-
–
accommodatie: bouwkundige voorziening of deel van een bouwkundige voorziening met het daarbij behorende
terrein, waar jeugdhulp wordt verleend door of namens een jeugdhulpaanbieder;
-
–
bijzondere categorieën van persoonsgegevens: bijzondere categorieën van persoonsgegevens als bedoeld in paragraaf 3.1 van de Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming;
-
–
burgerservicenummer: burgerservicenummer als bedoeld in artikel 1 van de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer;
-
–
calamiteit: niet-beoogde of onverwachte gebeurtenis, die betrekking heeft op de kwaliteit van
de jeugdhulp en die tot een ernstig schadelijk gevolg voor of de dood van een jeugdige
of een ouder heeft geleid;
-
–
college: college van burgemeester en wethouders;
-
–
dossier: geheel van schriftelijk of elektronisch vastgelegde gegevens met betrekking tot de
verlening van jeugdhulp aan een jeugdige of ouder of de uitvoering van een kinderbeschermingsmaatregel
of jeugdreclassering;
-
–
familiegroepsplan: hulpverleningsplan of plan van aanpak opgesteld door de ouders, samen met bloedverwanten,
aanverwanten of anderen die tot de sociale omgeving van de jeugdige behoren;
-
–
gecertificeerde instelling: rechtspersoon die in het bezit is van een certificaat of voorlopig certificaat als
bedoeld in artikel 3.4 en die een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering uitvoert;
-
–
gekwalificeerde gedragswetenschapper: gedragswetenschapper behorende tot een bij regeling van Onze Ministers aangewezen
categorie;
-
–
gesloten accommodatie: bouwkundige voorziening of deel van een bouwkundige voorziening met het daarbij behorende
terrein, waar gesloten jeugdhulp wordt verleend;
-
–
gesloten jeugdhulp: opname, verblijf en jeugdhulp op basis van een machtiging als bedoeld in de artikelen 6.1.2, 6.1.3 of 6.1.4;
-
–
geweld bij de verlening van jeugdhulp of de uitvoering van een kinderbeschermingsmaatregel
of jeugdreclassering: lichamelijk, geestelijk of seksueel geweld jegens een jeugdige of een ouder, of bedreiging
daarmee, door iemand die werkzaam is voor de jeugdhulpaanbieder of een gecertificeerde
instelling, of door iemand die werkzaam is voor een rechtspersoon die in opdracht
van de aanbieder of gecertificeerde instelling jeugdhulp verleent of door een andere
jeugdige of ouder met wie de jeugdige of ouder gedurende het etmaal of een dagdeel
bij de aanbieder verblijft;
-
–
huiselijk geweld: huiselijk geweld als bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;
-
–
hulpverleningsplan: plan betreffende de verlening van jeugdhulp als bedoeld in artikel 4.1.3 en hoofdstuk 6;
-
–
jeugdarts: arts die als jeugdarts KNMG is ingeschreven in het door het College Geneeskundig
Specialismen van de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij ter bevordering van de
Geneeskunst ingestelde profielregister jeugdgezondheidszorg;
-
–
jeugdgezondheidszorg: jeugdgezondheidszorg als bedoeld in artikel 1 van de Wet publieke gezondheid;
-
–
jeugdhulp:
-
1°. ondersteuning van en hulp en zorg, niet zijnde preventie, aan jeugdigen en hun ouders
bij het verminderen, stabiliseren, behandelen en opheffen van of omgaan met de gevolgen
van psychische problemen en stoornissen, psychosociale problemen, gedragsproblemen
of een verstandelijke beperking van de jeugdige, opvoedingsproblemen van de ouders
of adoptiegerelateerde problemen;
-
2°. het bevorderen van de deelname aan het maatschappelijk verkeer en van het zelfstandig
functioneren van jeugdigen met een somatische, verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke
beperking, een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem en die de
leeftijd van achttien jaar nog niet hebben bereikt, en
-
3°. het ondersteunen bij of het overnemen van activiteiten op het gebied van de persoonlijke
verzorging gericht op het opheffen van een tekort aan zelfredzaamheid bij jeugdigen
met een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke beperking of een somatische of
psychiatrische aandoening of beperking, die de leeftijd van achttien jaar nog niet
hebben bereikt,
met dien verstande dat de leeftijdgrens van achttien jaar niet geldt voor jeugdhulp
in het kader van jeugdstrafrecht;
-
–
jeugdhulpaanbieder:
-
1°. natuurlijke persoon die, het verband van natuurlijke personen dat of de rechtspersoon
die bedrijfsmatig jeugdhulp doet verlenen onder verantwoordelijkheid van het college;
-
