Bijlage bij artikel 1 van de Beleidsregel last onder dwangsom Wet wegvervoer goederen overbelading
Overbelading
Ondanks het feit dat er in Europa voor vrachtauto’s wettelijk een maximaal toegestaan
totaal gewicht is vastgesteld, is er sprake van een groot aantal overbeladen vrachtauto’s.
Overschrijding van de overbeladingsnormen van vrachtauto’s, waaronder mede verstaan
motorrijtuigen met aanhangwagen of samenstellen van motorrijtuig en oplegger, veroorzaakt
veel schade aan het wegdek en de infrastructuur van het wegennet. Naast de fysieke
schade aan het wegennet veroorzaakt overbelading economische schade.
Overbelading verstoort het evenwicht in de vervoersmarkt. Deze gang van zaken wordt
vanuit het gegeven van het streven naar een evenwichtige vervoersmarkt niet wenselijk
geacht.
Doelstelling
De doelstelling van deze beleidsregel is om overbelading als hierboven omschreven
tegen te gaan. Een van de middelen die de Minister bij de handhaving van overbelading,
naast de strafrechtelijke handhaving, ter beschikking staat betreft een last onder
dwangsom.
Dit is in lijn met hetgeen gesteld is in de memorie van toelichting (hierna: MvT)
bij de invoering van de Wet wegvervoer goederen (Tweede Kamer, vergaderjaar 2006–2007, 30 896, nr. 3). In deze MvT is namelijk gesteld
dat één van de zes doelstellingen ziet op verbetering van de handhaafbaarheid van
de regelgeving.
‘De minister is op basis van het wetsvoorstel bevoegd tot toepassing van bestuursdwang
ter handhaving van de regelgeving voor het goederenvervoer over de weg. De minister
beschikt daarmee op basis van artikel 5:32, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: AWB) tevens over de bevoegdheid om aan de overtreder een last onder dwangsom
op te leggen. In combinatie met het al bestaande instrumentarium kunnen meer passende
maatregelen worden getroffen om het nalevingsniveau te verbeteren’.
Toezichtmethodiek
De vaak zeer intensieve vervoerstromen dwingen de overheid tot andere vormen van toezicht
om het nalevingsniveau te verbeteren. Zo’n vorm van toezicht is Weigh in Motion (hierna:
WIM).WIM is een geautomatiseerd meetsysteem (gekoppeld aan een videoregistratie van
de gecontroleerde voertuigen) dat inmiddels op diverse plaatsen in Nederland op de
snelwegen is aangelegd en waarmee zowel de aslast van vrachtauto’s als ook het totaal
gewicht kan worden gemeten. De meetresultaten en kentekens van de gesignaleerde vrachtauto’s
worden opgenomen in een database. Een goed functionerend WIM kan vanwege zijn permanente
aanwezigheid een substantiële bijdrage leveren aan het terugdringen van de overbeladingsovertredingen.
Werking
WIM detecteert 24 uur per dag 7 dagen per week alle passerende vrachtauto’s. Van de
vrachtauto’s met overschrijding van aslast of totaal gewicht worden de kentekengegevens
vastgelegd. Deze door WIM gegenereerde gegevens van vrachtauto’s, waarbij overbelading
is vastgesteld, leiden tot een overzicht van het aantal overbeladingsovertreders.
De berekeningen vinden plaats op iedere eerste dag van de maand. De (gezamenlijke)
overzichten van drie opeenvolgende maanden geven een ranking van de meest notoire
overtreders. Maandelijks wordt aan deze overtreders een waarschuwingsbrief gezonden.
In de drie daaropvolgende maanden worden deze notoire overtreders gemonitord. In deze
periode ontvangen zij maandelijks een detailoverzicht van de door WIM vastgelegde
passages, waarbij overbelading is vastgesteld. Na een periode van drie maanden wordt
een analyse van de gegevens gemaakt. Bij herstel van meer dan 75% wordt de notoire
overtreder uit het overzicht gehaald. Bij onvoldoende herstel kan een bestuursrechtelijke
maatregel worden opgelegd, zijnde de last onder dwangsom. Nadat door middel van een
fysieke weging wederom een overtreding is geconstateerd wordt de last verbeurd.
De gegevens van in het buitenland gevestigde ondernemingen worden op ondernemersniveau
doorgegeven aan de buitenlandse handhavingsdiensten. Als gevolg van de inwerkingtreding
met ingang van 4 december 2011 van verordening (EG) nr. 1071/2009 van het Europees parlement en de Raad van de Europese Unie van 21 oktober 2009 tot
vaststelling van gemeenschappelijke voorwaarden waaraan moet zijn voldaan om het beroep
van wegvervoerondernemer uit te oefenen en tot intrekking van Richtlijn 96/26/EG van de Raad (PbEU L 300) kan koppeling plaatsvinden met de buitenlandse kentekenregisters,
waardoor de interventie rechtstreeks op de in het buitenland gevestigde ondernemingen
kan worden toegepast. Genoemde verordening schrijft voor dat Lidstaten elkaar informeren
over de in de andere Lidstaten geconstateerde overtredingen van ondermeer regels omtrent
gewicht en afmetingen, welke overtredingen van invloed kunnen zijn op het eventueel
ontvallen van de betrouwbaarheid die ingevolge de verordening vereist is om het beroep
van vervoerder te kunnen uitoefenen.
Bovenomschreven procedure laat onverlet dat ook direkt kan worden overgegaan tot het
opleggen van een last onder dwangsom wanneer bij fysieke weging een overtreding ten
aanzien van overbelading wordt geconstateerd. Daarbij wordt geen onderscheid gemaakt
tussen in Nederland of in het buitenland gevestigde ondernemingen.
Hoogte last onder dwangsom
Hieronder wordt per type relevante overtreding van de maximale aslasten of het totale
voertuiggewicht de hoogte van de dwangsom onderbouwd. Daarbij worden in het kader
van de verstoring van het evenwicht in de vervoersmarkt met name twee componenten
– zijnde 1) maatschappelijke kosten en 2) economisch gewin – van belang geacht.
Ad 1) Maatschappelijke kosten
Er hebben diverse onderzoeken plaats gevonden om de effecten van overbelading zichtbaar
te maken en te kwantificeren. De kosten van extra verhardingsonderhoud en van filevorming door extra wegwerkzaamheden
blijken, weliswaar met een bandbreedte, redelijk betrouwbaar te kunnen worden geraamd.
Het daarnaast betrouwbaar kwalificeren van de effecten op kunstwerken is om diverse
redenen nog niet goed mogelijk. Oorzaken hiervan zijn onder ander de relatief lange
ontwerp-levensduren van kunstwerken, de grote variëteit in ontwerpen, ontwerpeisen
en constructies en de complexe interacties tussen diverse schadeveroorzakende factoren.
Het lijkt echter op grond van de onderzoeken aannemelijk dat de aan overbelading toe
te rekenen kosten van extra onderhoud aan kunstwerken minimaal op een vergelijkbaar
niveau zullen komen te liggen als bij het verhardingsonderhoud. Uitgaande van de diverse
onderzoeken en gelet op het feit dat de daarbij vastgestelde kosten alleen betrekking
hebben op het hoofdwegennet kunnen de totale maatschappelijke kosten als gevolg van
overbelading in ieder geval op minimaal € 100 miljoen worden begroot.
Uit de proefmetingenvan WIM blijkt dat op jaarbasis sprake is van zeker 1.000.000
normoverschrijdende vrachtauto’s. Uitgaande van 1.000.000 ritten van normoverschrijdende
vrachtauto’s kunnen de maatschappelijke kosten per rit waarbij overbelading plaatsvindt
dan ook becijferd worden op een bedrag van €100,- per rit, namelijk €100 miljoen gedeeld
door het aantal ritten van normoverschrijdende vrachtauto’s.
Ad 2) Economisch gewin
Om te komen tot het economisch gewin worden drie soorten overbelading onderscheiden:
-
a) Overbelading op het kentekengewicht;
-
b) Overbelading van het maximaal toegelaten gewicht van 50 ton;
-
c) Overbelading van assen.
Ad a)
Via het kenteken is kenbaar welk totaalgewicht een vrachtauto mag laden. Het WIM-systeem
kan, op basis van asconfiguraties, vaststellen of en deels ook in welke mate een bepaalde
vrachtauto in overtreding is met betrekking tot het gekentekende totaalgewicht. Uit
de berekening van het NEA blijkt dat bij overbelading op kentekengewicht er per overbeladingsrit
sprake is van een meeropbrengst van circa € 5,98 per ton overbelading. Bij een rit
waarbij sprake is van een overbelading van bijvoorbeeld drie ton is er derhalve sprake
van een gemiddeld economisch gewin van € 17,93.
