Supplement a. Calamiteitencoördinator meldkamer
Functie zoals genoemd in artikel 2 lid 3, sub a van het Besluit personeel veiligheidsregio’s.
1.1. Algemene informatie
Functienaam: calamiteitencoördinator meldkamer
Beschrijving van de functie: De calamiteitencoördinator meldkamer:
-
1. werkt op de regionale meldkamer. Het bestuur van de veiligheidsregio stelt criteria
vast voor de situaties waarin de meldkamer tot grootschalige alarmering overgaat.
Zodra is vastgesteld dat is voldaan aan de criteria voor grootschalige alarmering
wordt de meldkamer door één leidinggevende aangestuurd.
-
2. heeft binnen de kernfunctie Grootschalige alarmering verschillende taken:
-
− wordt vooraf geraadpleegd en adviseert de leidinggevenden meldkamerfuncties bij het
(her)organiseren van de randvoorwaarden voor de grootschalige alarmering;
-
− is verantwoordelijk voor besluiten tot en het uitvoeren van de grootschalige alarmering.
-
3. heeft binnen de kernfunctie Informatie verschillende taken:
-
− wordt vooraf geraadpleegd en adviseert de leidinggevenden meldkamerfuncties bij het
(her)definiëren van de te behalen prestaties binnen het proces om feiten en gegevens
te verzamelen, verwerken en veredelen en deze data te verstrekken aan de juiste afnemers
(richten en herinrichten);
-
− is verantwoordelijk voor het (opnieuw) organiseren van het proces om feiten en gegevens
te verzamelen, verwerken en veredelen en deze data te verstrekken aan de juiste afnemers
(inrichten en herinrichten);
-
− is verantwoordelijk voor het verzamelen, verwerken en veredelen van feiten en gegevens
en het verstrekken van deze data aan de juiste afnemers (verrichten).
-
4. heeft binnen de kernfunctie Leiding & coördinatie verschillende taken:
-
− wordt vooraf geraadpleegd en adviseert de leider CoPI (of regionaal operationeel leider)
bij het (her)definiëren van de prestaties binnen operationele leiding, operatiën en
informatie (richten en herinrichten);
-
− is verantwoordelijk voor het (opnieuw) organiseren van de randvoorwaarden voor operationele
leiding, operatiën en informatie (inrichten en herinrichten);
-
− is verantwoordelijk voor het uitvoeren van operationele leiding, operatiën en informatie
(verrichten) in de meldkamer.
-
5. monitort het dagelijkse multidisciplinaire meldkamerproces. Daarnaast werkt de calamiteitencoördinator
meldkamer in de context van een crisis. Een crisis wordt gekenmerkt door dreiging,
urgentie en onzekerheid. De organisatorische context wordt gekenmerkt door niet-reguliere
werkzaamheden in een aangepaste structuur. De taakrelevante complexiteit blijkt uit
de hierboven beschreven combinatie van taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden.
2.1. Kerntaken en taakgebieden
Kerntaak 1: het realiseren van grootschalige alarmeringen
De calamiteitencoördinator meldkamer wordt vooraf geraadpleegd en adviseert bij het
(her)organiseren van de randvoorwaarden voor de grootschalige alarmering. De calamiteitencoördinator
meldkamer is verantwoordelijk voor besluiten tot en het uitvoeren van de grootschalige
alarmering.
Kerntaak 2: het realiseren van de informatievoorziening vanuit de meldkamer
De calamiteitencoördinator meldkamer wordt vooraf geraadpleegd en adviseert bij het
(her)definiëren van de te behalen prestaties binnen het proces om feiten en gegevens
te verzamelen, verwerken, veredelen en verstrekken. De calamiteitencoördinator meldkamer
is verantwoordelijk voor het (opnieuw) organiseren van het proces om feiten en gegevens
te verzamelen, verwerken, veredelen en verstrekken. De calamiteitencoördinator is
verantwoordelijk voor het verzamelen, verwerken, veredelen en verstrekken van feiten
en gegevens.
Kerntaak 3: het leiding geven aan en coördineren van de operationele inzet vanuit
de meldkamer
De calamiteitencoördinator meldkamer wordt vooraf geraadpleegd en adviseert bij het
(her)definiëren van de prestaties binnen operationele leiding, operatiën en informatie.
De calamiteitencoördinator meldkamer is verantwoordelijk voor het (her) organiseren
van de randvoorwaarden voor operationele leiding, operatiën en informatie. De calamiteitencoördinator
meldkamer is verantwoordelijk voor het uitvoeren van operationele leiding, operatiën
en informatie in de meldkamer.
3.1. Uitwerking kerntaken
Kerntaak 1: het realiseren van grootschalige alarmering
Werkzaamheden
De calamiteitencoördinator meldkamer wordt vooraf geraadpleegd en adviseert bij het
(her)organiseren van de randvoorwaarden voor de grootschalige alarmering.
De calamiteitencoördinator meldkamer is verantwoordelijk voor het besluiten tot en
uitvoeren van de grootschalige alarmering.
-
> Monitort het operationeel beeld, analyseert om te komen tot een besluit, evalueert,
delegeert en ziet toe op uitvoering van grootschalige alarmering
-
> Gevraagd en ongevraagd advies geven aan de regionaal operationeel leider.
Keuzes en dilemma’s
Besluiten over opschaling op basis van onvolledige en/of tegenstrijdige (niet gevalideerde)
informatie en beperkte tijd.
Besluiten in een korte tijdsbestek op basis van ingekleurde, gefragmenteerde en/of
onvolledige informatie.
Besluiten op basis van huidige scenario binnen het totale overzicht met in ogenschouw
mogelijk toekomstige scenario’s.
Besluiten met een bepaalde mate van kennis van functionele partners; wat doen zij
aan incident- en gevolgbestrijding?
Kerntaak 2: het realiseren van de informatievoorziening vanuit de meldkamer
Werkzaamheden
De calamiteitencoördinator meldkamer wordt vooraf geraadpleegd en adviseert bij het
(her)definiëren van de te behalen prestaties binnen het proces om feiten en gegevens
te verzamelen, verwerken, veredelen en beschikbaar te stellen.
De calamiteitencoördinator meldkamer is verantwoordelijk voor het (opnieuw) organiseren
van het proces om feiten en gegevens te verzamelen, verwerken en veredelen tot een
startbeeld en dit beschikbaar te stellen.
De calamiteiten coördinator is verantwoordelijk voor het verzamelen, verwerken en
veredelen van feiten en gegevens en het beschikbaar stellen van het startbeeld
-
> Verzamelen, verwerken en veredelen van beschikbare feiten en gegevens voor een startbeeld.
