Onderlinge regeling boedelscheiding Sociale Verzekeringsbank Nederlandse Antillen
De Nederlandse Antillen en Nederland, evenals gelet op artikel 60 c van het Statuut
voor het Koninkrijk der Nederlanden, de landen Curaçao en Sint Maarten ingaande 10
oktober 2010,De minister-president van het Land Nederlandse Antillen, mede namens
de ministers van Financiën en van Volksgezondheid en Sociale Ontwikkeling van de Nederlandse
Antillen,De gedeputeerde van Constitutionele Zaken van Curaçao,De gedeputeerde van
Constitutionele Zaken van Sint Maarten,De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken
en Koninkrijksrelaties van Nederland, mede namens de ministers van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van Nederland,
Hierna gezamenlijk te noemen: ‘Partijen’;
Partijen nemen in overweging:
dat binnen het staatkundig proces waarin het Koninkrijk der Nederlanden zich bevindt,
de eilandgebieden Curaçao en Sint Maarten gekozen hebben voor de status van land binnen
het Koninkrijk en dat Bonaire, Sint Eustatius en Saba (hierna ‘de BES-eilanden’) als
openbare lichamen onderdeel zullen worden van Nederland;
dat als gevolg van voornoemde staatkundige ontwikkelingen de boedel van de Sociale
Verzekeringsbank Nederlandse Antillen over Curaçao, Sint Maarten en Nederland (voor
de BES-eilanden) moet worden verdeeld, hetgeen onderlinge afspraken vergt;
dat het wenselijk is een en ander zodanig te regelen dat de continuïteit van de dienstverlening
en rechten van de verzekerden niet worden aangetast;
dat het wenselijk is de afspraken neer te leggen in een onderlinge regeling als bedoeld
in artikel 38, eerste lid, van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden;
Komen het volgende overeen: