Sanctieregeling Centraal-Afrikaanse Republiek 2014

Geraadpleegd op 01-11-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 05-12-2019 en zichtdatum 16-05-2024.
Geldend van 05-12-2019 t/m 15-05-2020

Regeling van de Minister van Buitenlandse Zaken van 31 maart 2014, nr. MinBuZa.2014.130895, houdende beperkende maatregelen jegens de Centraal-Afrikaanse Republiek (Sanctieregeling Centraal-Afrikaanse Republiek 2014)

De Minister van Buitenlandse Zaken, handelende in overeenstemming met de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en de Minister van Financiën;

Gelet op Verordening 224/2014 van de Raad van de Europese Unie van 10 maart 2014 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van de Centraal-Afrikaanse Republiek (Pb 2014, L70);

Gelet op Besluit 2013/798/GBVB van de Raad van 23 december 2013 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van de Centraal-Afrikaanse Republiek (Pb 2013, L51);

Gelet op artikel 2, tweede lid, en artikel 3 van de Sanctiewet 1977;

Besluit:

Artikel 1

  • 1 Het is verboden te handelen in strijd met de artikelen 2, 5, eerste en tweede lid, 11, eerste lid, en 12 van Verordening 224/2014 van de Raad van de Europese Unie van 10 maart 2014 betreffende beperkende maatregelen ten aanzien van de Centraal-Afrikaanse Republiek (Pb 2014, L70).

  • 2 Een verbod als bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing in gevallen waarin artikel 3, 4, 6, 7, 8, 9 of 10 van Verordening 224/2014 van toepassing is.

Artikel 2

  • 1 Het is verboden om militaire goederen, alsmede militaire technologie, aangewezen in de Uitvoeringsregeling strategische goederen 2012, dan wel onderdelen daarvan, direct of indirect te verkopen of te leveren aan, door of uit te voeren naar, dan wel over te dragen aan, daaronder begrepen over te brengen naar, personen of entiteiten in de Centraal-Afrikaanse Republiek, ongeacht of de goederen afkomstig zijn uit de lidstaten van de Europese Unie.

  • 2 Het eerste lid is niet van toepassing in geval het een levering, verkoop, uitvoer of overdracht betreft van:

    • a. goederen als bedoeld in het eerste lid die uitsluitend bestemd zijn voor de ondersteuning van, of voor gebruik door, de Multidimensionale Geïntegreerde Stabilisatiemissie van de Verenigde Naties in de Centraal-Afrikaanse Republiek (United Nations Multidimensional Integrated Stabilization Mission in the CAR – ‘MINUSCA’), de missies van de Europese Unie, de in de Centraal-Afrikaanse Republiek ingezette Franse troepen, alsmede andere troepen van lidstaten van de Verenigde Naties die opleiding en bijstand verstrekken, na kennisgeving van de transactie aan het Comité, bedoeld in paragraaf 57 van Resolutie 2127 (2013) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties;

    • b. goederen als bedoeld in het eerste lid die bestemd zijn voor Tsjadische of Sudanese troepen en uitsluitend voor gebruik in internationale patrouilles van de tripartiete strijdmacht die op 23 mei 2011 door de Centraal-Afrikaanse Republiek, Tsjaad en Sudan in Khartoem is opgericht om de grensgebieden beter te beveiligen in samenwerking met Minusca, mits de transactie vooraf is goedgekeurd door het Comité, bedoeld in paragraaf 57 van Resolutie 2127 (2013) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties;

    • c. beschermende kledij, waaronder kogelwerende vesten en militaire helmen, die door VN-personeel, personeel van de Europese Unie of haar lidstaten, vertegenwoordigers van de media, medewerkers van humanitaire organisaties, ontwikkelingswerkers en aanverwant personeel voor hun eigen bescherming tijdelijk naar de Centraal-Afrikaanse Republiek wordt uitgevoerd;

    • d. handvuurwapens en aanverwante uitrusting, uitsluitend bedoeld voor gebruik in internationaal geleide patrouilles ten behoeve van de beveiliging in het Sangha River Tri–national Protected Area alsmede voor gebruik door gewapende wildopzichters van het Chinko Project of het nationaal park Bamingui-Bangoran ter bestrijding van stropen, smokkel van ivoor en wapens, en ter bestrijding van andere activiteiten die in strijd zijn met de nationale wetten of internationale wettelijke verplichtingen van de Centraal-Afrikaanse Republiek, na kennisgeving aan het Comité, bedoeld in paragraaf 57 van Resolutie 2127 (2013) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties;

    • e. wapens met een kaliber van 14,5 mm of minder en specifiek voor die wapens ontworpen munitie en componenten, uitsluitend bedoeld ter ondersteuning van of voor gebruik in het kader van de hervorming van de beveiligingssector in de Centraal-Afrikaanse Republiek en ten behoeve van de veiligheidstroepen van de Centraal-Afrikaanse Republiek, met inbegrip van de civiele rechtshandhavende overheidsinstanties, na kennisgeving aan het Comité, bedoeld in paragraaf 57 van Resolutie 2127 (2013) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties.

  • 3 Het eerste lid is niet van toepassing in geval door het Comité, bedoeld in paragraaf 57 van Resolutie 2127 (2013) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, vooraf goedkeuring is verleend aan een levering, verkoop of overdracht van:

    • a. niet-dodelijke militaire uitrusting of aanverwante technische bijstand die uitsluitend bestemd is voor humanitaire of beschermende doeleinden;

    • b. wapens of andere aanverwante dodelijke uitrusting aan de veiligheidstroepen van de Centraal-Afrikaanse Republiek, waaronder tevens begrepen de civiele rechtshandhavende onderheidsinstanties, die uitsluitend bestemd zijn ter ondersteuning van, of voor gebruik in de hervorming van de beveiligingssector in de Centraal-Afrikaanse Republiek;

    • c. wapens en aanverwant materieel, en aanverwante technische of financiële bijstand, met inbegrip van personeel.

  • 4 Het is verboden gewapende huurlingen te leveren aan entiteiten of personen in de Centraal-Afrikaanse Republiek of voor gebruik in de Centraal-Afrikaanse Republiek.

Artikel 3

  • 1 De bevoegde autoriteit, bedoeld in de artikelen 6, 7, 8, 9, 10, eerste lid, en 11, eerste lid, van Verordening 224/2014 is de Minister van Financiën voor zover het betreft de vrijgave of beschikbaarstelling van tegoeden of informatie van financiële aard.

  • 2 De bevoegde autoriteit, bedoeld in de artikelen 6, 7, 8, 9 en 11 van Verordening 224/2014 is de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking voor zover het betreft de vrijgave of beschikbaarstelling van economische middelen of informatie anders dan van financiële aard.

Artikel 4

Deze regeling wordt aangehaald als: Sanctieregeling Centraal-Afrikaanse Republiek 2014.

Artikel 5

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Buitenlandse Zaken,

F.C.G.M. Timmermans