-
> Waar mogelijk in beeld brengen welke feiten en gegevens ontbreken.
Keuzes en dilemma’s
Inschatten van informatie op haar waarde qua bruikbaarheid, afhankelijk van actor
en tijd.
Delen van informatie op basis van onvolledige en/of tegenstrijdige dan wel ongevalideerde
informatie.
Kerntaak 3: leiding geven aan en coördineren van de operationele inzet vanuit de meldkamer
Werkzaamheden
De calamiteitencoördinator meldkamer wordt vooraf geraadpleegd en adviseert bij het
(her)definiëren van de prestaties binnen operationele leiding, operatiën en informatie.
-
> Informeren van de leider CoPI of de regionaal operationeel leider over opschaling.
-
> Gevraagd en ongevraagd adviseren van de leider CoPI of de regionaal operationeel leider
over opschaling. De calamiteitencoördinator meldkamer is verantwoordelijk voor het
(her) organiseren van de randvoorwaarden voor operationele leiding, operatiën en informatie.
-
> Bewaken en zorgdragen voor een juiste samenstelling en bezettingsgraad van de operationele
inzet vanuit de meldkamer.
De calamiteitencoördinator meldkamer is verantwoordelijk voor het uitvoeren van operationele
leiding, operatiën en informatie in de meldkamer.
-
> Leidinggeven aan de multidisciplinaire beeld-, oordeels- en besluitvorming (vergaren,
analysen en delen van informatie) van het incident binnen de meldkamer. Is hiervoor
(eind)verantwoordelijk.
-
> Leidinggeven aan het uitvoeringsproces van een effectieve en doelmatige alarmering,
processen in taken vertalen, taken uitzetten en controleren.
-
> Analyseren en beoordelen van de actuele situatie en een advies uitbrengen over op-
of afschaling.
Keuzes en dilemma’s
Onafhankelijk en rolvast uitvoeren van taken ondanks de hoge tijdsdruk en onzekerheid.
Aansturen van proces en niet van het personeel, zonder hiërarchische verhoudingen
maar op basis van de eigen positie.
Het (laten) afwegen van de veiligheid van eigen personeel, andere hulpverleningsdiensten
en derden tegen het beoogde (doel/taak/opdracht).
Afwegen van de mate waarin opschaling effectief en efficiënt is, rekening houdend
met bestuurlijke gevoeligheid.
4.1. Competenties
Competentie: analytisch vermogen
Signaleert problemen; herkent belangrijke informatie; legt verbanden tussen gegevens.
Spoort mogelijke oorzaken van problemen op; zoekt terzake doende gegevens.
Niveau B: relaties leggen
-
> Legt dwarsverbanden. Betrekt ideeën uit verschillende disciplines bij het oplossen
van een probleem.
-
> Ziet de relatie tussen feiten en de mogelijke oorzaken en gevolgen.
-
> Geeft aan welke informatie vereist is voor een goede beeldvorming en gebruikt effectieve
methoden teneinde de relevante informatie te vergaren.
-
> Onderzoekt alternatieven om zich een oordeel te vormen.
-
> Omschrijft realistische scenario’s met relaties tussen oorzaak en gevolg.
Competentie: stressbestendigheid
Blijft onder tijdsdruk, hoge werkdruk en bemoeilijkende omstandigheden adequaat functioneren
(bijvoorbeeld tegenslag, teleurstelling).
Niveau A: beheersen
-
> Presteert goed onder (tijds)druk, tegenslag, complicaties en tegenwerking ook op de
lange termijn.
-
> Houdt in complexe situaties vast aan eigen standpunt en past bij tegenslag weloverwogen
de aanpak aan.
-
> Neemt onder hevige druk nog steeds de juiste beslissingen.
-
> Communiceert onder hevige druk nog steeds rustig en beheerst met anderen zodat de
druk niet zijn weerslag heeft op anderen.
Competentie: regisseren
Brengt belangen, opinies en inbreng van diverse partijen samen. Geeft vorm aan en
richting aan (uiteenlopende) samenwerkingsverbanden en realiseert een gemeenschappelijk
resultaat.
Niveau B: afstemmen
-
> Stemt activiteiten en inbrengen op elkaar af.
-
> Werkt toe naar een gemeenschappelijk resultaat.
-
> Maakt afspraken met anderen over de wijze van voortgangsbewaking.
-
> Herkent en bespreekt mogelijke nieuwe (externe) samenwerkingsverbanden.
Competentie: besluitvaardigheid
Selecteert één te volgen verantwoorde strategie voor zichzelf (en anderen), ondanks
onvolledigheid in kennis van alternatieven en van hun risico's.
Niveau A: daadkrachtig optreden
-
> Twijfelt niet, heeft overwicht bij het nemen van besluiten en neemt daarvoor volledige
verantwoordelijkheid.
-
> Is daadkrachtig in onzekere situaties.
-
> Heeft oog voor de belangen van verschillende partijen bij het nemen van risicovolle
beslissingen.
-
> Maakt weloverwogen strategische keuzen.
-
> Neemt verantwoorde risico's.
Competentie: omgevingsbewustzijn
Is zich bewust van maatschappelijke en politieke ontwikkelingen of andere omgevingsfactoren.
Speelt in op deze ontwikkelingen en vertaalt deze naar het eigen werkgebied.
Niveau B: regionaal
-
> Is voldoende op de hoogte van maatschappelijke en politieke ontwikkelingen die relevant
zijn
-
> voor het werkveld.
-
> Gebruikt vergaarde kennis regelmatig effectief voor de eigen organisatie.
-
> Weet waar vergelijkbare organisaties mee bezig zijn. Anticipeert effectief op ontwikkelingen
die gaande zijn in de omgeving van de organisatie.
-
> Kan zich verplaatsen in politiek bestuurlijke argumenten.
Supplement b. Evaluator multidisciplinair oefenen
Functie zoals genoemd in artikel 2 lid 3, sub b van het Besluit personeel veiligheidsregio’s.
1.1 Algemene informatie
Functienaam: evaluator multidisciplinair oefenen
Beschrijving van de functie: De evaluator multidisciplinair oefenen:
-
1. heeft binnen de kerntaak Evalueren verschillende taken:
-
> wordt vooraf geraadpleegd en adviseert over het organiseren van de randvoorwaarden
voor de evaluatie van de multidisciplinaire oefening.