2°. solistisch werkende jeugdhulpverlener onder verantwoordelijkheid van het college;
-
–
jeugdhulpverantwoordelijke: degene die behoort tot een bij regeling van Onze Ministers aangewezen categorie van
deskundigen en die door de jeugdhulpaanbieder als jeugdhulpverantwoordelijke is aangewezen,
verantwoordelijk voor de uitvoering van de jeugdhulp en de toepassing van vrijheidsbeperkende
maatregelen in een gesloten accommodatie;
-
–
jeugdhulpverlener: natuurlijke persoon die beroepsmatig jeugdhulp verleent;
-
–
jeugdige: persoon die:
-
1°. de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt;
-
2°. de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt en ten aanzien van wie op grond van artikel 77c van het Wetboek van Strafrecht recht is gedaan overeenkomstig de artikelen 77g tot en met 77gg van het Wetboek van Strafrecht;
-
3°. de leeftijd van achttien jaar doch niet de leeftijd van eenentwintig jaar heeft bereikt
voor zover de te verlenen jeugdhulp uit pleegzorg bestaat, indien:
-
– de pleegzorg was aangevangen vóór het bereiken van de leeftijd van achttien jaar,
of
-
– de pleegzorg die was aangevangen vóór het bereiken van de leeftijd van achttien jaar
binnen een termijn van een half jaar na beëindiging wordt hervat, of
-
4°. onverminderd onderdeel 3°, de leeftijd van achttien jaar doch niet de leeftijd van
drieëntwintig jaar heeft bereikt en ten aanzien van wie op grond van deze wet:
-
– is bepaald dat de voortzetting van jeugdhulp als bedoeld in onderdeel 1° van de begripsbepaling
van jeugdhulp, waarvan de verlening was aangevangen vóór het bereiken van de leeftijd
van achttien jaar, noodzakelijk is;
-
– vóór het bereiken van de leeftijd van achttien jaar is bepaald dat jeugdhulp noodzakelijk
is, of
-
– is bepaald dat na beëindiging van jeugdhulp die was aangevangen vóór het bereiken
van de leeftijd van achttien jaar, binnen een termijn van een half jaar hervatting
van de jeugdhulp noodzakelijk is;
-
–
jeugdreclassering: reclasseringswerkzaamheden, genoemd in artikel 77hh, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, begeleiding, genoemd in artikel 77hh, tweede lid, van dat wetboek en het begeleiden
van en toezicht houden op jeugdigen die deel nemen aan een scholings- en trainingsprogramma
als bedoeld in artikel 3 van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen, het geven van de aanwijzingen, bedoeld in artikel 12, vijfde lid, van die wet, of de overige taken die bij of krachtens de wet aan de gecertificeerde instellingen
zijn opgedragen;
-
–
kinderbeschermingsmaatregel: voogdij en voorlopige voogdij op grond van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, ondertoezichtstelling, bedoeld in artikel 255, eerste lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en voorlopige ondertoezichtstelling, bedoeld in artikel 257, eerste lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek;
-
–
kindermishandeling: elke vorm van voor een minderjarige bedreigende of gewelddadige interactie van fysieke,
psychische of seksuele aard, die de ouders of andere personen ten opzichte van wie
de minderjarige in een relatie van afhankelijkheid of van onvrijheid staat, actief
of passief opdringen, waardoor ernstige schade wordt berokkend of dreigt te worden
berokkend aan de minderjarige in de vorm van fysiek of psychisch letsel;
-
–
maatschappelijke ondersteuning: maatschappelijke ondersteuning als bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;
-
–
medisch specialist: geneeskundig specialist die als specialist is ingeschreven in een door het College
Geneeskundig Specialismen van de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij ter bevordering
van de Geneeskunst ingestelde register als bedoeld in artikel 14 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg;
-
–
Onze Ministers: Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en Onze Minister van Veiligheid
en Justitie tezamen;
-
–
opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen:
-
1°. psychische problemen en stoornissen, psychosociale problemen, gedragsproblemen of
een verstandelijke beperking van de jeugdige, opvoedingsproblemen van de ouders of
adoptiegerelateerde problemen;
-
2°. beperkingen in de zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie in verband met
een somatische, verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke beperking, een chronisch
psychisch probleem of een psychosociaal probleem bij een jeugdige die de leeftijd
van achttien jaar nog niet heeft bereikt, en
