Beleggingsverzekeringen zijn vaak een combinatie van een waardeopbouw door middel
van beleggingen en een overlijdensrisicoverzekering.Voor een aantal van deze verzekeringsproducten
leidt deze structuur er toe dat bij tegenvallende beleggingsresultaten, de verschuldigde
premie voor de overlijdensdekking een extra hefboomeffect naar beneden heeft op de
waarde van de verzekering bestemd voor uitkering(en) bij leven. Het is ook mogelijk
dat op het beschikbare kapitaal wordt ingeteerd.
Daarom bieden verzekeraars, naast verlaging voor de toekomst van kosten en tarieven
(paragraaf 5 van dit besluit), klanten aan om hun beleggingsverzekering om te zetten in een nieuwe
productvorm met een andere productstructuur. Bij de nieuw aangeboden verzekeringsproducten
is de overlijdensdekking financieel en verzekeringtechnisch geheel of gedeeltelijk
separaat gehouden van de opbouw van de waarde van de verzekering bestemd voor de uitkering(en)
bij leven. Hierbij kunnen zich twee varianten voordoen:
-
− De bestaande verzekering wordt integraal omgezet in een nieuwe verzekering die fiscaal
blijft aan te merken als één gemengde verzekering.
-
− De omzetting gaat gepaard met een splitsing in twee of meer fiscaal als losstaand
aan te merken verzekeringsdelen. Die verzekeringsdelen vormen dan na de omzetting
ieder voor een gedeelte fiscaal de voortzetting van de oorspronkelijke verzekering
die werd omgezet.
Zowel voor kapitaalverzekeringen als voor lijfrenten kan een omzetting in een ander
verzekeringsproduct fiscaal geruisloos plaatsvinden. Voorwaarden hierbij zijn dat
aan de gerechtigde geen geld ter beschikking komt en de verzekering fiscaal geen andere
status krijgt. Dit geldt ook bij een omzetting van een beleggingsverzekering in een
verzekering die financieel- en verzekeringtechnisch is gesplitst in een levendeel
en een overlijdensdeel.
Aan de omzettingen als zodanig zijn dusgeen fiscale gevolgen verbonden. Wel kunnen
er voor kapitaalverzekeringen – niet voor lijfrenten – fiscale knelpunten ontstaan
voor zover de oorspronkelijke premieniveaus en verzekerde bedragen zijn gewijzigd.
Het gaat daarbij om de fiscale eerbiedigende werking van het fiscale regime vóór 1992
(Pré Brede Herwaardering) en om de bijzondere waardevrijstelling van onderdeel AN Invoeringswet Wet inkomstenbelasting 2001 voor kapitaalverzekeringen gesloten vóór 15 september 1999 (zie paragrafen 3 tot en met 5 van dit besluit). En mogelijk om de fiscale bandbreedte-eis van 10:1 voor premies
van kapitaalverzekeringen.
Voorzover er fiscale knelpunten ontstaan na de omzetting in de nieuwe kapitaalverzekering
als gevolg van verlagingen van kosten en overlijdenspremies, zijn de in paragraaf 5 van dit besluit opgenomen goedkeuringen van toepassing.
Verzekeraars kunnen, naast verlaging van de kosten en tarieven, bij wijze van compensatie,klanten
de mogelijkheid bieden de dekking bij overlijden en dus ook de overlijdenspremie te
verlagen. Als daarbij de nieuwe totaalpremie gelijk blijft aan de oorspronkelijke
totaalpremie, leidt dit per saldo tot hogere verzekerde rechten voor de uitkering
bij in leven zijn. Deze verlaging van de dekking bij overlijden vloeit niet voort
uit de verlaging als gevolg van een lager kosten- en premieniveau of uit een omzetting
van eenunit linked verzekering in een verzekering met een in euro’s verzekerd kapitaal
of omgekeerd.
Om een dergelijke omzetting van kapitaalverzekeringen fiscaal mogelijk te maken, zonder
eerbiedigende werkingen voor voorgaande belastingregimes te verliezen of in strijd
te komen met de bandbreedte-eis van 10:1, keur ik met toepassing van artikel 63 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (hardheidsclausule) het volgende goed.
Goedkeuring
Ik keur onder voorwaarden goed dat bij omzetting van een gemengde kapitaalverzekering
de in totaal overeengekomen en betaalde premies op jaarbasis (dus de premiedelen voor de uitkering
bij leven en ten gevolge van overlijden samen) als maatstaf kunnen worden genomen.
Het bestaande recht op eerbiedigende werking van voorafgaande belastingregimes blijft
behouden als die totaalpremie in het kader van de omzetting niet wordt verhoogd.
Voorwaarden
Ik stel hierbij de volgende cumulatieve voorwaarden:
-
a. Er vindt bij de omzetting geen verlenging van de premiebetalende periode plaats.
-
b. Er vindt bij de omzetting geen verlenging van de looptijd van de verzekering plaats.
-
c. Er vindt geen wijziging plaats van het verzekerd lijf.
-
d. Een nieuw verzekerd risico bij overlijden betreft qua hoogte een normale en gebruikelijke
verzekerde uitkering bij overlijden. Het is dus niet mogelijk de overlijdensrisicoverzekering
te laten vervallen.
Deze goedkeuring en voorwaarden komen overeen met de in paragraaf 7.5.2 van het Besluit van 28 april 2009, nr. CPP2008/1118M, Stcrt. nr. 90 (Verzamelbesluit Kapitaalverzekeringen) opgenomen
goedkeuring voor omzettingen van een unit linked verzekering in een verzekering met
een in euro’s verzekerd kapitaal of omgekeerd.
Deze goedkeuring geldt voor situaties waarin de oorspronkelijke kapitaalverzekering
wordt omgezet in een fiscaal als één nieuwe gemengde kapitaalverzekering aan te merken
verzekering. Daarnaast geldt de goedkeuring voor situaties waarin de kapitaalverzekering
wordt omgezet in fiscaal als twee of meer kapitaalverzekeringen aan te merken verzekeringen.
Hierbij zijn de bij leven en overlijden verzekerde waarden geheel of gedeeltelijk
in afzonderlijke verzekeringen – al dan niet bij dezelfde verzekeraar – ondergebracht.
Als de oorspronkelijk gezamenlijk verzekerde dekkingen bij leven en overlijden na
de omzetting worden ondergebracht in fiscaal van elkaar losstaande verzekeringen –
al dan niet bij dezelfde verzekeraar – geldt eenvoudshalve het volgende. De nieuwe
premie voor de verzekerde dekking bij leven kan worden gesteld op de oorspronkelijke
premie die voor beide dekkingen gezamenlijk was verschuldigd, verminderd met de nieuwe,
meestal lagere premie die wordt verschuldigd voor de losse verzekerde dekking bij
overlijden.