-
> is verantwoordelijk voor het uitvoeren van de evaluatie van de multidisciplinaire
oefening.
-
2. dient alle fasen van het evaluatieproces te beheersen, maar voert in de praktijk niet
altijd alle werkzaamheden uit.
2.1. Overzicht kerntaken
Kerntaak 1: evalueren
De evaluator multidisciplinair oefenen wordt vooraf geraadpleegd en adviseert over
het organiseren van de randvoorwaarden voor de evaluatie van de multidisciplinaire
oefening. De evaluator multidisciplinair oefenen is verantwoordelijk voor het uitvoeren
van de evaluatie van de multidisciplinaire oefening.
3.1. Uitwerking kerntaken
Kerntaak 1: evalueren
Werkzaamheden
De evaluator multidisciplinair oefenen wordt vooraf geraadpleegd en adviseert over
het organiseren van de randvoorwaarden van de evaluatie van de multidisciplinaire
oefening.
-
> Adviseert over de benodigde mensen en middelen voor het evalueren van de multidisciplinaire
OTO-activiteit.
De evaluator multidisciplinair oefenen is verantwoordelijk voor het uitvoeren van
de evaluatie van de multidisciplinaire oefening.
-
> Bereidt aan de hand van de opdrachtkaders en relevante documentatie het evalueren
van de multidisciplinaire OTO-activiteit voor.
-
> Verzamelt data gedurende het verloop van de multidisciplinaire OTO-activiteit.
-
> Analyseert de verzamelde data.
-
> Oordeelt over het bereiken van de evaluatie- en oefendoelen.
-
> Geeft bevindingen mondeling, dan wel schriftelijk terug na afloop van de multidisciplinaire
OTO-activiteit.
Keuzes en dilemma’s
Voor iedere oefenactiviteit en doelstelling zijn andere dataverzamelingsmethoden mogelijk.
De evaluator multidisciplinair oefenen dient hier een juiste keuze in te maken.
Overdenkt en weegt vooraf de mogelijke effecten af die de schriftelijke evaluatie
met zich meebrengt.
4.1. Competenties
Competentie: nauwkeurigheid
Verricht werkzaamheden met een grote mate van accuratesse.
Niveau D: kwaliteit bewaken
-
> Heeft oog voor kwaliteit maar ook kwantiteit van het werk.
-
> Controleert het eigen werk op tekortkomingen en herstelt gemaakte fouten.
-
> Verwerkt gegevens en/of verricht handelingen met een grote mate van precisie.
-
> Werkt zorgvuldig.
Competentie: analytisch vermogen
Signaleert problemen; herkent belangrijke informatie; legt verbanden tussen gegevens.
Spoort mogelijke oorzaken van problemen op; zoekt terzake doende gegevens.
Niveau B: relaties leggen
-
> Legt dwarsverbanden. Betrekt ideeën uit verschillende disciplines bij het oplossen
van een probleem.
-
> Ziet de relatie tussen feiten en de mogelijke oorzaken en gevolgen.
-
> Geeft aan welke informatie vereist is voor een goede beeldvorming en gebruikt effectieve
methoden teneinde de relevante informatie te vergaren.
-
> Onderzoekt alternatieven om zich een oordeel te vormen.
-
> Omschrijft realistische scenario’s met relaties tussen oorzaak en gevolg.
Competentie: oordeelsvorming
Weegt gegevens en mogelijke handelwijzen in het licht van relevante criteria tegen
elkaar af om tot realistische beoordelingen te komen.
Niveau B: afwegen
-
> Brengt mogelijke handelwijzen in beeld.
-
> Weegt gegevens en/of handelwijzen op juiste wijze af.
-
> Scheidt relevante criteria van irrelevante criteria.
-
> Komt met een goed afgewogen oordeel.
Competentie: inlevingsvermogen
Onderkent en verplaatst zich in de gevoelens en behoeften van anderen, en houdt rekening
met de gevolgen van eigen handelen op andere mensen of onderdelen van de organisatie.
Niveau C: bewust zijn van
-
> Herkent de situatie, de belangen en behoeften van de ander en handelt hiernaar.
-
> Begrijpt wat voor de ander belangrijk is.
-
> Voelt aan wanneer naar persoonlijke omstandigheden gevraagd kan worden.
-
> Herkent ontwikkelingen en gevoeligheden en handelt hiernaar.
-
> Toetst verwachtingen bij de ander en stemt eigen gedrag hierop af (past zich aan).
Competentie: schriftelijke communicatie
Brengt opvattingen duidelijk onder woorden en weet aan te sluiten bij de lezer. Formuleert
ingewikkelde zaken kernachtig en weet woorden trefzeker te kiezen.
Niveau B: kernachtig
-
> ˃ Verwoordt de doelstelling en het beoogde resultaat trefzeker.
-
> ˃ Beschikt over een goede woordenschat.
-
> ˃ Brengt de informatie geordend en bondig over.
-
> ˃ Vat de boodschap adequaat samen.
-
> ˃ Doseert informatie adequaat.
-
> ˃ Formuleert een logische opbouw van zaken (inleiding, kern en samenvatting).
Supplement c. Informatiemanager commando plaats incident (CoPI)
Functie zoals genoemd in artikel 2 lid 3, sub c van het Besluit personeel veiligheidsregio’s.
1.1. Algemene informatie
Functienaam: informatiemanager CoPI
Beschrijving van de functie: De informatiemanager CoPI:
-
1. maakt deel uit van het commando plaats incident (CoPI).
-
2. heeft binnen de kernfunctie Informatie verschillende taken:
-
> wordt vooraf geraadpleegd en adviseert aan de leider CoPI bij het (her)definiëren
van de te behalen prestaties binnen het proces in de gehele informatielijn om feiten
en gegevens te verzamelen, verwerken, veredelen en verstrekken aan de juiste afnemers;
Indien de informatiemanager ROT de regie op het informatieproces op zich heeft genomen,
wordt de informatiemanager CoPI alleen vooraf geraadpleegd en adviseert hij over het
proces in het CoPI;
-
> is verantwoordelijk voor het (opnieuw) organiseren van het proces in de gehele informatielijn
om feiten en gegevens te verzamelen, verwerken, veredelen en verstrekken aan de juiste
afnemers; Indien de informatiemanager ROT de regie op het informatieproces op zich
heeft genomen, is de informatiemanager CoPI alleen verantwoordelijk voor het proces
in het CoPI;
-
> is verantwoordelijk voor het verzamelen, verwerken, veredelen en beschikbaar stellen
van feiten en gegevens binnen de crisisstructuur.
