Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie
van 12 juli 2012, nr. 283263, Directie Wetgeving en Juridische Zaken;
Gelet op verordening (EG) nr. 1760/2000 van het Europees Parlement en de Raad van
de Europese Gemeenschappen van 17 juli 2000 tot vaststelling van een identificatie-
en registratieregeling voor runderen en inzake de etikettering van rundvlees en rundvleesproducten
en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 820/97 van de Raad (PbEG 2000 L 204), verordening
(EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 29 april
2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen
van dierlijke oorsprong (PbEU 2004 L 139), verordening (EG) nr. 854/2004 van het Europees
Parlement en de Raad van de Europese Unie van 29 april 2004 houdende vaststelling
van specifieke voorschriften voor de organisatie van de officiële controles van voor
menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong (PbEU 2004 L 139),
verordening (EG) nr. 2075/2005 van de Commissie van 5 december 2005 tot vaststelling
van specifieke voorschriften voor de officiële controles op Trichinella in vlees (PbEU
2005 L 338), verordening (EG) nr. 509/2006 van de Raad van 20 maart 2006 inzake gegarandeerde
traditionele specialiteiten voor landbouwproducten en levensmiddelen (PbEU 2006 L 93),
verordening (EG) nr. 510/2006 van de Raad van 20 maart 2006 inzake de bescherming
van geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen van landbouwproducten en levensmiddelen
(PbEU 2006 L 93), verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad van 28 juni 2007 inzake
de biologische productie en de etikettering van biologische producten en tot intrekking
van Verordening (EEG) nr. 2092/91 (PbEU 2007 L 189), verordening (EG) nr. 1234/2007
van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten
en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten (PbEU 2007 L 299), verordening
(EG) nr. 543/2008 van de Commissie van 16 juni 2008 houdende uitvoeringsbepalingen
voor Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad wat betreft de handelsnormen voor
vlees van pluimvee (PbEU 2008 L 157), verordening (EG) nr. 566/2008 van de Commissie
van 18 juni 2008 tot vaststelling van de uitvoeringsbesluiten voor Verordening (EG)
nr. 1234/2007 van de Raad betreffende de afzet van vlees van runderen die niet ouder
zijn dan twaalf maanden (PbEU 2008 L 163), verordening (EG) nr. 589/2008 van de Commissie
van 23 juni 2008 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG)
nr. 1234/2007 van de Raad, wat betreft de handelsnormen voor eieren (PbEU 2008 L 163),
verordening (EG) nr. 889/2008 van de Commissie van 5 september 2008 tot vaststelling
van bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) 834/2007 van de Raad inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten,
wat de biologische productie, de etikettering en de controle betreft (PbEU 2008 L 250),
verordening (EG) nr. 1235/2008 van de Commissie van 8 december 2008 houdende bepalingen
ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad wat de regeling voor
de invoer van biologische producten uit derde landen betreft (PbEU 2008 L 334), richtlijn
nr. 92/52/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 18 juni 1992 inzake volledige
zuigelingenvoeding en opvolgzuigelingenvoeding die voor de uitvoer naar derde landen
is bestemd (PbEG 1992 L 179), de artikelen 3.1, 3.2, 3.3, 3.6, 6.3, 7.1 en 10.2 van de Wet dieren en artikel 8, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de Warenwet;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 7 september 2011,
nr. W15.12.297/IV);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en
Innovatie van 31 oktober 2012, nr. WJZ / 12338636, Directie Wetgeving en Juridische
Zaken;
Hebben goedgevonden en verstaan: