Wijzigingsbesluit Besluit bovenwettelijke uitkeringen bij werkloosheid van rechterlijke [...] (aanpassen duur en hoogte bovenwettelijke uitkering)

[Regeling vervallen per 01-07-2023.]
Geraadpleegd op 06-05-2024.
Geldend van 01-01-2011 t/m 31-12-2013

Artikel I

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

[Treedt in werking op 21-02-2014]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel II

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

[Treedt in werking op 21-02-2014]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel III

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 De rechterlijk ambtenaar of rechterlijk ambtenaar in opleiding die door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, in het kader van de WIA minder dan 35% arbeidsongeschikt is verklaard, en die vóór 1 januari 2014 is herplaatst in een functie die passende arbeid omvat, ontvangt bij voortdurende ongeschiktheid tot het verrichten van zijn arbeid wegens ziekte gedurende ten hoogste vijf jaar een uitkering van 70% van het verschil tussen:

    • a. zijn bezoldiging vermeerderd met de vakantieuitkering en de eindejaarsuitkering, zoals die zou zijn op de dag voor zijn herplaatsing, indien hij op die dag niet ongeschikt zou zijn geweest tot het verrichten van zijn arbeid; en

    • b. zijn bezoldiging na herplaatsing vermeerderd met de vakantie-uitkering en de eindejaarsuitkering.

  • 2 De rechterlijk ambtenaar of rechterlijk ambtenaar in opleiding, bedoeld in het eerste lid, van wie de ongeschiktheid tot het verrichten van zijn arbeid wordt veroorzaakt door een dienstongeval of een door het verrichten van zijn arbeid opgelopen beroepsziekte heeft, ook nadat de in het eerste lid bedoelde termijn van vijf jaar is verstreken, recht op een uitkering als bedoeld in het eerste lid.

  • 3 De uitkering, bedoeld in het eerste en tweede lid, eindigt in ieder geval:

    • a. met ingang van de dag waarop de rechterlijk ambtenaar of rechterlijk ambtenaar in opleiding ontslag is verleend;

    • b. met ingang van de dag volgende op die waarop de rechterlijk ambtenaar of rechterlijk ambtenaar in opleiding is overleden.

Terugwerkende kracht

Stb. 2014, 77, datum inwerkingtreding 21-02-2014, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2011.

Artikel IV

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

[Treedt in werking op 21-02-2014]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel V

[Regeling vervallen per 01-07-2023]

[Treedt in werking op 21-02-2014]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Naar boven