-
3. heeft binnen de kernfunctie Operatiën de volgende taak:
-
4. heeft binnen de kernfunctie Leiding & coördinatie verschillende taken:
-
> ondersteunt de leider CoPI bij het (her)definiëren van de prestaties binnen operationele
leiding, operatiën, informatie en crisiscommunicatie;
-
> ondersteunt de leider CoPI bij het organiseren van de randvoorwaarden voor operationele
leiding, operatiën, informatie en crisiscommunicatie.
-
5. werkt in (de context van) een crisis dan wel grootschalig evenement. Deze worden gekenmerkt
door dreiging, urgentie en onzekerheid, dit bepaalt de situationele complexiteit.
De organisatorische complexiteit waarin de informatiemanager CoPI werkt wordt gekenmerkt
door niet-reguliere werkzaamheden in een aangepaste structuur. Hierbinnen kan de informatiemanager
CoPI verschillende taken hebben.
2.1. Overzicht kerntaken
Kerntaak 1: het realiseren van de informatievoorziening in het CoPI
De informatiemanager CoPI wordt vooraf geraadpleegd en adviseert aan de leider CoPI
bij het (her)definiëren van de te behalen prestaties binnen het proces in de gehele
informatielijn om feiten en gegevens te verzamelen, verwerken, veredelen en verstrekken
aan de juiste afnemers; Indien de informatiemanager ROT de regie op het informatieproces
op zich heeft genomen, wordt de informatiemanager CoPI alleen vooraf geraadpleegd
en adviseert hij over het proces in het CoPI. De informatiemanager CoPI is verantwoordelijk
voor het (opnieuw) organiseren van het proces in de gehele informatielijn om feiten
en gegevens te verzamelen, verwerken, veredelen en verstrekken aan de juiste afnemers;
Indien de informatiemanager ROT de regie op het informatieproces op zich heeft genomen,
is de informatiemanager CoPI alleen verantwoordelijk voor het proces in het CoPI.
De informatiemanager CoPI is verantwoordelijk voor het verzamelen, verwerken, veredelen
en beschikbaar stellen van feiten en gegevens binnen de crisisstructuur.
Kerntaak 2: het ondersteunen van de leider CoPI bij het realiseren van de operatiën
De informatiemanager CoPI ondersteunt de leider CoPI bij het (her)definiëren van de
te behalen prestaties bij het bestrijden van de oorzaak en/of het beheersen van de
gevolgen van een (dreigend) incident.
Kerntaak 3: het ondersteunen van de leider CoPI bij het leiding geven aan en coördineren
van de operationele inzet
De informatiemanager CoPI ondersteunt de leider CoPI bij het (her)definiëren van de
prestaties binnen operationele leiding, operatiën, informatie en crisiscommunicatie.
De informatiemanager CoPI ondersteunt de leider CoPI bij het organiseren van de randvoorwaarden
voor operationele leiding, operatiën, informatie en crisiscommunicatie.
3.1. Uitwerking kerntaken
Kerntaak 1: het realiseren van de informatievoorziening in het CoPI
Werkzaamheden
De informatiemanager CoPI wordt vooraf geraadpleegd en adviseert aan de leider CoPI
bij het (her)definiëren van de te behalen prestaties binnen het proces in de gehele
informatielijn om feiten en gegevens te verzamelen, verwerken, veredelen en verstrekken
aan de juiste afnemers; Indien de informatiemanager ROT de regie op het informatieproces
op zich heeft genomen, wordt de informatiemanager CoPI alleen vooraf geraadpleegd
en adviseert hij over het proces in het CoPI.
De informatiemanager CoPI is verantwoordelijk voor het (opnieuw) organiseren van het
proces in de gehele informatielijn om feiten en gegevens te verzamelen, verwerken,
veredelen en verstrekken aan de juiste afnemers; Indien de informatiemanager ROT de
regie op het informatieproces op zich heeft genomen, is de informatiemanager CoPI
alleen verantwoordelijk voor het proces in het CoPI.
De informatiemanager CoPI is verantwoordelijk voor het verzamelen, verwerken, veredelen
en beschikbaar stellen van feiten en gegevens binnen de crisisstructuur.
-
> Verzamelen en ordenen van de beschikbare informatie voor een gedeeld en actueel situatiebeeld.
-
> In beeld brengen welke data ontbreekt.
-
> Informatievragen uitzetten en prioriteren.
-
> De ondersteuning van het informatieproces aansturen.
-
> Het beeld kort en bondig en afgestemd op de te bereiken doelen van het team presenteren.
Keuzes en dilemma’s
Bewust zijn van de mogelijke risico’s die het detailniveau waarop het totaalbeeld
wordt geschetst met zich meebrengt. Een afweging maken in de verkregen informatie
en het beschikbaar stellen van informatie voor het totaalbeeld. De waarde van de informatie
is naast de bruikbaarheid ook afhankelijk van de actor en de tijd.
Een evenwicht houden tussen actieve ‘coachende’ sturing en directieve sturing.
Kerntaak 2: het ondersteunen van de leider CoPI bij het realiseren van de operatiën
Werkzaamheden
De informatiemanager CoPI ondersteunt de leider CoPI bij het (her)definiëren van de
te behalen prestaties bij het bestrijden van de oorzaak en/of het beheersen van de
gevolgen van een (dreigend) incident.
Keuzes en dilemma’s
Omgaan met het mogelijk niet als volwaardig lid van het team gezien worden en daarbij
toch rolvast weten te blijven.
Overdenken en vooraf afwegen welk besluit genomen moet worden in het licht van de
mogelijke effecten van informatiespreiding.
Op de juiste momenten blijven overtuigen en accepteren dat je advies niet wordt overgenomen.
Omgaan met de verschillende belangen tussen de betrokken partijen en daarbij omgaan
met eventuele weerstand.
Kerntaak 3: het ondersteunen van de leider CoPI bij het leiding geven aan en coördineren
van de operationele inzet
Werkzaamheden
De informatiemanager CoPI ondersteunt de leider CoPI bij het (her)definiëren van de
prestaties binnen operationele leiding, operatiën, informatie en crisiscommunicatie.
De informatiemanager CoPI ondersteunt de leider CoPI bij het organiseren van de randvoorwaarden
voor operationele leiding, operatiën, informatie en crisiscommunicatie.
-
> Gevraagd en ongevraagd adviseren van de leider CoPI over de te betrekken partners.
-
> Uitvoeren van een netwerkanalyse gericht op betrokken (bevoegde) partijen voor de
afhandeling van het incident.
