlijke deelnemers in samenwerkingsprojecten uit stap 1 tot één financiële kostenverantwoording.

De TKI’s voegen de afzonderlijke financiële kostenverantwoordingen van de deelnemers in samenwerkingsprojecten dus samen tot één set en geven daarmee aan welk bedrag van de PPS-toeslag op basis van de financiële kostenverantwoordingen door een TKI als aangewend wordt beschouwd voor de kosten van de deelnemers in samenwerkingsprojecten.

Op de geconsolideerde financiële kostenverantwoording van alle partijen als geheel, wordt door de accountant van een TKI een NV COS 4400N-opdracht uitgevoerd. Dit betreft derhalve een opdracht tot het verrichten van overeengekomen specifieke werkzaamheden (zie verder paragraaf 2.3).

De uiteindelijke financiële rapportage die door een TKI aan de Minister (RVO.nl) wordt verstrekt bij de aanvraag tot vaststelling van PPS-toeslag die is aangewend voor samenwerkingsprojecten, bestaat in de kern vervolgens uit:

  • 1. De geconsolideerde financiële kostenverantwoording voor alle betrokken partijen als geheel;

  • 2. Een rapport van feitelijke bevindingen, opgesteld op basis van dit onderzoeksprotocol, met betrekking tot deze geconsolideerde financiële kostenverantwoording;

  • 3. De bijlage met de aangewende PPS-toeslag door een TKI voor ‘eigen kosten’ van het TKI en voor de kosten van de individuele deelnemers in samenwerkingsprojecten.

Het Kaderbesluit nationale EZ-subsidies en de PPS-toeslagregeling beschrijven welke eventuele overige stukken een TKI bij de betreffende vaststellingaanvraag dient te overleggen.

2.3. Nv cos 4400n-opdracht

De accountant van een TKI is verantwoordelijk voor het opstellen van een rapport van feitelijke bevindingen bij de aanvraag om vaststelling van een PPS-toeslag die een TKI heeft aangewend voor de uitvoering van samenwerkingsprojecten. Deze opdracht betreft een Standaard 4400N opdracht. De werkzaamheden van de accountant moeten voldoen aan Standaard 4400N die onderdeel is van de nadere voorschriften Controle en overige standaarden (NV COS), die door de Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants (NBA) zijn vastgesteld.

Het rapport van feitelijke bevindingen bevat de conform NV COS 4400N voorgeschreven elementen, beschrijft de werkzaamheden en bevindingen inzake de aspecten zoals genoemd in deze paragraaf van dit protocol. De accountant rapporteert conform de actuele NBA voorbeeldtekst HRA hoofdstuk 4.1: ‘Stramien voor een rapport van feitelijke bevindingen’. Een voorbeeldtekst is toegevoegd aan dit onderzoeksprotocol.

Het uitvoeren van een Standaard 4400N opdracht betekent dat de accountant van een TKI geen zekerheid verschaft, maar alleen onderzoeksbevindingen rapporteert. Dit protocol beschrijft de aandachtspunten voor het onderzoek. De gebruiker van het rapport moet zelf een oordeel vormen en zijn conclusies trekken. De accountant dient de aard, tijdfasering en omvang van de overeengekomen specifieke werkzaamheden met de opdrachtgever af te stemmen en in het rapport tot uitdrukking te brengen (zie Standaard 4400N).

De volgende werkzaamheden worden door de accountant verricht:

  • 1. De accountant stelt vast of voor deelnemers in samenwerkingsprojecten die € 125.000 of meer aan PPS-middelen ontvangen en waarvan de financiële kostenverantwoordingen die als input zijn gebruikt voor de aanvraag om subsidievaststelling, Standaard 800/805-controleverklaringen zijn afgegeven. De accountant stelt vast of dat de regeling en projectperiode vermeld in de controleverklaring overeenkomt met de regeling en projectperiode van de aanvraag om vaststelling van PPS-toeslag door het TKI, of de controleverklaring ondertekend is, eventuele bijlagen gewaarmerkt zijn en of de ondertekenaar bevoegd is.

  • 2. De accountant stelt vast of voor samenwerkingspartners die € 125.000 of meer PPS-middelen ontvangen hebben en waarvan de financiële kostenverantwoordingen die als input zijn gebruikt voor de aanvraag om subsidievaststelling en welke een beroep doen op SiSa-verantwoordingen, deze SiSa-verantwoordingen beschikbaar zijn inclusief vermelding van het met PPS-toeslag gefinancierd project in de SiSa-verantwoording.

