2.3. Financiële rechtmatigheid
[Regeling vervallen per 15-02-2020 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2019]
2.3.1. Referentiekader (1 januari 2013)
[Regeling vervallen per 15-02-2020 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2019]
De volgende wet- en regelgeving valt onder de reikwijdte van het oordeel van de instellingsaccountant
over de financiële rechtmatigheid:
-
• de relevante bepalingen in de onderwijswet- en regelgeving BES, deze zijn in detail
opgenomen in bijlage 1;
-
•
Wet materieel ambtenarenrecht BES (en daarop berustende regelingen) en
-
• individuele subsidiebeschikkingen waaruit blijkt dat deze verantwoord moeten worden
in model G onder 2 (zie ook paragraaf 2.3.2).
De overige van toepassing zijnde wet- en regelgeving, zoals de belastingwetgeving
valt dus buiten het kader voor de financiële rechtmatigheid. Deze overige wet- en
regelgeving neemt de instellingsaccountant wel mee in zijn werkzaamheden ten aanzien
van de getrouwbeeld verklaring in het kader van Standaard 250 Het belang van wet-
en regelgeving bij de controle van financiële overzichten.
Toelichting Kader Financiële Rechtmatigheid OCW BES wet- en regelgeving
Het kader bevat bepalingen (gehele regelingen of individuele (delen van) artikelen)
uit de wet- en regelgeving BES van OCW voor onderwijsinstellingen.
Opgenomen zijn bepalingen die de uitkomsten van de financiële transactie beïnvloeden.
Deze bepalingen geven aan welke uitgaven (en incidenteel: inkomsten) zijn toegestaan.
Het kader vervangt voor de scholen en instellingen niet de gehele wet- en regelgeving.
Beoogd is om volledig te zijn, maar het abusievelijk niet opnemen van een bepaling
betekent niet dat een school of instelling zich er niet aan hoeft te houden. Wel betekent
het dat de instellingsaccountant bij zijn controle kan uitgaan van het kader. Slechts
als de instellingsaccountant kennis krijgt van het niet naleven van relevante en materiële,
niet opgenomen, bepalingen dient de instellingsaccountant in overeenstemming met de
beroepsvoorschriften (Standaard 240 en Standaard 250) te handelen.
Het kader bevat dus niet:
-
• bepalingen voor de inrichting van het onderwijs;
-
• bepalingen voor het verkrijgen van bekostiging (bekostigingsparameters, aanvragen,
termijnen etc.);
-
• bepalingen voor derden zoals het openbaar lichaam;
-
• bepalingen over hoe OCW om moet gaan met de (rechten van) scholen en instellingen;
-
• bepalingen voor het afleggen van verantwoording (voor jaarrekening, jaarverslag, specifieke
subsidieverantwoordingen);
-
• bepalingen voor het inrichten van administraties.
De bepalingen vallen uiteen in de volgende categorieën:
-
• de activiteiten waarvoor kosten mogen worden gemaakt;
-
• de toegestane kostensoorten;
-
• de maximale hoogte van bepaalde uitgaven;
-
• de maximale en minimale hoogte van bepaalde inkomsten;
-
• invloed op balansmutaties.
Als er sprake is van algemene bepalingen voor toegestane uitgaven, dan zijn ook de
bepalingen opgenomen die de algemene bepalingen beperken, doch niet de bepalingen
die een verruiming bieden. Als een instellingsaccountant vast kan stellen (positieve
controle) dat de verruimende bepaling van toepassing is, kan hij de uitgaven of inkomsten
alsnog goedkeuren.
Soms wordt in een opgenomen bepaling verwezen naar een andere bepaling (artikel).
Die is voor de overzichtelijkheid van het kader dan niet opgenomen.
Niet voor alle bepalingen die zijn opgenomen in het kader zijn expliciet minimale
werkzaamheden opgenomen. Van de instellingsaccountant wordt verwacht dat hij zijn
controle in het kader van de financiële rechtmatigheid zo inricht, dat hij met inachtneming
van de gegeven controletolerantie tot een oordeel over de financiële rechtmatigheid
kan komen.
2.3.2. Geoormerkte aanvullende subsidies met een bestedingsverplichting (1 januari
2012)
[Regeling vervallen per 15-02-2020 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2019]
De instellingsaccountant stelt op grond van de bekostigings/subsidievoorwaarden vast
dat de (geoormerkte) aanvullende bekostiging/subsidie met bestedingsverplichting rechtmatig
is besteed. Voor nog te besteden (geoormerkte) aanvullende bekostiging/subsidies uit voorgaande
jaren blijven de aanwijzingen uit voorgaande controleprotocollen van kracht (overzicht
wet- en regelgeving). In alle gevallen zijn de aanwijzingen in de individuele subsidiebeschikkingen
ten aanzien van verantwoorden leidend.