-
> Adviseren van de leider CoPi over de opzet van de vergaderstructuur.
Keuzes en dilemma’s
Omgaan met het mogelijk niet als volwaardig lid van het team gezien worden en daarbij
toch rolvast weten te blijven.
Overdenken en vooraf afwegen welk besluit genomen moet worden in het licht van de
mogelijke effecten van informatiespreiding.
Op de juiste momenten blijven overtuigen en accepteren dat je advies niet wordt overgenomen.
Omgaan met de verschillende belangen tussen de betrokken partijen en daarbij omgaan
met eventuele weerstand.
4.1. Competenties
Competentie: analytisch vermogen
Signaleert problemen; herkent belangrijke informatie; legt verbanden tussen gegevens.
Spoort mogelijke oorzaken van problemen op; zoekt terzake doende gegevens.
Niveau C: overzicht houden
-
> Doorziet de kern van problemen.
-
> Onderscheidt hoofd en bijzaken in een probleem.
-
> Geeft aan welke informatie ontbreekt om tot een goede analyse te komen.
-
> Trekt gegronde conclusies uit beschikbare informatie.
Competentie: plannen en organiseren
Stemt activiteiten van zichzelf (en anderen) op elkaar af en bepaalt hun volgorde
zodat doeleinden efficiënt en effectief gerealiseerd worden.
Niveau D: uitwerken
-
> Werkt ordelijk en overzichtelijk.
-
> Werkt op logische wijze naar het beoogde resultaat toe.
-
> Organiseert het eigen werk volgens planning.
-
> Overziet de agenda en stelt de eigen planning tijdig bij.
Competentie: nauwkeurigheid
Verricht werkzaamheden met een grote mate van accuratesse.
Niveau B: langdurig en effectief
-
> Gaat effectief om met detailinformatie.
-
> Voert langdurig met grote precisie werkzaamheden uit (zonder dat dit aan kwaliteit
inboet).
-
> Onthoudt gemakkelijk een veelheid aan details.
-
> Schat het effect van niet nakomen van regels, richtlijnen of procedures op juiste
wijze in en spreekt anderen hier op aan.
Competentie: stressbestendigheid
Blijft onder tijdsdruk, hoge werkdruk en bemoeilijkende omstandigheden adequaat functioneren
(bijvoorbeeld tegenslag, teleurstelling).
Niveau B: analyseren en bespreken
-
> Reageert adequaat bij tegenslag.
-
> Zorgt bij druk dat het organisatieonderdeel doeltreffend blijft werken door prioriteiten
te stellen.
-
> Herkent stressfactoren en maakt deze bespreekbaar door het proces met anderen te analyseren.
-
> Filtert de reële punten uit de kritiek van anderen en herkent onterechte kritiek.
Competentie: mondelinge communicatie
Maakt ideeën en meningen in begrijpelijke taal aan anderen mondeling duidelijk en
weet aan te sluiten bij het publiek.
Niveau B: woordenschat en bondig
-
> Beschikt over een grote woordenschat.
-
> Brengt de informatie goed geordend en bondig over.
-
> Vat samen en legt bondig uit.
-
> Stemt zijn/haar taalgebruik af op de toehoorders.
-
> Beantwoordt inhoudelijke vragen afdoende.
Supplement d. Informatiemanager regionaal operationeel team
Functie zoals genoemd in artikel 2 lid 3, sub d van het Besluit personeel veiligheidsregio’s.
1.1. Algemene informatie
Functienaam: informatiemanager regionaal operationeel team
Beschrijving van de functie: De informatiemanager ROT:
-
1. maakt deel uit van het regionaal operationeel team (ROT).
-
2. heeft binnen de kernfunctie Informatie verschillende taken:
-
> wordt vooraf geraadpleegd en adviseert aan de regionaal operationeel leider bij het
(her)definiëren van de te behalen prestaties binnen het proces in de gehele informatielijn
om feiten en gegevens te verzamelen, verwerken, veredelen en verstrekken aan de juiste
afnemers;
-
> is verantwoordelijk voor het (opnieuw) organiseren van het proces in de gehele informatielijn
om feiten en gegevens te verzamelen, verwerken, veredelen en verstrekken aan de juiste
afnemers;
-
> is eindverantwoordelijk voor het verzamelen, verwerken, veredelen en beschikbaar stellen
van feiten en gegevens binnen de crisisstructuur.
-
3. heeft binnen de kernfunctie Operatiën heeft de volgende taak:
-
4. heeft binnen de kernfunctie Algemene operationele leiding verschillende taken:
-
> ondersteunt de regionaal operationeel leider bij het (her)definiëren van de prestaties
binnen de algemene operationele leiding.
-
> ondersteunt de regionaal operationeel leider bij het organiseren van de randvoorwaarden
binnen de algemene operationele leiding.
2.1. Overzicht kerntaken
Kerntaak 1: het realiseren van de informatievoorziening in het ROT
De informatiemanager ROT wordt vooraf geraadpleegd en adviseert aan de regionaal operationeel
leider bij het (her)definiëren van de te behalen prestaties binnen het proces in de
gehele informatielijn om feiten en gegevens te verzamelen, verwerken, veredelen en
verstrekken aan de juiste afnemers.
De informatiemanager ROT is verantwoordelijk voor het (opnieuw) organiseren van het
proces in de gehele informatielijn om feiten en gegevens te verzamelen, verwerken,
veredelen en verstrekken aan de juiste afnemers.
De informatiemanager ROT is eindverantwoordelijk voor het verzamelen, verwerken, veredelen
en beschikbaar stellen van feiten en gegevens binnen de crisisstructuur.
Kerntaak 2: het ondersteunen van de regionaal operationeel leider bij het realiseren
van de operationele inzet
De informatiemanager ROT ondersteunt de regionaal operationeel leider bij het (her)definiëren
van de te behalen prestaties bij het bestrijden van de oorzaak en/of het beheersen
van de gevolgen van een (dreigend) incident.
Kerntaak 3: het ondersteunen van de regionaal operationeel leider bij de algemene
operationele leiding
De informatiemanager ROT ondersteunt de regionaal operationeel leider bij het (her)definiëren
van de prestaties binnen de algemene operationele leiding. De informatiemanager ROT
ondersteunt de regionaal operationeel leider bij het organiseren van de randvoorwaarden
binnen de algemene operationele leiding.
