Regeling vertrouwelijke stukken

Geraadpleegd op 07-05-2024.
Geldend van 17-04-2018 t/m 06-10-2021

Regeling vertrouwelijke stukken

Paragraaf 1. Algemeen

Artikel 1. Definities

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. vertrouwelijke stukken: aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal gezonden schriftelijke stukken of ander materiaal dat gegevens bevat, die na ontvangst een Kamerstuknummer worden toegekend en die door de afzender op enigerlei wijze zijn aangemerkt als zijnde vertrouwelijk;

  • b. Parlis: het Parlementair informatiesysteem;

  • c. embargo: door de afzender aangegeven vertrouwelijkheid met een beperkte tijdsduur;

  • d. commissie: een commissie als bedoeld in hoofdstuk VII van het Reglement van Orde van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

Paragraaf 2. Vertrouwelijke stukken

Artikel 2. Registratie van vertrouwelijke stukken

  • 1 De Griffie plenair registreert vertrouwelijke stukken in Parlis.

  • 2 In Parlis worden van een vertrouwelijk stuk de volgende gegevens geregistreerd:

    • a. de afzender;

    • b. de datum van ontvangst;

    • c. het onderwerp, tenzij het onderwerp tevens is aangemerkt als zijnde vertrouwelijk.

  • 3 Indien door de afzender is aangegeven dat op het stuk een embargo rust, wordt het einde van het embargo door de Griffie plenair aangegeven op het stuk. Na afloop van het embargo doet de Voorzitter mededeling van de ontvangst van het stuk. De Griffie plenair draagt vervolgens zorg voor de openbaarmaking van het stuk.

Artikel 3. Drukken, ter inzage legging en bewaring van vertrouwelijke stukken

  • 1 Na registratie in Parlis worden in ieder geval de geregistreerde gegevens van een vertrouwelijk stuk gedrukt.

  • 2 Het vertrouwelijke stuk wordt vervolgens ter inzage gelegd bij het Centraal Informatie Punt van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

  • 3 Vertrouwelijke stukken worden ter Griffie plenair dan wel ter Centraal Informatie Punt bewaard in een afgesloten ruimte, waarvan de sleutel berust bij de Griffie plenair dan wel het Centraal Informatie Punt.

Artikel 4. Inzage in vertrouwelijke stukken

  • 1 De volgende personen kunnen bij het Centraal Informatie Punt verzoeken om inzage in een vertrouwelijk stuk:

    • a. de leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal;

    • b. de Griffier;

    • c. de plaatsvervangend griffiers;

    • d. de adjunct-griffiers;

    • e. het Hoofd van de Dienst Analyse en Onderzoek;

    • f. de kenniscoördinatoren van de Dienst Analyse en Onderzoek;

    • g. het Hoofd van de Griffie plenair/Bureau Wetgeving;

    • h. de medewerkers van de Griffie plenair/Bureau Wetgeving.

  • 2 De personen, bedoeld in het eerste lid, onderdelen e en f, hebben slechts inzage wanneer een commissie de Dienst Analyse en Onderzoek verzocht heeft om onderzoek te doen naar het vertrouwelijke stuk.

  • 3 Het inzien van vertrouwelijke stukken vindt plaats op een door het Centraal Informatie Punt aangewezen plaats. Het meenemen van het vertrouwelijke stuk naar een andere plaats dan bedoeld in de vorige volzin is niet toegestaan.

  • 4 Het is niet toegestaan om op enigerlei wijze het vertrouwelijke stuk dan wel delen van het vertrouwelijke stuk te vermenigvuldigen.

  • 5 Het vierde lid is niet van toepassing in het geval de afzender van het vertrouwelijke stuk toestemming heeft gegeven voor de vermenigvuldiging van het vertrouwelijke stuk.

  • 6 Indien de afzender kopieën van het vertrouwelijke stuk voegt bij het vertrouwelijke stuk, draagt de Griffie plenair zorg voor het verspreiden van deze kopieën onder de fracties en de groepen. Het vierde lid is tevens op de kopieën van toepassing, tenzij de afzender van het vertrouwelijke stuk toestemming heeft gegeven voor de vermenigvuldiging.

  • 7 Na overleg tussen de plaatsvervangend griffier en de Griffie plenair kan op verzoek van de afzender worden afgeweken van het eerste lid. Hiervan wordt mededeling gedaan bij het drukken van het vertrouwelijke stuk, bedoeld in artikel 2, eerste lid.

Paragraaf 3. Positie niet-beëdigde personen

Artikel 5. Positie niet-beëdigde personen

Personen die niet op basis van een aanstelling werkzaam zijn bij de ambtelijke diensten van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ondertekenen voorafgaand aan de aanvang van de werkzaamheden een verklaring, inhoudende dat zij bekend zijn met de inhoud van deze regeling en dat zij deze in acht zullen nemen.

Paragraaf 4. Slotbepalingen

Artikel 6. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op hetzelfde tijdstip waarop de wijziging van het Reglement van Orde van de Tweede Kamer der Staten-Generaal in verband met de uitvoering van de aanbevelingen van de Commissie Prinsjesdagstukken alsmede in verband met enige technische wijzigingen in werking treedt. (Kamerstukken II, 32391, nr. 2)

Naar boven