Voor deze post geldt een specifieke controle- en rapportagetolerantie (zie Algemeen
voor een toelichting en zie Tolerantietabel voor de betreffende specifieke controle- en rapportagetolerantie).
Het totaalbedrag van de bestedingen van de geoormerkte aanvullende bekostiging/subsidies
vormt een afzonderlijke massa waarop de toleranties voor de controle van de bestedingen
moeten worden toegepast. Het gaat hierbij om de totale bestedingen, die verantwoord
moeten worden in model G onder onderdeel 2, waarvan de besteding in het betreffende
kalenderjaar heeft plaatsgevonden. De instellingsaccountant richt zijn controle zodanig in dat hij een redelijke mate
van zekerheid kan verkrijgen dat geen onrechtmatige bestedingen voorkomen met een
belang dat groter is dan 3% van de totale bestedingen van de (geoormerkte) aanvullende
bekostiging/subsidies.
Als deze tolerantie wordt overschreden, maar de tolerantiegrens voor de jaarrekeningcontrole
niet, dan heeft dit geen invloed op de controleverklaring bij de jaarrekening. Zie
voor een nadere toelichting Algemeen. Het kan eventueel voor de school/instelling wel consequenties hebben voor terugbetalingsverplichtingen,
zoals uit de desbetreffende regeling blijkt.
Als de instellingsaccountant bestedingen constateert die in strijd zijn met de subsidievoorwaarden
dan wel bekostigingsvoorwaarden en deze hebben mogelijk invloed op de totale omvang
van de (geoormerkte) aanvullende subsidies/bekostiging, dan moet de school/instelling
deze corrigeren. Indien de instellingsaccountant constateert dat de bekostiging niet rechtmatig is,
dan ziet de instellingsaccountant erop toe dat de school/instelling dit corrigeert.
Indien de correctie niet plaatsvindt dan neemt de instellingsaccountant dat op in
een rapport van bevindingen zoals vermeld in Omgaan met fouten.
2.3.3. Personele lasten (1 januari 2012)
[Regeling vervallen per 15-02-2020 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2019]
-
• Omvang werkzaamheden
-
• Overig
Omvang werkzaamheden (1 januari 2012)
De instellingsaccountant voert een risicoanalyse uit en legt zijn bevindingen en conclusie
vast in zijn dossier.
Bij de uitvoering van de risicoanalyse neemt de instellingsaccountant in acht hetgeen
is opgenomen in het onderwerp ‘Steunen op de werkzaamheden van een AK’.
De instellingsaccountant betrekt in deze risicoanalyse onder andere de Standaard 240.
In de hierna beschreven controleaanpak wordt uitgegaan van een voor een school normaal
laag inherent risico. Op dit moment lijkt hier nog geen sprake van op de BES eilanden.
Als er sprake is van verhoogd inherent risico past de instellingsaccountant de omvang
van de werkzaamheden aan. Daarnaast heeft de risicoanalyse als doel om tot een uitspraak
te komen of de instellingsaccountant bij zijn verdere werkzaamheden kan steunen op
de aanwezige interne beheersingsmaatregelen (IB).
De werkzaamheden verricht door een administratiekantoor kunnen niet de door de instellingsaccountant
te verrichten werkzaamheden vervangen. De werkzaamheden van het administratiekantoor
maken onderdeel uit van de interne beheersingsstructuur van het onderzoeksobject.
Om tot een uitspraak over de kwaliteit van de IB te komen dient de instellingsaccountant
werkzaamheden te verrichten. Deze werkzaamheden bestaan uit:
-
•
minimaal 25 procedure testen; of
-
•
werkzaamheden, op grond waarvan de instellingsaccountant een uitspraak kan doen over
de kwaliteit van de interne beheersing van het administratiekantoor.
Bovenstaande werkzaamheden sluiten niet uit hetgeen in Standaard 330 (De wijze van
inspelen door de accountant op ingeschatte risico’s), is opgenomen ten aanzien van
het gebruik maken van controle informatie die tijdens vorige controles is verkregen.
Indien de instellingsaccountant naar aanleiding van de risicoanalyse en de uitgevoerde
werkzaamheden met betrekking tot de werking van de IB tot de conclusie komt dat hij
kan steunen op de goede werking van de IB, dient in het onderzoeksdossier vast te
liggen op grond waarvan de instellingsaccountant tot deze conclusie komt.