  • 3. De accountant stelt vast wat de aard van de onder het eerste punt genoemde controleverklaringen is. Indien een controleverklaring anders dan goedkeurend is, of goedkeurend met een paragraaf ter benadrukking van aangelegenheden, wijst hij hierop in het rapport van feitelijke bevindingen onder vermelding van:

    • de naam van de betreffende partij;

    • de aard van de verklaring;

    • de letterlijke tekst uit de controleverklaring waarin de benadrukking van aangelegenheden staat weergegeven;

    • de letterlijke tekst uit de controleverklaring waarin de onderbouwing van het niet-goedkeurende oordeel staat weergegeven;

    • indien van toepassing: de plek/omvang in de aanvraag om subsidievaststelling als geheel, waar de post(en) is/zijn verwerkt op grond waarvan een andere dan goedkeurende verklaring is verstrekt.

  • 4. De accountant maakt een opgave van de bekende, maar niet gecorrigeerde fouten in de financiële kostenverantwoordingen, voor zover blijkend uit de onder het eerste punt genoemde controleverklaringen.

  • 5. De accountant stelt vast of voor deelnemers in samenwerkingsprojecten die PPS-middelen ontvangen ad € 125.000 of minder en waarvan de financiële kostenverantwoordingen als input zijn gebruikt voor de aanvraag om subsidievaststelling, bestuursverklaringen zijn afgegeven.

  • 6. De accountant stelt vast of voor deelnemers in samenwerkingsprojecten die geen PPS-middelen ontvangen bestuursverklaringen zijn afgegeven die de verantwoorde kosten bevestigen, dan wel of het juist is wanneer een bestuursverklaring ontbreekt. Hierbij geldt het uitgangspunt dat het ontbreken van een bestuursverklaring alleen juist is indien het gaat om deelnemers (i) in samenwerkingsprojecten waarvoor niet de financieringsverhouding gold, bedoeld in artikel 1a.7 van de Subsidieregeling sterktes in innovatie zoals die in 2013 en 2014 luidde en (ii) die alleen inzet in natura hebben ingebracht in het samenwerkingsproject.

  • 7. De accountant stelt vast of een aangeleverde verklaring van het bestuur van de deelnemer in een samenwerkingsproject zodanige informatie omvat dat deze kan worden aangemerkt als een bestuursverklaringen als gedefinieerd in paragraaf 1.

  • 8. De accountant stelt vast (a) dat de financiële rapportages van alle afzonderlijke partijen door een TKI zijn samengevoegd tot de aanvraag om subsidievaststelling en (b) dat een TKI discrepanties in de aansluiting tussen rapportage van andere partijen en samenvoeging verklaart. Discrepanties in de aansluiting worden opgenomen in het rapport van feitelijke bevindingen.

3. Reviewbeleid

De Auditdienst Rijk (ADR) kan een review uitvoeren op de uitgevoerde werkzaamheden van de accountant inzake deze subsidie. De accountant, die de werkzaamheden uitvoert, verstrekt de ADR desgevraagd alle inlichtingen en bescheiden. De eventuele extra kosten van deze accountant in verband met de review zijn niet voor rekening van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK). Deze kosten komen voor rekening van het betreffende TKI.

Rapport van feitelijke bevindingen inzake aanvraag tot subsidievaststelling PPS-toeslag

Aan: Opdrachtgever

Opdracht

Wij hebben een aantal specifieke werkzaamheden verricht met betrekking tot de aanvraag tot subsidievaststelling PPS-toeslag inzake ... (naam) te ... (vestigingsplaats).

Het doel van deze opdracht tot het verrichten van overeengekomen specifieke werkzaamheden is het verrichten van die werkzaamheden die zijn voorgeschreven door het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat in het Onderzoeksprotocol aanwending PPS-toeslag onderzoek en innovatie en het rapporteren over de feitelijke bevindingen. De opdrachtvoorwaarden zijn omschreven in onze opdrachtbrief van ...(datum).

Verantwoordelijkheden

Het is uw verantwoordelijkheid om te bepalen of de overeengekomen specifieke werkzaamheden toereikend en geschikt zijn voor het hierboven beschreven doel.

Wij hebben onze werkzaamheden verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse Standaard 4400N Opdrachten tot het verrichten van overeengekomen specifieke werkzaamheden en Onderzoeksprotocol aanwending PPS-toeslag onderzoek en innovatie (opgenomen in bijlage 3.2.1 bij de Regeling nationale EZ-subsidies). Bij het uitvoeren van deze opdracht hebben wij ons gehouden aan de voor ons geldende relevante ethische voorschriften in de Verordening Gedrags- en Beroepsregels Accountants (VGBA).

Werkzaamheden en bevindingen

In deze paragraaf is een beschrijving van de uitgangspunten, overeengekomen specifieke werkzaamheden en feitelijke bevindingen opgenomen. Wij doen geen uitspraak over wat de feitelijke bevindingen betekenen voor de aanvraag tot subsidievaststelling PPS-toeslag. U zult hierover een eigen afweging moeten maken waarbij u gebruik kunt maken van dit rapport van feitelijke bevindingen en eventuele andere beschikbare informatie.