-
3°. een tekort aan zelfredzaamheid in verband met een verstandelijke, lichamelijke of
zintuiglijke beperking of een somatische of psychiatrische aandoening of beperking
bij een jeugdige die de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt;
-
–
ouder: gezaghebbende ouder, adoptiefouder, stiefouder of een ander die een jeugdige als
behorend tot zijn gezin verzorgt en opvoedt, niet zijnde een pleegouder;
-
–
persoonsgegevens, gegevens over gezondheid, verwerking, bestand, onderscheidenlijk
verwerkingsverantwoordelijke: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 4 van de Algemene verordening gegevensbescherming;
-
–
persoonsgegevens van strafrechtelijke aard: persoonsgegevens van strafrechtelijke aard als bedoeld in paragraaf 3.2 van de Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming;
-
–
plan van aanpak: plan betreffende de uitvoering van een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering
als bedoeld in artikel 4.1.3;
-
–
pleegouder: persoon die een jeugdige die niet zijn kind of stiefkind is, als behorende tot zijn
gezin verzorgt en opvoedt en daartoe een pleegcontract als bedoeld in artikel 5.2, eerste lid, heeft gesloten met een pleegzorgaanbieder;
-
–
pleegoudervoogd: pleegouder die tevens belast is met voogdij als bedoeld in boek 1 Burgerlijk Wetboek;
-
–
pleegzorg: vorm van jeugdhulp waarbij een pleegouder een jeugdige als behorende tot zijn gezin
verzorgt en opvoedt;
-
–
pleegzorgaanbieder: jeugdhulpaanbieder die pleegzorg biedt;
-
–
preventie: op preventie gerichte ondersteuning van jeugdigen met of jeugdigen met een risico
op psychische problemen en stoornissen, psychosociale problemen, gedragsproblemen
of een verstandelijke beperking of van de ouders met of met een risico op opvoedingsproblemen;
-
–
strafrechtelijke beslissing: beslissing van de officier van justitie of van de rechter met toepassing van titel VIII A van het Eerste Boek van het Wetboek van Strafrecht, met toepassing van de vijfde titel van Hoofdstuk 2 of de vijfde titel van Hoofdstuk 6 van Boek 6 van het Wetboek van Strafvordering, of een beslissing als bedoeld in artikel 493 van het Wetboek van Strafvordering;
-
–
Veilig Thuis:Veilig Thuis-organisatie als bedoeld in artikel 4.1.1 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;
-
–
vertrouwenspersoon:
-
1°. persoon die beroepsmatig of niet incidenteel als vrijwilliger jeugdigen, ouders of
pleegouders op hun verzoek ondersteunt bij de uitoefening van hun rechten jegens het
college, de jeugdhulpaanbieder of de gecertificeerde instelling, voor zover deze rechten
samenhangen met de in deze wet geregelde onderwerpen;
-
2°. die onafhankelijk is van het college, de jeugdhulpaanbieder of de gecertificeerde
instelling waarmee de jeugdige, zijn ouders of zijn pleegouders te maken hebben, en
-
3°. voor wie een verklaring omtrent het gedrag als bedoeld in artikel 28 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens is afgegeven;
-
–
verwijsindex: verwijsindex risicojongeren als bedoeld in artikel 7.1.2.1;
-
–
woonplaats:
-
1°. de gemeente waar de jeugdige zijn woonadres, bedoeld in artikel 1.1, onder o, van de Wet basisregistratie personen, heeft;
-
2°. ingeval een jeugdige verblijft bij een jeugdhulpaanbieder, pleegouder, in een instelling
voor opvang of beschermd wonen als bedoeld in de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 of in een justitiële jeugdinrichting als bedoeld in artikel 3a van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen, of ingeval van jeugdhulp of jeugdreclassering in verband met het verblijf in een
justitiële jeugdinrichting: de gemeente waar de jeugdige onmiddellijk voorafgaand
aan zijn verblijf zijn woonadres, bedoeld in artikel 1.1, onder o, van de Wet basisregistratie personen, had;
-
3°. ingeval de woonplaats niet op grond van de onderdelen 1° en 2° kan worden vastgesteld
of ingeval bij het in de basisregistratie personen opgenomen woonadres een aantekening
is geplaatst als bedoeld in artikel 2.26 van de Wet basisregistratie personen: de gemeente waar de moeder van de jeugdige ten tijde van diens geboorte als ingezetene
was ingeschreven in de basisregistratie personen, of, indien dit niet kan worden vastgesteld,
de gemeente waar de jeugdige werkelijk verblijft op het moment van de hulpvraag;
-
4°. ingeval de woonplaats buiten Nederland is: de gemeente waar de jeugdige werkelijk
verblijft op het moment van de hulpvraag.