Sanctieregeling Tunesië 2011

Geraadpleegd op 27-06-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-07-2013 en zichtdatum 21-06-2024.
Geldend van 14-04-2011 t/m 08-03-2022

Regeling van de Minister van Buitenlandse Zaken van 18 maart 2011, nr. DJZ/BR/0204-011, houdende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten in verband met de situatie in Tunesië (Sanctieregeling Tunesië 2011)

De Minister van Buitenlandse Zaken, handelende in overeenstemming met de Minister van Financiën,

Gelet op Verordening 101/2011 van de Raad van de Europese Unie van 4 februari 2011 betreffende restrictieve maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten in verband met de situatie in Tunesië (Pb 2011, L31);

Gelet op artikel 2, tweede lid, en artikel 3 van de Sanctiewet 1977;

Besluit:

Artikel 1

  • 1 Het is verboden te handelen in strijd met de artikelen 2 en 9 van Verordening 101/2011 van de Raad van de Europese Unie van 4 februari 2011 betreffende restrictieve maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten in verband met de situatie in Tunesië (Pb 2011, L31)

  • 2 Het verbod te handelen in strijd met artikel 2, eerste lid, van Verordening 101/2011, geldt niet in gevallen waarin artikel 4, eerste lid, 5, eerste lid, 6, eerste lid, of 7 van Verordening 101/2011 van toepassing is.

Artikel 2

  • 1 De bevoegde autoriteit, bedoeld in de artikelen 4, eerste lid, 5, eerste lid, artikel 6, tweede lid, 7 en 9, eerste lid, van Verordening 101/2011 is de Minister van Financiën voor zover het betreft de vrijgave of beschikbaarstelling van bevroren tegoeden.

  • 2 De bevoegde autoriteit, bedoeld in de artikelen 4, eerste lid, 5, eerste lid, en 7 van Verordening 101/2011 is de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie voor zover het betreft de vrijgave of beschikbaarstelling van economische middelen.

Artikel 4

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Buitenlandse Zaken,

U. Rosenthal

Naar boven