Wij hebben de werkzaamheden verricht die staan beschreven in paragraaf 2.3 van bovengenoemd onderzoeksprotocol.

Beschrijving van de feitelijke bevindingen:

  • 1. [...]

  • 2. [...]

  • 3. [...]

De toereikendheid en geschiktheid van de te verrichten werkzaamheden is de verantwoordelijkheid van de gebruikers van deze rapportage met wie deze werkzaamheden zijn overeengekomen. Derhalve doen wij geen uitspraak over de toereikendheid en geschiktheid van de verrichte werkzaamheden in relatie tot het doel waarvoor deze worden verricht, noch voor elk ander doel.

Volledigheidshalve wijzen wij er nog op dat, indien wij aanvullende werkzaamheden zouden hebben verricht zoals onderzoek naar de werking dan wel een controle-, beoordelings- of andere assurance-opdracht zouden hebben uitgevoerd, wellicht andere onderwerpen zouden zijn geconstateerd die voor rapportering in aanmerking zouden zijn gekomen

Beperking in het gebruik en verspreidingskring

Bij het opstellen van deze rapportage is rekening gehouden met de verwachtingen van de beoogde gebruikers. Daarom is deze rapportage alleen bestemd voor uzelf en het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat. U kunt deze rapportage niet aan anderen afgeven zonder onze toestemming, noch mag eruit worden geciteerd of eraan worden gerefereerd, tenzij wettelijke voorschriften anders bepalen.

Plaats en datum

... (naam accountantspraktijk)

... (naam accountant)

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2018, 27522, datum inwerkingtreding 12-05-2018, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van deze bijlage. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-10-2012.

De bijlage is nieuw toegevoegd.

Bijlage 3.6.1. , behorende bij de artikelen 3.6.2, eerste lid, en 3.6.3, eerste lid, onderdeel a, van de Regeling nationale EZ-subsidies

[Treedt in werking op 20-08-2014]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het wijzigingenoverzicht.

Bijlage 3.6.2. , behorende bij artikel 3.6.2, tweede lid, van de Regeling nationale EZ-subsidies

[Treedt in werking op 20-08-2014]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het wijzigingenoverzicht.

Bijlage 3.6.3. , behorende bij artikel 3.6.3, eerste lid, onder a en b, van de Regeling nationale EZ-subsidies

[Treedt in werking op 20-08-2014]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het wijzigingenoverzicht.

Bijlage 3.10.1. , behorende bij artikel 3.10.11 van de Regeling nationale EZ-subsidies

[Treedt in werking op 20-08-2014]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het wijzigingenoverzicht.

Bijlage 3.11.1. , behorende bij artikel 3.11.8, eerste lid, van de Regeling nationale EZ-subsidies

[Treedt in werking op 20-08-2014]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het wijzigingenoverzicht.

Bijlage 3.11.2. , behorende bij artikel 3.11.8, tweede lid, van de regeling nationale EZ-subsidies

[Treedt in werking op 20-08-2014]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het wijzigingenoverzicht.

Bijlage 3.11.3. , behorende bij artikel 3.11.8, derde lid, van de regeling nationale EZ-subsidies

[Treedt in werking op 20-08-2014]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het wijzigingenoverzicht.

Bijlage 3.12.1. , behorende bij artikel 3.12.7, eerste lid, van de Regeling nationale EZ-subsidies

[Treedt in werking op 20-08-2014]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het wijzigingenoverzicht.

Bijlage 3.12.2. , als bedoeld in artikel 3.12.7, tweede lid, van de Regeling nationale EZ-subsidies

[Treedt in werking op 20-08-2014]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het wijzigingenoverzicht.

Bijlage 3.13.1. , behorende bij artikel 3.13.7 en 3.13.9, onderdeel b, van de Regeling nationale EZ-subsidies

[Treedt in werking op 20-08-2014]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het wijzigingenoverzicht.

Bijlage 3.14.1. , behorende bij artikel 3.14.7 en 3.14.9, onderdeel b, van de Regeling nationale EZ-subsidies

[Treedt in werking op 20-08-2014]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het wijzigingenoverzicht.

Bijlage 3.15.1. , behorende bij artikel 3.15.8 van de Regeling nationale EZ-subsidies

[Treedt in werking op 20-08-2014]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het wijzigingenoverzicht.

Bijlage 3.16.1. , behorende bij artikelen 3.16.2, tweede lid, en 3.16.7, tweede lid

[Treedt in werking op 20-08-2014]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het wijzigingenoverzicht.

Bijlage 3.16.2. , behorende bij artikel 3.16.20

[Treedt in werking op 20-08-2014]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het wijzigingenoverzicht.