3.1. Uitwerking kerntaken
Werkzaamheden
De informatiemanager ROT wordt vooraf geraadpleegd en adviseert aan de regionaal operationeel
leider bij het (her)definiëren van de te behalen prestaties binnen het proces in de
gehele informatielijn om feiten en gegevens te verzamelen, verwerken, veredelen en
verstrekken aan de juiste afnemers.
De informatiemanager ROT is verantwoordelijk voor het (opnieuw) organiseren van het
proces in de gehele informatielijn om feiten en gegevens te verzamelen, verwerken,
veredelen en verstrekken aan de juiste afnemers.
-
> Initiëren en borgen van de afstemming met Informatie functionarissen binnen de bij
het incident betrokken organisaties.
-
> Bepalen en organiseren van de benodigde ondersteuning voor het informatieproces qua
mensen en middelen.
De informatiemanager ROT is eindverantwoordelijk voor het verzamelen, verwerken, veredelen
en beschikbaar stellen van feiten en gegevens binnen de crisisstructuur.
-
> Beschikbare informatie laten verzamelen en ordenen voor een gedeeld en actueel situatiebeeld.
-
> In beeld brengen welke data er ontbreekt.
-
> Informatievragen uitzetten en prioriteren.
-
> Het beeld kort en bondig en afgestemd op de te bereiken doelen van het team presenteren.
-
> Leidinggeven aan de sectie Informatie Management.
-
> De ondersteuning van het informatieproces aansturen.
Keuzes en dilemma’s
Bewust zijn van de mogelijke risico’s die het detailniveau waarop het totaalbeeld
wordt geschetst met zich meebrengt. Een afweging maken in de verkregen informatie
en het beschikbaar stellen van informatie voor het totaalbeeld. De waarde van de informatie
is naast de bruikbaarheid ook afhankelijk van de actor en de tijd.
Een evenwicht houden tussen actieve ‘coachende’ sturing en directieve sturing.
Kerntaak 2: het ondersteunen van de regionaal operationeel leider bij het realiseren
van de operationele inzet
Werkzaamheden
De informatiemanager ROT ondersteunt de regionaal operationeel leider bij het (her)definiëren
van de te behalen prestaties bij het bestrijden van de oorzaak en/of het beheersen
van de gevolgen van een (dreigend) incident.
> Op basis van de beschikbare data gevraagd en ongevraagd adviseren van de regionaal
operationeel leider over de te bereiken doelen van het ROT.
Keuzes en dilemma’s
Omgaan met het mogelijk niet als volwaardig lid van het team gezien worden en daarbij
toch rolvast weten te blijven.
Overdenken en vooraf afwegen welk besluit genomen moet worden in het licht van de
mogelijke effecten van informatiespreiding.
Op de juiste momenten blijven overtuigen en accepteren dat je advies niet wordt overgenomen.
Omgaan met de verschillende belangen tussen de betrokken partijen en daarbij omgaan
met eventuele weerstand.
Kerntaak 3: het ondersteunen van de regionaal operationeel leider bij de algemene
operationele leiding
Werkzaamheden
De informatiemanager ROT ondersteunt de regionaal operationeel leider bij het (her)definiëren
van de prestaties binnen de algemene operationele leiding.
De informatiemanager ROT ondersteunt de regionaal operationeel leider bij het organiseren
van de randvoorwaarden binnen de algemene operationele leiding.
-
> Gevraagd en ongevraagd adviseren van de regionaal operationeel leider over de te betrekken
partners.
-
> Uitvoeren van een netwerkanalyse gericht op betrokken (bevoegde) partijen voor de
afhandeling van het incident.
-
> Adviseren van de regionaal operationeel leider over de opzet van de vergaderstructuur.
Keuzes en dilemma’s
Omgaan met het mogelijk niet als volwaardig lid van het team gezien worden en daarbij
toch rolvast weten te blijven.
Overdenken en vooraf afwegen welk besluit genomen moet worden in het licht van de
mogelijke effecten van informatiespreiding.
Op de juiste momenten blijven overtuigen en accepteren dat je advies niet wordt overgenomen.
Omgaan met de verschillende belangen tussen de betrokken partijen en daarbij omgaan
met eventuele weerstand.
4.1. Competenties
Competentie: analytisch vermogen
Signaleert problemen; herkent belangrijke informatie; legt verbanden tussen gegevens.
Spoort mogelijke oorzaken van problemen op; zoekt terzake doende gegevens.
Niveau B: relaties leggen
-
> Legt dwarsverbanden. Betrekt ideeën uit verschillende disciplines bij het oplossen
van een probleem.
-
> Ziet de relatie tussen feiten en de mogelijke oorzaken en gevolgen.
-
> Geeft aan welke informatie vereist is voor een goede beeldvorming en gebruikt effectieve
methoden teneinde de relevante informatie te vergaren.
-
> Onderzoekt alternatieven om zich een oordeel te vormen.
-
> Omschrijft realistische scenario’s met relaties tussen oorzaak en gevolg.
Competentie: plannen en organiseren
Stemt activiteiten van zichzelf (en anderen) op elkaar af en bepaalt hun volgorde
zodat doeleinden efficiënt en effectief gerealiseerd worden.
Niveau B: afstemmen
-
> Stemt activiteiten (van zichzelf en anderen) op elkaar af.
-
> Deelt werkzaamheden efficiënt in en stemt activiteiten op elkaar af.
-
> Heeft inzicht in tijd, middelen en mensen die nodig zijn om een optimaal resultaat
te behalen en weet deze te werven.
-
> Houdt overzicht over de werkzaamheden en toetst de voortgang.
-
> Legt relaties tussen werkzaamheden binnen de organisatie en stemt planning van eigen
werkzaamheden hierop af en weegt belangen en risico’s af.
Competentie: nauwkeurigheid
Verricht werkzaamheden met een grote mate van accuratesse
Niveau A: overzicht houden
-
> Behoudt het overzicht over de veelvoud van details (ziet door de bomen het bos).
-
> Blijft zorgvuldig, ook onder druk van belangen, tijd of de ernst van de gevolgen van
mogelijke fouten.
-
> Maakt een gedegen afweging tussen strikt nakomen van regels, richtlijnen of procedures
en pragmatisme.
-
> Beslist over het al dan niet afwijken van richtlijnen.
Competentie: stressbestendigheid
Blijft onder tijdsdruk, hoge werkdruk en bemoeilijkende omstandigheden adequaat functioneren
(bijvoorbeeld tegenslag, teleurstelling).
Niveau D: ontspannen
-
> Houdt overzicht bij een grote werkvoorraad.
-
> Blijft goed functioneren onder tijdsdruk.