Indien de instellingsaccountant tot de conclusie komt dat hij kan steunen op de goede
werking van de IB verricht hij daarnaast nog de volgende minimale werkzaamheden:
-
•
De instellingsaccountant analyseert de formatieoverzichten en de verzamelloonstaat
van de scholen ressorterend onder het bestuur. In deze analyse wordt betrokken: salarisschalen,
de omvang en samenstelling van eventuele niet norm-functies binnen de formatie, de
betrekkingsomvang van de dienstbetrekkingen en ongebruikelijke beloningen. Deze analyse
wordt door de instellingsaccountant uitgevoerd op bestuursniveau.
-
•
Daarnaast voert de instellingsaccountant een cijferbeoordeling uit op de personele
kosten, in relatie tot de begroting en de jaarrekening van het voorgaande jaar. Bij
sterke fluctuaties en ongebruikelijke saldi controleert de instellingsaccountant met
detailstukken. De cijferbeoordeling vindt plaats op bestuursniveau.
De instellingsaccountant moet het gestelde in Standaard 520 Cijferanalyse in bovenstaande
werkzaamheden betrekken.
Overig (1 januari 2012)
Aanvullende controlecriteria: Wet materieel ambtenaren recht BES, daarop berustende regelingen en vastgestelde regeling voor salarissen en toelagen
bij eilandsbesluit, waaronder CAO ambtenaren BES.
De instellingsaccountant controleert of de instelling de CAO ambtenaren BES en de
Wet materieel ambtenaren recht BES
(waaronder daarop berustende regelingen) naleeft. Van de CAO afwijkende betalingen
zijn onrechtmatig als zij in strijd zijn met de wettelijke bepalingen rond aanstelling. Rechtmatig is alles wat binnen de CAO-afspraken valt, zolang deze niet strijdig zijn
met de wet.
2.3.4. Overige instellingslasten (1 januari 2012)
[Regeling vervallen per 15-02-2020 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2019]
De instellingsaccountant voert een cijferbeoordeling uit op de materiële kosten, in
relatie tot de begroting en de jaarrekening van het voorgaande jaar. Bij sterke fluctuaties
en ongebruikelijke saldi controleert de instellingsaccountant met detailstukken. De
cijferbeoordeling vindt plaats op bestuursniveau.
Bij bovenstaande werkzaamheden moet de instellingsaccountant hetgeen in Standaard
520 Cijferanalyse is opgenomen betrekken.
2.5. Controleverklaringen inzake de jaarrekening
[Regeling vervallen per 15-02-2020 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2019]
Algemeen (1 januari 2012)
Als de instellingsaccountant op grond van zijn bevindingen een andere dan een goedkeurende
verklaring afgeeft, moet hij een afwijkende tekst hanteren. Het feit dat hij een andere
dan een goedkeurende verklaring heeft afgegeven moet hij vermelden op het zogenoemde
Aanbiedingsformulier, dat bij de indiening van de jaarrekening bij DUO moet worden
gebruikt.
Ook geeft de instellingsaccountant op het Aanbiedingsformulier aan of er een afzonderlijk
rapport van bevindingen is opgesteld.
Als de instellingsaccountant een andere dan een goedkeurende verklaring afgeeft, dan
sluit hij voor wat betreft de oordeelsparagraaf aan bij de teksten van hoofdstuk 1
van de ‘Controle en Overige Standaarden’ deel Voorbeeldteksten), uitgegeven door de
NBA.
Indien het bevoegd gezag rijksbekostiging ontvangt voor meerdere sectoren op grond
van meerdere wetten, dan wordt in de controleverklaring verwezen naar de wetten, op
grond waarvan dan een jaarrekening aan het ministerie wordt verstrekt.
Sector PO (1 januari 2013)
Goedkeurende controleverklaring: jaarrekening PO zelfstandige scholen (1a)
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
Aan: Opdrachtgever
Verklaring betreffende de jaarrekening
Wij hebben de (in dit verslag/rapport opgenomen) jaarrekening 2013 van ... (naam entiteit)
te ... (statutaire vestigingsplaats) gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit
de balans per 31 december 2013 en de staat van baten en lasten over 2013 met de toelichting,
waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële
verslaggeving en andere toelichtingen.
Verantwoordelijkheid van het bestuur
Het bestuur van de entiteit is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening
die het vermogen en resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen
van het jaarverslag, beide in overeenstemming met de Regeling jaarverslaggeving onderwijs BES.
