Beleidsregel Vervaardiging liften

[Regeling vervallen per 08-06-2016.]
Geraadpleegd op 26-04-2024.
Geldend van 01-03-2011 t/m 07-06-2016

Besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 5 juli 2010, nr. G&VW/VW/2010/9012, tot vaststelling van een beleidsregel met betrekking tot artikel 5, tweede lid, van het Warenwetbesluit liften Beleidsregel

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Artikel 5, tweede lid Warenwetbesluit liften

Besluit:

Met betrekking tot punt 2.2, derde zin, van Bijlage I, essentiële veiligheids- en gezondheidseisen betreffende het ontwerp en de bouw van liften en veiligheids-componenten, van richtlijn nr. 95/16/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 29 juni 1995 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake liften (Pb EG L 213), geldt het volgende:

Als in uitzonderlijke gevallen ter voorkoming van het risico van verplettering andere middelen dan een vrije ruimte of schuilruimte voorbij de uiterste standen van de liftkooi worden gebruikt, dan worden deze als passend beschouwd als aan de volgende voorwaarden is voldaan.

A. Uitzonderlijke gevallen

Als uitzonderlijke gevallen worden beschouwd die gevallen waarin voldoende vrije ruimte onder of boven in de liftschacht in bestaande gebouwen niet uitvoerbaar is. Dit betreft onder meer liften die niet op een andere plaats geïnstalleerd kunnen worden en waarbij obstakels zoals hoofdfundatiebalken moeten worden doorbroken of hoofdriolen met een doorsnede groter dan 1,5 m moeten worden omgelegd.

B. Vrije ruimte boven de kooi

Te bepalen overeenkomstig de hoofdstukken 5.5, 5.6, 6 en 7 van NEN-EN 81-21:2009, Veiligheidsregels voor de vervaardiging en het aanbrengen van liften – Liften voor het vervoer van personen en goederen – Deel 21: Nieuwe personenliften en personen-, goederen-liften in bestaande gebouwen.

C. Vrije ruimte onder de kooi

Te bepalen overeenkomstig de hoofdstukken 5.7, 5.8, 6 en 7 van NEN-EN 81-21:2009, Veiligheidsregels voor de vervaardiging en het aanbrengen van liften – Liften voor het vervoer van personen en goederen – Deel 21: Nieuwe personenliften en personen-, goederen-liften in bestaande gebouwen.

Verzoeken om instemming met het gebruik van andere passende middelen kunnen vooraf worden ingediend bij de Arbeidsinspectie van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

De beleidsregel met betrekking tot het Warenwetbesluit liften van 26 januari 2004, Stcrt. 2004, nr. 18, wordt ingetrokken.

Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van 1 maart 2011.

Deze beleidsregel zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 5 juli 2010

De

Minister

van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
namens deze:

M.R.P.M. Camps.

Naar boven