Ad b)
Bij overbelading van het maximale gewicht van 50 ton wordt in principe meer lading
meegenomen dan wettelijk toegestaan. Deze extra lading resulteert in meer vrachtopbrengst
per rit of een lagere transportkostprijs per vervoerde eenheid product. Van deze beide
vormen van economisch gewin is in een onderzoek van de NEAeen berekening gemaakt in de vorm van het economisch gewin per ton overschrijding.
Deze berekening resulteert bij deze vorm van overbelading per rit in een gemiddelde
meeropbrengst van circa € 6,29 per ton overbelading. Bij een rit waarbij sprake is
van een overbelading van bijvoorbeeld drie ton is er derhalve sprake van een gemiddeld
economisch gewin van € 18,87.
Ad c)
Tot slot is bij overbelading van assen en niet tevens een overbelading op maximaal
totaal- of kentekengewicht geen sprake van een feitelijke meeropbrengst. De vervoerder
realiseert in dit geval een kostenreductie door het niet tussentijds herschikken van
de lading in het voertuig. De besparing is hier, volgens de berekening van het NEA,
per rit circa € 6,12 euro per ton overbelading van de assen. Bij een rit waarbij sprake
is van een overbelading van bijvoorbeeld drie ton is er derhalve sprake van een gemiddeld
economisch gewin van € 18,37.
Dubbeltellingen
Een overschrijding van het maximaal toegelaten voertuiggewicht zal (vrijwel) altijd
tevens leiden tot een overschrijding van het maximale kentekengewicht. Dit betekent
derhalve dat er dubbeltellingen kunnen ontstaan. Om dergelijke dubbeltellingen te
vermijden, wordt een geconstateerde overtreding aan slechts een van de hierboven onder
a tot en met c genoemde categorieën toegewezen. Indien van toepassing wordt in een
dergelijke situatie de geconstateerde overtreding toegewezen aan de categorie ‘Overbelading
van assen’. Is deze categorie bij de geconstateerde overtreding niet van toepassing
dan wordt de geconstateerde overtreding toegewezen aan de categorie ‘Overbelading
van het maximaal toegelaten gewicht van 50 ton’ onderscheidenlijk het kentekengewicht.
Vaststellen hoogte dwangsom
Na een periode van drie maanden waarin is gewaarschuwd, wordt aan de notoire overtreder
met onvoldoende herstel een last onder dwangsom opgelegd (zie hetgeen hierboven onder
de kop Toezichtmethodiek is gesteld). De hoogte van de dwangsom wordt vastgesteld
aan de hand van de hierboven onder 1) en 2) genoemde bedragen.
Stel dat bijvoorbeeld een overtreding aan de categorie Overbelading van het maximaal
toegelaten gewicht van 50 ton is toegewezen, dan bedraagt de hoogte van de dwangsom
€ {100 + ( t x € 6,29)} x 5. De ‘t’ staat daarbij voor het aantal tonnen overbelading
en ‘5’ is de vermenigvuldigingsfactor die gehanteerd wordt om er voor te zorgen dat
de last onder dwangsom een effectieve prikkel is tot nakoming van de wettelijke normen.
Dus, wordt nadat de last onder dwangsom is opgelegd wederom een overtreding geconstateerd,
waarbij er sprake is van een overbelading van bijvoorbeeld drie ton, dan verbeurt
de overtreder in dit voorbeeld een bedrag van € {100 + (3 x € 6,29)} x 5 = € 594,35.
Door het toepassen van de vermenigvuldigingsfactor 5 sluit de hoogte van de dwangsom
per overtreding aan bij de vigerende Richtlijn voor Strafvordering belading van voertuigen van het Openbaar Ministerie.
Onderstaand schema geeft aan op welke bepalingen van de Wwg de overtredingen zien.
Soort overtreding (5.1.2 juncto 5.18.17a tot en met 5.18.17g Regeling voertuigen)
|
Hoogte dwangsom per overtreding
|
Maximale hoogte van de dwangsom
|
Overbelading van het maximaal toegelaten gewicht van 50 ton
|
{ € 100,- + (t x € 6,29)} x 5
|
€ 10.000,00
|
Overbelading op het kentekengewicht
|
{ € 100,- + (t x € 5,98)} x 5
|
€ 10.000,00
|
Overbelading van assen
|
{ € 100,- + (t x € 6,12)} x 5
|
€ 10.000,00
|
|
t = aantal tonnen overbelading
|
|
De verbeurdverklaring van de last onder dwangsom gebeurt aan de hand van fysieke wegingen,
waarbij nauwkeurig het aantal tonnen overbelading (de factor ‘t’) wordt vastgesteld.