Het bestuur is tevens verantwoordelijk voor de financiële rechtmatigheid van de in
de jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties. Dit houdt in dat deze
bedragen in overeenstemming dienen te zijn met de in de relevante wet- en regelgeving
opgenomen bepalingen. Het bestuur is voorts verantwoordelijk voor een zodanige interne
beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening en de naleving
van die relevante wet- en regelgeving mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel
belang als gevolg van fraude of fouten.
Verantwoordelijkheid van de accountant
Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis
van onze controle, als bedoeld in artikel 131, lid 4 van de Wet primair onderwijs BES. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met het recht dat geldt in
de openbare lichamen Bonaire, Saba en Sint Eustatius, waaronder het onderwijscontroleprotocol
BES 2013 en de Nederlandse controlestandaarden. Dit vereist dat wij voldoen aan voor
ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren
dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen
van materieel belang bevat.
Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie
over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden
zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip
van het inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel
belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen
neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken
van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan alsmede in het kader van de
financiële rechtmatigheid voor de naleving van die relevante wet- en regelgeving,
gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden.
Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking
te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de entiteit. Een controle
omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële
verslaggeving en de gebruikte financiële rechtmatigheidcriteria en van de redelijkheid
van de door het bestuur van de entiteit gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie
van het algehele beeld van de jaarrekening.
Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt
is als basis voor ons oordeel.
Oordeel betreffende de jaarrekening
Naar ons oordeel*) geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling
van het vermogen van ... (naam entiteit) per 31 december 2013 en van het resultaat
over 2013 in overeenstemming met de Regeling jaarverslaggeving onderwijs BES.
Voorts zijn wij van oordeel dat de in deze jaarrekening verantwoorde baten, lasten
en balansmutaties over 2013 voldoen in alle van materieel belang zijnde aspecten aan
de eisen van financiële rechtmatigheid. Dit houdt in dat deze bedragen in overeenstemming
zijn met de in de relevante wet- en regelgeving opgenomen bepalingen, zoals opgenomen
in paragraaf 2.3.1. Referentiekader van het Onderwijscontroleprotocol BES 2013.
Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen
Wij vermelden dat het jaarverslag voldoet aan de in de relevante wet- en regelgeving
opgenomen bepalingen, zoals vermeld in paragraaf 2.2.3 Jaarverslag van het onderwijscontroleprotocol
BES 2013.
Plaats, datum
Naam accountantspraktijk
.... (naam accountant)
*) Indien niet wordt voldaan aan RJO BES artikel 3, lid 4/RJ660.306 vervalt de optie van een goedkeurend getrouwheidsoordeel.
Sector PO (scholen zonder zelfstandige rechtspersoonlijkheid) (1 januari 2013)
Goedkeurende controleverklaring: jaarrekening PO openbaar lichaam scholen (1b)
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
Aan: Opdrachtgever
Verklaring betreffende de jaarrekening
Wij hebben de (in dit verslag/rapport opgenomen) jaarrekening 2013 van de openbaar
lichaam scho(o)l(en) voor primair onderwijs zonder zelfstandige rechtspersoonlijkheid
van het openbaar lichaam ... (naam openbaar lichaam) gecontroleerd. Deze jaarrekening
bestaat uit de balans per 31 december 2013 en de staat van baten en lasten over 2013
met de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen
voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen.
Verantwoordelijkheid van het bestuur
Het bevoegd gezag van de scho(o)l (en) is verantwoordelijk voor het opmaken van de
jaarrekening die het vermogen en resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor
het opstellen van het jaarverslag, beide in overeenstemming met de Regeling jaarverslaggeving onderwijs BES.
Het bevoegd gezag is tevens verantwoordelijk voor de financiële rechtmatigheid van
de in de jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties. Dit houdt in dat
deze bedragen in overeenstemming dienen te zijn met de in de relevante wet- en regelgeving
opgenomen bepalingen. Het bevoegd gezag is voorts verantwoordelijk voor een zodanige
interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening en
de naleving van die relevante wet- en regelgeving mogelijk te maken zonder afwijkingen
van materieel belang als gevolg van fraude of fouten.
Verantwoordelijkheid van de accountant
Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis
van onze controle, als bedoeld in artikel 131, lid 4 van de Wet primair onderwijs BES. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met het recht dat geldt in
de openbare lichamen Bonaire, Saba en Sint Eustatius, waaronder het onderwijscontroleprotocol
BES 2013 en de Nederlandse controlestandaarden. Dit vereist dat wij voldoen aan voor
ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren
dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen
van materieel belang bevat.
Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie
over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden
zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip
van het inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel
belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen
neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken
van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan alsmede in het kader van de
financiële rechtmatigheid voor de naleving van die relevante wet- en regelgeving,
gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden.
Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking
te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de entiteit. Een controle
omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële
verslaggeving en de gebruikte financiële rechtmatigheidcriteria en van de redelijkheid
van de door het College van Burgemeester en Wethouders gemaakte schattingen, alsmede
een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening.
Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt
is als basis voor ons oordeel.
Oordeel betreffende de jaarrekening
Naar ons oordeel*) geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling
van het vermogen van de openbaar lichaam scho(o)l(en) voor primair onderwijs zonder
zelfstandige rechtspersoonlijkheid van het openbaar lichaam ... (naam openbaar lichaam
per 31 december 2013 en van het resultaat over 2013 in overeenstemming met de Regeling jaarverslaggeving onderwijs BES.
Voorts zijn wij van oordeel dat de in deze jaarrekening verantwoorde baten, lasten
en balansmutaties over 2013 voldoen in alle van materieel belang zijnde aspecten aan
de eisen van financiële rechtmatigheid. Dit houdt in dat deze bedragen in overeenstemming
zijn met de in de relevante wet- en regelgeving opgenomen bepalingen, zoals opgenomen
in paragraaf 2.3.1. Referentiekader van het Onderwijscontroleprotocol BES 2013.
Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen.
Wij vermelden wij dat het jaarverslag voldoet aan de in de relevante wet- en regelgeving
opgenomen bepalingen, zoals vermeld in paragraaf 2.2.3 Jaarverslag van het onderwijscontroleprotocol
BES 2013.
Plaats, datum
Naam accountantspraktijk
.... (naam accountant)
*) Indien niet wordt voldaan aan RJO BES artikel 3, lid 4/RJ660.306 vervalt de optie van een goedkeurend getrouwheidsoordeel.
Sector VO (1 januari 2013)
Goedkeurende controleverklaring: jaarrekening VO (2a)
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
Aan: Opdrachtgever
Verklaring betreffende de jaarrekening
Wij hebben de (in dit verslag/rapport opgenomen) jaarrekening 2013 van ... (naam bevoegd
gezag) te ... (statutaire vestigingsplaats) gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat
uit de balans per 31 december 2013 en de staat van baten en lasten over 2013 met de
toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor
financiële verslaggeving en andere toelichtingen.
Verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag
Het bevoegd gezag van de scho(o)l (en) is verantwoordelijk voor het opmaken van de
jaarrekening die het vermogen en resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor
het opstellen van het jaarverslag, beide in overeenstemming met de Regeling jaarverslaggeving onderwijs BES.
Het bevoegd gezag is tevens verantwoordelijk voor de financiële rechtmatigheid van
de in de jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties. Dit houdt in dat
deze bedragen in overeenstemming dienen te zijn met de in de relevante wet- en regelgeving
opgenomen bepalingen. Het bevoegd gezag is voorts verantwoordelijk voor een zodanige
interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening en
de naleving van die relevante wet- en regelgeving mogelijk te maken zonder afwijkingen
van materieel belang als gevolg van fraude of fouten.
Verantwoordelijkheid van de accountant
Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis
van onze controle, als bedoeld in artikel 17, derde lid van het Bekostigingsbesluit WVO BES. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met het recht dat geldt in
de openbare lichamen Bonaire, Saba en Sint Eustatius, waaronder het onderwijscontroleprotocol
BES 2013 en de Nederlandse controlestandaarden. Dit vereist dat wij voldoen aan voor
ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren
dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen
van materieel belang bevat.
Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie
over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden
zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip
van het inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel
belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen
neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken
van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan alsmede in het kader van de
financiële rechtmatigheid voor de naleving van die relevante wet- en regelgeving,
gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden.
Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking
te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de entiteit. Een controle
omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële
verslaggeving en de gebruikte financiële rechtmatigheidcriteria en van de redelijkheid
van de door het bevoegd gezag van de entiteit gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie
van het algehele beeld van de jaarrekening.
Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt
is als basis voor ons oordeel.
Oordeel betreffende de jaarrekening
Naar ons oordeel*) geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling
van het vermogen van ... (naam bevoegd gezag) per 31 december 2013 en van het resultaat
over 2013 in overeenstemming met de Regeling jaarverslaggeving onderwijs BES.
