Anticumulatieregeling PAS Rechterlijke Macht

Geraadpleegd op 07-05-2024.
Geldend van 24-09-2011 t/m heden

Regeling van de Minister van Veiligheid en Justitie van 1 oktober 2011, nr. 5707854/11, houdende bepalingen rondom het verrekenen van extra inkomsten bij gebruikmaking van de PAS voor rechterlijke ambtenaren (Anticumulatieregeling PAS Rechterlijke Macht)

De Minister van Veiligheid en Justitie,

Gelet op artikel 8d, tiende lid, van het Besluit rechtspositie rechterlijke ambtenaren,

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

Artikel 2

  • 1 De inkomsten die de rechterlijk ambtenaar geniet of gaat genieten uit of in verband met arbeid of bedrijf, voor zover niet reeds ter hand genomen voorafgaand aan het tijdstip waarop de arbeidsduur overeenkomstig artikel 8d, eerste of tweede lid, is teruggebracht, worden met het salaris verrekend, tenzij de rechterlijk ambtenaar aannemelijk maakt dat die inkomsten of die vermeerdering van inkomsten dan wel een gedeelte daarvan geen verband houden met verhoogde werkzaamheid.

  • 2 Inkomsten uit arbeid of bedrijf als bedoeld in het eerste lid die op één maand betrekking hebben of geacht kunnen worden te hebben, worden in mindering gebracht op het salaris over die maand. De vermindering bedraagt niet meer dan het verschil tussen de inkomsten van de rechterlijk ambtenaar en het salaris dat hij zou hebben genoten indien zijn arbeidsduur zou zijn teruggebracht met eenzelfde percentage als zijn werktijd overeenkomstig artikel 8d, eerste respectievelijk tweede lid, is teruggebracht.

  • 3 Inkomsten uit arbeid of bedrijf, waarvoor in verband met verleend buitengewoon verlof reeds een inhouding op het salaris van de rechterlijk ambtenaar plaatsvindt of reeds een verlaging van het salaris van de rechterlijk ambtenaar geldt of ter zake waarvan de rechterlijk ambtenaar reeds storting in 's Rijks kas verricht, zijn tot het bedrag van die inhouding, verlaging of storting, geen inkomsten uit arbeid of bedrijf als bedoeld in het eerste en tweede lid.

Artikel 3

  • 1 De rechterlijk ambtenaar is verplicht van op of na het tijdstip, waarop de werktijd overeenkomstig artikel 8d, eerste of tweede lid, is teruggebracht, ter hand te nemen of reeds ter hand genomen arbeid of bedrijf mededeling te doen aan functionele autoriteit, onder opgave, voor zover mogelijk, van de inkomsten die hij uit die werkzaamheden zal genieten.

  • 2 Indien de inkomsten niet vooraf kunnen worden vastgesteld, doet de rechterlijk ambtenaar maandelijks voorafgaand aan de salarisbetaling, opgave van de inkomsten die hij sinds de vorige opgave heeft genoten.

  • 3 Indien de inkomsten slechts over een langere termijn kunnen worden vastgesteld, doet de rechterlijk ambtenaar dienovereenkomstig opgave en wordt, onder voorbehoud van verrekening aan het eind van de desbetreffende termijn, op het salaris een voorlopig vastgesteld bedrag in mindering gebracht met overeenkomstige toepassing van het tweede en derde lid.

Artikel 4

De functionele autoriteit kan bij de vaststelling van het bedrag van de vermindering ten gunste van de rechterlijk ambtenaar afwijken van de opgave.

Artikel 5

De rechterlijk ambtenaar verstrekt aan de functionele autoriteit alle inlichtingen en gegevens die voor de uitvoering van artikel 8d van het Besluit rechtspositie rechterlijke ambtenaren noodzakelijk zijn.

Artikel 6

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 juli 2010.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Veiligheid en Justitie,

I.W. Opstelten

Naar boven