Bijlage 3.16.3. , behorende bij de artikelen 3.16.20

[Treedt in werking op 20-08-2014]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het wijzigingenoverzicht.

Bijlage 4.2.1. , behorend bij artikel 4.2.8 van de Regeling nationale EZ-subsidies

[Treedt in werking op 20-08-2014]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het wijzigingenoverzicht.

Bijlage 4.2.2. , behorende bij artikel 4.2.15 van de Regeling nationale EZ-subsidies

[Treedt in werking op 20-08-2014]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het wijzigingenoverzicht.

Bijlage 4.2.3. behorende bij de artikelen 4.2.22 en 4.2.28 van de Regeling nationale EZ-subsidies

[Treedt in werking op 20-08-2014]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het wijzigingenoverzicht.

Bijlage 4.2.4. behorende bij artikel 4.2.29 van de Regeling nationale EZ-subsidies

[Treedt in werking op 20-08-2014]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het wijzigingenoverzicht.

Bijlage 4.2.5. , behorende bij artikel 4.2.36 van de Regeling nationale EZ-subsidies

[Treedt in werking op 20-08-2014]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het wijzigingenoverzicht.

Bijlage 4.2.6. behorende bij artikel 4.2.43 van de Regeling nationale EZ-subsidies

[Treedt in werking op 20-08-2014]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het wijzigingenoverzicht.

Bijlage 4.2.7. behorende bij artikel 4.2.50 van de Regeling nationale EZ-subsidies

[Treedt in werking op 20-08-2014]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het wijzigingenoverzicht.

Bijlage 4.2.8. behorende bij artikel 4.2.57 van de Regeling nationale EZ-subsidies

[Treedt in werking op 20-08-2014]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het wijzigingenoverzicht.

Bijlage 4.2.9. behorende bij artikel 4.2.64 van de Regeling nationale EZ-subsidies

[Treedt in werking op 20-08-2014]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het wijzigingenoverzicht.

Bijlage 4.2.10. , behorende bij artikel 4.2.71 van de Regeling nationale EZ-subsidies (programmalijnen systeemintegratie)

[Treedt in werking op 20-08-2014]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het wijzigingenoverzicht.

Bijlage 4.2.11. , behorende bij artikel 4.2.78 van de Regeling nationale EZ-subsidies

[Treedt in werking op 20-08-2014]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het wijzigingenoverzicht.

Bijlage 4.2.12. , behorende bij artikel 4.2.85 van de Regeling nationale EZ-subsidies

[Treedt in werking op 20-08-2014]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het wijzigingenoverzicht.

Bijlage 4.2.13. , behorende bij artikel 4.2.92 van de Regeling nationale EZ-subsidies

[Treedt in werking op 20-08-2014]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het wijzigingenoverzicht.

Bijlage 4.2.14. , behorende bij artikel 4.2.99 van de Regeling nationale EZ-subsidies

[Treedt in werking op 20-08-2014]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het wijzigingenoverzicht.

Bijlage 4.2.15. , behorende bij artikel 4.2.106 van de Regeling nationale EZ-subsidies (programmalijnen energiebesparing industrie: early-adopter projecten)

[Treedt in werking op 20-08-2014]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het wijzigingenoverzicht.

Bijlage 4.2.16. , behorende bij artikel 4.2.112 van de Regeling nationale EZ-subsidies (programmalijnen energiebesparing industrie: pilotprojecten)

[Treedt in werking op 20-08-2014]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het wijzigingenoverzicht.

Bijlage 4.2.17. , behorende bij artikel 4.2.119 van de Regeling nationale EZ-subsidies (prioriteitsthema’s pv-projecten)

[Treedt in werking op 20-08-2014]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het wijzigingenoverzicht.

Bijlage 4.3.1. behorende bij artikel 4.3.1 van de Regeling nationale EZ-subsidies

[Treedt in werking op 20-08-2014]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het wijzigingenoverzicht.

Bijlage 4.3.2. , behorende bij artikel 4.3.1 van de Regeling nationale EZ-subsidies

[Treedt in werking op 20-08-2014]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het wijzigingenoverzicht.

Bijlage 4.4.1. behorende bij de artikelen 4.4.1, 4.4.2 en 4.4.6 van de Regeling nationale EZ-subsidies

[Treedt in werking op 20-08-2014]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het wijzigingenoverzicht.

Bijlage 4.4.2. behorende bij de artikelen 4.4.1 en 4.4.3 van de Regeling nationale EZ-subsidies

[Treedt in werking op 20-08-2014]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het wijzigingenoverzicht.

Bijlage 4.5.1. , behorend bij titel 4.5 en 4.6 van de Regeling nationale EZ-subsidies

[Treedt in werking op 20-08-2014]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het wijzigingenoverzicht.