Wijzigingsbesluit Besluit inburgering, enz. (versterking eigen verantwoordelijkheid inburgeringsplichtige)

Geraadpleegd op 03-05-2024.
Geldend van 01-01-2013 t/m 20-03-2014

Besluit van 25 september 2012, tot wijziging van het Besluit inburgering en enkele andere besluiten in verband met de versterking van de eigen verantwoordelijkheid van de inburgeringsplichtige

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister voor Immigratie, Integratie en Asiel van 22 juni 2012, nr. 2012.0000367715, directie Constitutionele Zaken en Wetgeving;

Gelet op de artikelen 5, eerste lid, onderdeel c, derde en vierde lid, 6, tweede lid, 7, vierde lid, 16, eerste, derde tot en met vijfde lid, 47, tweede lid, onderdeel a, en derde lid, van de Wet inburgering, artikel 4 van de Wet wettelijke grondslag bdu siv, artikel 2, vierde en vijfde lid, van de Wet participatiebudget, en de artikelen 16a, tweede lid, 18, tweede lid, 21, tweede lid, en 34, tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 18 juli 2012, nr. W04.12.0223/I);

Gezien het nader rapport van Onze Minister voor Immigratie, Integratie en Asiel van 21 september 2012, nr. 2012-0000527453, directie Constitutionele Zaken en Wetgeving;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel II

[Red: Wijzigt het Besluit brede doeluitkering sociaal, integratie en veiligheid.]

Artikel V

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

Terugwerkende kracht

Stb. 2014, 122, datum inwerkingtreding 21-03-2014, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2013.

5 Op de oudkomer, bedoeld in artikel 1, onderdeel c, van de Wet inburgering, voor wie voor het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit geen termijn op grond van artikel 26 van de Wet inburgering is aangevangen, blijft hoofdstuk 4, afdeling 2, van het Besluit inburgering van toepassing tot drie jaar na dat tijdstip. Aan artikel 4.17, derde lid, van het Besluit inburgering wordt tevens toepassing gegeven indien de inburgeringsplichtige oudkomer slaagt voor het inburgeringsexamen.

6 Hoofdstuk 6, afdeling 1, van het Besluit inburgering blijft van toepassing op de vrijwillige inburgeraar, bedoeld in artikel 1, onderdeel q, van de Wet inburgering, die met het college van burgemeester en wethouders van de gemeente, waar de vrijwillige inburgeraar woonplaats heeft in de zin van titel 3 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, op grond van artikel 24d van de Wet inburgering een overeenkomst heeft gesloten tot het volgen van een inburgeringsvoorziening.

Artikel VI

De artikelen van dit besluit treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 25 september 2012

Beatrix

DeMinistervoorImmigratie, Integratie en Asiel,

G. M. B. Leers

Uitgegeven de achtentwintigste september 2012

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten

Naar boven