-
a)
Adaptief vermogen: het vermogen om tijdig en op adequate wijze te reageren op (verwachte en onverwachte)
veranderingen en deze te vertalen naar aanpassingen in de onderneming. Is in staat
om de leiderschapsstijl aan te passen, al naargelang de situatie daarom vraagt.
-
b)
Authenticiteit: is consistent in woord en daad en gedraagt zich in overeenstemming met de waarden
en overtuigingen die hij zelf verklaart te hebben. Communiceert open over zijn of
haar intenties, ideeën en gevoelens, stimuleert een klimaat van openheid en eerlijkheid
en informeert de toezichthouder over de werkelijk situatie, waarbij hij of zij tegelijkertijd
risico's en problemen erkent.
-
c)
Besluitvaardigheid: neemt op tijd noodzakelijke beslissingen door het snel nemen van acties of door zich
vast te leggen, bijvoorbeeld door middel van het uitspreken van zijn of haar mening
en wacht niet onnodig met het maken van keuzes.
-
d)
Communicatief vermogen: brengt op een begrijpelijke en acceptabele wijze in een daartoe geëigende vorm een
boodschap over aan anderen. Is gericht op duidelijkheid, transparantie en actief feedback
geven en nemen.
-
e)
Helikopterzicht: Heeft een voldoende brede blik om over de eigen portefeuille heen kijken. Kan hoofdzaken
en bijzaken onderscheiden en verbanden herkennen. Is in staat om naar het grotere
geheel te kijken en van daaruit de lijnen of vervolgstappen te bepalen, in het bijzonder
wanneer zich materiele risico's voordoen die de continuïteit van de onderneming kunnen
raken.
-
f)
Klant- en kwaliteitsgericht: is gericht op het leveren van kwaliteit en op de mogelijkheden om deze waar mogelijk
te verbeteren. Specifiek betekent dit ook dat geen toestemming wordt verleend aan
het ontwikkelen en afzetten van producten en diensten op de markt en investeringen
in bijvoorbeeld producten, kantoorpanden of deelnemingen, waarvan hij of zij door
gebrek aan inzicht in de architectuur, de uitgangspunten of de aannames, de risico‘s
niet voldoende kan inschatten. Signaleert en onderzoekt de wensen en behoeften van
klanten en handelt hiernaar, laat klanten geen onnodig risico lopen en zorgt voor
juiste, volledige en evenwichtige informatieverstrekking aan klanten. Een transparant
verkoopproces, zorgvuldige dienstverlening en passend advies staan hierbij centraal.
Heeft hierbij oog voor het feit dat het leveren van kwaliteit in voorkomende gevallen
méér is dan voldoen aan wet- en regelgeving.
-
g)
Leiderschap: geeft richting en sturing aan een groep, brengt samenwerkingsverbanden tot stand
en handhaaft deze en stimuleert, motiveert en ontwikkelt de beschikbare medewerkers.
Borgt de vakbekwaamheid van medewerkers om een beoogd doel tot een goed eind te brengen.
Ontdekt en benoemt gemeenschappelijke belangen op een wijze die tot overeenstemming
leidt terwijl tegelijkertijd de onderhandelingsdoelen worden nagestreefd. Beschikt
over zelfkennis op basis van doorlopende (zelf)reflectie en beoordeling door (belanghebbende)
anderen. Past deze (zelf)reflectie toe op gewenste verbeteringen en veranderingen.
Staat open voor en biedt ruimte aan kritische discussies. Stimuleert een compliancebewuste
en inclusieve bedrijfscultuur en een gezonde risicocultuur.
-
h)
Lerend vermogen: het vermogen om nieuwe informatie op te nemen en vervolgens effectief toe te passen
voor de organisatie of in zijn/haar eigen functioneren. Het gaat daarbij ook om het
toepassen van de aanwezige kennis en het kunnen reflecteren op en het willen leren
van gemaakte fouten.
-
i)
Omgevingssensitiviteit: Is goed geïnformeerd over de relevante nationale en internationale financiële, economische,
maatschappelijke en andere ontwikkelingen die voor de organisatie en haar bedrijfsvoering
van belang kunnen zijn, heeft daarbij ook oog voor de belangen van de externe stakeholders
en kan deze informatie effectief benutten.
-
j)
Organisatiesensitiviteit: Heeft oog voor de ontwikkelingen, machtsverhoudingen en gevoelens binnen de organisatie.
Heeft daarbij ook oog voor de belangen van de interne stakeholders en kan deze informatie
effectief benutten.
-
k)
Onafhankelijkheid: is zelfstandig in zijn of haar gedrag, durft eigen standpunten tegenover anderen
(en enig deelbelang) te handhaven en te verdedigen in het belang van de onderneming.
Opereert hiertoe objectief en kritisch. Herkent en anticipeert op situaties waarin
persoonlijke en zakelijke belangen (potentieel) conflicteren. Is in staat om onder
druk vast te houden aan eigen standpunten, wanneer de taak dit vereist.
-
l)
Overtuigingskracht: kan door middel van overredingskracht, persoonlijk overwicht en tact invloed uitoefenen
op het standpunt van anderen. Staat stevig in de schoenen.
-
m)
Oordeelsvorming: kan gegevens, belangen en mogelijke handelwijzen tegen elkaar afwegen en tot een
logisch, realistisch en gemotiveerd oordeel, conclusie of advies komen. Onderzoekt, herkent en begrijpt de essentiële elementen en vraagstukken.
-
n)
Samenwerkingsvermogen: heeft oog voor groepsbelangen en levert een bijdrage aan het gemeenschappelijke resultaat.
Is tevens in staat in collegiaal verband te functioneren.
-
o)
Strategische sturing: kan een voldoende realistische visie op toekomstige ontwikkelingen vertalen in lange
termijn doelstellingen en stelt een strategische planning op voor het realiseren van
deze lange termijn doelstellingen, onder meer door het toepassen van scenarioanalyse.
Houdt hierbij goed zicht op risico‘s die de onderneming loopt en neemt bijhorende
beheermaatregelen.
-
p) Stressbestendig: is veerkrachtig en in staat consistente prestaties te leveren, ook
onder grote druk en in perioden van onzekerheid.
-
q)
Verantwoordelijkheid: Is betrokken en begaan met de organisatie. Heeft inzicht in interne en externe belangen,
weegt deze zorgvuldig af vanuit de eigen (en collectieve) verantwoordelijkheid; handelt
hiernaar en legt daarover verantwoording af. Nodigt intern en extern uit tot openheid
en eerlijkheid, waaronder het tijdig en correct informeren van de toezichthouder over
relevante omstandigheden. Toont lerend vermogen. Beseft dat zijn of haar handelen
invloed heeft op de belangen van stakeholders en de samenleving als geheel.
-
r)
Voorzittersvaardigheid: kan vergaderingen op efficiënte en effectieve wijze leiden. Bewaakt de kwaliteit
van de besluitvorming. Is in staat een open en inclusieve sfeer te creëren waarin
iedereen gelijkwaardig kan participeren en diversiteit wordt omarm. Heeft oog voor
taakvervulling en verantwoordelijkheden van anderen, daagt uit en stimuleert onderlinge
samenwerking.
De opsomming van deze competenties (a tot en met r) is cumulatief noch limitatief.