Voorts zijn wij van oordeel dat de in deze jaarrekening verantwoorde baten, lasten
en balansmutaties over 2013 voldoen in alle van materieel belang zijnde aspecten aan
de eisen van financiële rechtmatigheid. Dit houdt in dat deze bedragen in overeenstemming
zijn met de in de relevante wet- en regelgeving opgenomen bepalingen, zoals opgenomen
in paragraaf 2.3.1. Referentiekader van het Onderwijscontroleprotocol BES 2013.
Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen.
Wij vermelden wij het jaarverslag voldoet aan de in de relevante wet- en regelgeving
opgenomen bepalingen, zoals vermeld in paragraaf 2.2.3 Jaarverslag van het onderwijscontroleprotocol
BES 2013.
Plaats, datum
Naam accountantspraktijk
.... (naam accountant)
*) Indien niet wordt voldaan aan RJO BES artikel 3, lid 4/RJ660.306 vervalt de optie van een goedkeurend getrouwheidsoordeel.
Sector BVE (1 januari 2013)
Goedkeurende controleverklaring: jaarrekening BVE (3a)
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
Aan: Opdrachtgever
Verklaring betreffende de jaarrekening
Wij hebben de (in dit verslag/rapport opgenomen) jaarrekening 2013 van ... (naam entiteit)
te ... (statutaire vestigingsplaats) gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit
de balans per 31 december 2013 en de staat van baten en lasten over 2013 met de toelichting,
waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële
verslaggeving en andere toelichtingen.
Verantwoordelijkheid van het bestuur
Het bestuur van de entiteit is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening
die het vermogen en resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen
van het jaarverslag, beide in overeenstemming met de Regeling jaarverslaggeving onderwijs BES.
Het bestuur is tevens verantwoordelijk voor de financiële rechtmatigheid van de in
de jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties. Dit houdt in dat deze
bedragen in overeenstemming dienen te zijn met de in de relevante wet- en regelgeving
opgenomen bepalingen. Het bestuur is voorts verantwoordelijk voor een zodanige interne
beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening en de naleving
van die relevante wet- en regelgeving mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel
belang als gevolg van fraude of fouten.
Verantwoordelijkheid van de accountant
Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis
van onze controle, als bedoeld in artikel 2.3.1, vierde lid van de Wet educatie en beroepsonderwijs BES. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met het recht dat geldt in
de openbare lichamen Bonaire, Saba en Sint Eustatius, waaronder het onderwijscontroleprotocol
BES 2013 en de Nederlandse controlestandaarden. Dit vereist dat wij voldoen aan voor
ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren
dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen
van materieel belang bevat.
Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie
over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden
zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip
van het inschatten van de risico’s dat de jaarrekening een afwijking van materieel
belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen
neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken
van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan alsmede in het kader van de
financiële rechtmatigheid voor de naleving van die relevante wet- en regelgeving,
gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden.
Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking
te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de entiteit. Een controle
omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële
verslaggeving en de gebruikte financiële rechtmatigheidcriteria en van de redelijkheid
van de door het bestuur van de entiteit gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie
van het algehele beeld van de jaarrekening.
Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt
is als basis voor ons oordeel.
Oordeel betreffende de jaarrekening
Naar ons oordeel*) geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en de samenstelling
van het vermogen van ... (naam entiteit) per 31 december 2013 en van het resultaat
over 2013 in overeenstemming met de Regeling jaarverslaggeving onderwijs BES.
Voorts zijn wij van oordeel dat de in deze jaarrekening verantwoorde baten, lasten
en balansmutaties over 2013 voldoen in alle van materieel belang zijnde aspecten aan
de eisen van financiële rechtmatigheid. Dit houdt in dat deze bedragen in overeenstemming
zijn met de in de relevante wet- en regelgeving opgenomen bepalingen, zoals opgenomen
in paragraaf 2.3.1. Referentiekader van het Onderwijscontroleprotocol BES 2013 opgenomen.
Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen
Wij vermelden dat het jaarverslag voldoet aan de in de relevante wet- en regelgeving
opgenomen bepalingen, zoals vermeld in paragraaf 2.2.3 Jaarverslag van het onderwijscontroleprotocol
BES 2013.
Plaats, datum
Naam accountantspraktijk
.... (naam accountant)
*) Indien niet wordt voldaan aan RJO BES artikel 3, lid 4/RJ660.306 vervalt de optie van een goedkeurend getrouwheidsoordeel.