Besluit studiefinanciering BES

Geraadpleegd op 15-06-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-09-2017 en zichtdatum 02-05-2024.
Geldend van 01-09-2017 t/m 14-09-2017

Besluit van 3 februari 2011, houdende regels ter uitvoering van de Wet studiefinanciering BES (Besluit studiefinanciering BES)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 21 september 2010, nr. WJZ/236419 (1760), directie Wetgeving en Juridische Zaken, gedaan mede namens de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksaangelegenheden;

Gelet op de artikelen 6.1, 6.3 en 7.3 van de Wet studiefinanciering BES;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 20 oktober 2010, No. W05.10.0453/I);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 31 januari 2011, nr. WJZ 256320 (1760), directie Wetgeving en Juridische Zaken, uitgebracht mede namens Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksaangelegenheden;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 3. Uitbetaling studiefinanciering BES

  • 1 Studiefinanciering BES wordt uitbetaald tussen de twintigste en dertigste dag van elke maand, tenzij bij ministeriële regeling anders is bepaald.

  • 3 Indien een herzieningsbeschikking als bedoeld in artikel 5.1, eerste en tweede lid, van de wet of een beslissing op bezwaar daartoe aanleiding geeft, wordt het bedrag aan studiefinanciering BES dat te weinig was toegekend, aan de betrokkene ineens uitbetaald of met hem verrekend.

Artikel 4. Verstrekken van inlichtingen

Het verstrekken van inlichtingen door organen met een publiekrechtelijke taak, benodigd voor de uitvoering van de wet, geschiedt binnen 4 weken na de dag van verzending van de aanvraag om inlichtingen. Onze Minister kan bij de aanvraag om inlichtingen aangeven hoe de overdracht van informatie moet plaatsvinden.

Artikel 5. Samenloop terugbetaling WSF BES en WSF 2000

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

Op het bedrag van de draagkracht, bedoeld in artikel 4.11 van de wet, van de debiteur die tevens een schuld uit hoofde van de Wet studiefinanciering 2000 heeft, wordt in mindering gebracht het bedrag dat de debiteur maandelijks op grond van de Wet studiefinanciering 2000 moet terugbetalen.

Terugwerkende kracht

Stb. 2017, 336, datum inwerkingtreding 15-09-2017, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-08-2017.

De terugwerkende kracht geldt ten aanzien van opleidingen in het beroepsonderwijs.

1 Op het bedrag van de draagkracht, bedoeld in artikel 4.11 van de wet, van de debiteur die tevens een schuld uit hoofde van de Wet studiefinanciering 2000 heeft, wordt in mindering gebracht het bedrag dat de debiteur maandelijks op grond van de Wet studiefinanciering 2000 moet terugbetalen.

2 Indien de debiteur tevens een lening uit hoofde van het levenlanglerenkrediet, bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet studiefinanciering 2000, terugbetaalt, is hoofdstuk 7 van het Besluit studiefinanciering 2000 van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat voor de draagkracht wordt gelezen de laagst vastgestelde draagkracht, bedoeld in artikel 6.3 van de wet.

3 Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld met het oog op een goede uitvoering van het tweede lid.

Stb. 2017, 336, datum inwerkingtreding 15-09-2017, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-09-2017.

De terugwerkende kracht geldt ten aanzien van opleidingen in het hoger onderwijs.

1 Op het bedrag van de draagkracht, bedoeld in artikel 4.11 van de wet, van de debiteur die tevens een schuld uit hoofde van de Wet studiefinanciering 2000 heeft, wordt in mindering gebracht het bedrag dat de debiteur maandelijks op grond van de Wet studiefinanciering 2000 moet terugbetalen.

2 Indien de debiteur tevens een lening uit hoofde van het levenlanglerenkrediet, bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet studiefinanciering 2000, terugbetaalt, is hoofdstuk 7 van het Besluit studiefinanciering 2000 van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat voor de draagkracht wordt gelezen de laagst vastgestelde draagkracht, bedoeld in artikel 6.3 van de wet.

3 Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld met het oog op een goede uitvoering van het tweede lid.

Artikel 6. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 augustus 2011 in Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Artikel 7. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit studiefinanciering BES.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 3 februari 2011

Beatrix

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

H. Zijlstra

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J. P. H. Donner

Uitgegeven de zestiende februari 2011

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten

Naar boven