-
> Ontspant zich na een zware werkdag.
-
> Blijft rustig bij hectische omstandigheden
Competentie: mondelinge communicatie
Maakt ideeën en meningen in begrijpelijke taal aan anderen mondeling duidelijk en
weet aan te sluiten bij het publiek.
Niveau B: woordenschat en bondig
-
> Beschikt over een grote woordenschat.
-
> Brengt de informatie goed geordend en bondig over.
-
> Vat samen en legt bondig uit.
-
> Stemt zijn/haar taalgebruik af op de toehoorders.
-
> Beantwoordt inhoudelijke vragen afdoende.
Supplement e. functie leider commando plaats incident
Functie zoals genoemd in artikel 2 lid 3, sub e van het Besluit personeel veiligheidsregio’s.
1.1. Algemene informatie
Functienaam: Leider commando plaats incident
Beschrijving van de functie: De leider commando plaats incident:
-
1. maakt deel uit van het commando plaats incident (CoPI).
-
2. heeft binnen de kernfunctie Leiding & coördinatie verschillende taken:
-
> is verantwoordelijk voor het (her)definiëren van de prestaties binnen operationele
leiding, operatiën, informatie en crisiscommunicatie;
-
> is verantwoordelijk voor het (her)organiseren van de randvoorwaarden voor operationele
leiding, operatiën, informatie en crisiscommunicatie;
-
> is eindverantwoordelijk voor het uitvoeren van operationele leiding, operatiën, informatie
en crisiscommunicatie.
-
3. heeft binnen de kernfunctie Operatiën verschillende taken:
-
> is verantwoordelijk voor het (her)definiëren van de te behalen prestaties bij het
bestrijden van de oorzaak en/of het beheersen van de gevolgen van een (dreigend) incident;
-
> is eindverantwoordelijk voor het (opnieuw) organiseren van de randvoorwaarden voor
het bestrijden van de oorzaak en/of het beheersen van de gevolgen van een (dreigend)
incident.
-
4. heeft binnen de kernfunctie Informatie verschillende taken:
-
> is verantwoordelijk voor het (her)definiëren van de te behalen prestaties binnen het
proces om feiten en gegevens te verzamelen, verwerken, veredelen en verstrekken aan
de juiste afnemers;
-
> is eindverantwoordelijk voor het (opnieuw) organiseren van het proces om feiten en
gegevens te verzamelen, verwerken, veredelen en verstrekken aan de juiste afnemers;
-
> is eindverantwoordelijk voor het verzamelen, verwerken, veredelen en verstrekken van
feiten en gegevens aan de juiste afnemers.
-
5. heeft binnen de kernfunctie Crisiscommunicatie verschillende taken:
2.1. Overzicht kerntaken
Kerntaak 1: het geven van leiding aan en het coördineren van de operationele inzet
De leider CoPI is verantwoordelijk voor het (her)definiëren van de prestaties binnen
operationele leiding, operatiën, informatie en crisiscommunicatie.
De leider CoPI is verantwoordelijk voor het (her)organiseren van de randvoorwaarden
voor operationele leiding, operatiën, informatie en crisiscommunicatie.
De leider CoPI is eindverantwoordelijk voor het uitvoeren van operationele leiding,
operatiën, informatie en crisiscommunicatie.
Kerntaak 2: het realiseren van de operationele inzet
De leider CoPI is verantwoordelijk voor het (her)definiëren van de te behalen prestaties
bij het bestrijden van de oorzaak en/of het beheersen van de gevolgen van een (dreigend)
incident.
De leider CoPI is eindverantwoordelijk voor het (opnieuw) organiseren van de randvoorwaarden
voor het bestrijden van de oorzaak en/of het beheersen van de gevolgen van een (dreigend)
incident.
Kerntaak 3: het realiseren van de informatievoorziening
De leider CoPI is verantwoordelijk voor het (her)definiëren van de te behalen prestaties
binnen het proces om feiten en gegevens te verzamelen, verwerken, veredelen en verstrekken
aan de juiste afnemers.
De leider CoPI is eindverantwoordelijk voor het (opnieuw) organiseren van het proces
om feiten en gegevens te verzamelen, verwerken, veredelen en verstrekken aan de juiste
afnemers.
De leider CoPI is eindverantwoordelijk voor het verzamelen, verwerken, veredelen en
verstrekken van feiten en gegevens aan de juiste afnemers.
Kerntaak 4: het realiseren van de crisiscommunicatie
De leider CoPI is eindverantwoordelijk voor het (opnieuw) organiseren van de randvoorwaarden
voor het realiseren van de crisiscommunicatie.
3.1. Uitwerking kerntaken
Kerntaak 1: het geven van leiding aan en het coördineren van de operationele inzet
Werkzaamheden
De leider CoPI is verantwoordelijk voor het (her)definiëren van de prestaties binnen
operationele leiding, operatiën, informatie en crisiscommunicatie.
-
> Informeren en gevraagd en ongevraagd adviseren van de regionaal operationeel leider.
-
> Informeren en gevraagd en ongevraagd adviseren van de burgemeester al dan niet met
tussenkomst van de regionaal operationeel leider.
-
> Doelstellingen vaststellen voor operationele leiding, operatiën, informatie en crisiscommunicatie.
De leider CoPI is verantwoordelijk voor het (her)organiseren van de randvoorwaarden
voor operationele leiding, operatiën, informatie en crisiscommunicatie.
-
> Bewaken van en zorgdragen voor een juiste samenstelling en bezettingsgraad van het
CoPI.
-
> Richting geven aan het proces in het CoPI.
-
> De rol van voorzitter in het CoPI-overleg vervullen en de voortgang en afstemming
van het totale crisisbestrijdingsproces in het CoPI bewaken.
De leider CoPI is (eind)verantwoordelijk voor het uitvoeren van de operationele leiding,
operatiën, informatie en crisiscommunicatie.
-
> Leidinggeven aan het uitvoeringsproces, processen in taken vertalen, deze taken uitzetten
en controleren.
-
> Het totaalbeeld laten opstellen.
-
> De actuele situatie laten analyseren en beoordelen en indien nodig op- of afschalen.
-
> Anticiperen op de ontwikkeling van het incident (scenariodenken) en afstemmen met
de regionaal operationeel leider of met de burgemeester over te nemen beleidsbeslissingen.
Keuzes en dilemma’s
Onafhankelijk en rolvast blijven uitvoeren van taken, ondanks tijdsdruk, onzekerheid
en urgentie, kolom overstijgend.
Adequaat omgaan met conflicterende belangen in de organisatie van rampenbestrijding
en crisisbeheersing.
Afwegen of besluit aan bevoegd gezag moet worden voorgelegd, op basis van belangen
van het bevoegd gezag.
Besluitvorming en advisering op basis van de verschillende rollen van de burgermeester.
Kerntaak 2: het realiseren van de operationele inzet
Werkzaamheden
De leider CoPI is verantwoordelijk voor het (her)definiëren van de te behalen prestaties
bij het bestrijden van de oorzaak en/of het beheersen van de gevolgen van een (dreigend)
incident.
De leider CoPI is eindverantwoordelijk voor het (opnieuw) organiseren van de randvoorwaarden
voor het bestrijden van de oorzaak en/of het beheersen van de gevolgen van een (dreigend)
incident.
-
> Zich laten adviseren over de in te zetten mensen en middelen.
-
> Sturen en bijsturen op de te behalen doelen.
-
> Adviseren van en afstemmen met de regionaal operationeel leider over de taakverdeling
tussen het CoPI en het ROT.
Keuzes en dilemma’s
Het afwegen van de veiligheid van eigen personeel, andere hulpverleningsdiensten en
derden tegen het beoogde (doel/taak/opdracht).
Besluiten met voldoende mate van kennis van functionele partners; op basis van hun
incident- en gevolgbestrijding.
Kerntaak 3: het realiseren van de informatievoorziening
Werkzaamheden
De leider CoPI is verantwoordelijk voor het (her)definiëren van de te behalen prestaties
binnen het proces om feiten en gegevens te verzamelen, verwerken, veredelen en verstrekken
aan de juiste afnemers.
De leider CoPI is eindverantwoordelijk voor het (opnieuw) organiseren van het proces
om feiten en gegevens te verzamelen, verwerken, veredelen en verstrekken aan de juiste
afnemers.
-
> Afstemming laten plaatsvinden tussen informatiemanager CoPI en GeoInformatie medewerker(s).
-
> Afstemming laten plaatsvinden tussen de informatiemanager CoPI en de bij het incident
betrokken organisaties.
-
> De benodigde ondersteuning voor het informatieproces qua mensen en middelen laten
organiseren.
De leider CoPI is eindverantwoordelijk voor het verzamelen, verwerken, veredelen en
verstrekken van feiten en gegevens aan de juiste afnemers.
Keuzes en dilemma’s
Afwegen van de openbaarheid van de informatie; wat wel of niet vrijgeven?
Kerntaak 4: het realiseren van de crisiscommunicatie
Werkzaamheden
De leider CoPI is eindverantwoordelijk voor het (opnieuw) organiseren van de randvoorwaarden
voor het realiseren van de crisiscommunicatie.
-
> Laat het doel voor de crisiscommunicatie vanuit het CoPI vaststellen.
-
> Een gezamenlijke communicatiestrategie (media) voor het CoPI opstellen en de communicatieboodschap
afstemmen met de leden van het CoPI.
-
> De benodigde ondersteuning voor crisiscommunicatie qua mensen en middelen laten organiseren.
Keuzes en dilemma’s
Zorgen voor communicatie op basis van het maatschappelijke beeld over de risicovolle
situatie in de media en maatschappij.
Zorgen voor communicatie op basis van het onjuiste beeld over de crisisorganisatie
in de media en maatschappij.
Zorgen voor communicatie ondanks de positie en snelheid van (sociale) media.
4.1. Competenties
Competentie: analytisch vermogen
Signaleert problemen; herkent belangrijke informatie; legt verbanden tussen gegevens.
Spoort mogelijke oorzaken van problemen op; zoekt terzake doende gegevens.
Niveau C: overzicht houden
-
> Doorziet de kern van problemen.
-
> Onderscheidt hoofd en bijzaken in een probleem.
-
> Geeft aan welke informatie ontbreekt om tot een goede analyse te komen.
-
> Trekt gegronde conclusies uit beschikbare informatie.
Competentie: stressbestendigheid
Blijft onder tijdsdruk, hoge werkdruk en bemoeilijkende omstandigheden adequaat functioneren
(bijvoorbeeld tegenslag, teleurstelling).
Niveau A: beheersen
-
> Presteert goed onder (tijds)druk, tegenslag, complicaties en tegenwerking ook op de
lange termijn.
-
> Houdt in complexe situaties vast aan eigen standpunt en past bij tegenslag weloverwogen
de aanpak aan.
-
> Neemt onder hevige druk nog steeds de juiste beslissingen.
-
> Communiceert onder hevige druk nog steeds rustig en beheerst met anderen zodat de
druk niet zijn weerslag heeft op anderen.
Competentie: leidinggeven
Geeft situationeel sturing aan een individuele medewerker en/of een groep in het kader
van de taakvervulling.
Niveau C: bijsturen
-
> Geeft regelmatig feedback ten aanzien van de uitvoering.
-
> Stuurt medewerkers bij wanneer de situatie daar om vraagt.
-
> Motiveert medewerkers om taken tot een goed einde te brengen.
-
> Biedt houvast bij de uitvoer van taken, door bijvoorbeeld passende handvaten aan te
reiken.
-
> Geeft prioriteiten duidelijk aan.
Competentie: regisseren
Brengt belangen, opinies en inbreng van diverse partijen samen. Geeft vorm aan en
richting aan (uiteenlopende) samenwerkingsverbanden en realiseert een gemeenschappelijk
resultaat.
Niveau A: beheersen
-
> Geeft vorm aan uiteenlopende en soms complexe samenwerkingsverbanden.
-
> Houdt vast aan een gemeenschappelijke richting met oog voor de verschillende partijen.
-
> Overziet verschillende inbrengen, opinies en belangen en is in staat deze in te passen
in een gemeenschappelijke richting.
-
> Is een bindende factor.
-
> Zet grote lijnen uit en spreekt de individuele ‘spelers’ op hun eigen bijdrage aan.
Competentie: besluitvaardigheid
Selecteert één te volgen verantwoorde strategie voor zichzelf (en anderen), ondanks
onvolledigheid in kennis van alternatieven en van hun risico's
Niveau C: afwegen
-
> Neemt beargumenteerd een beslissing.
-
> Weegt feiten tegen elkaar af, besluit op basis van deze feiten en houdt rekening met
de gevolgen daarvan.
-
> Neemt besluiten in minder bekende situaties en neemt doordachte besluiten die collega's
of klanten kunnen betreffen.
-
> Maakt vlot afwegingen en hakt knopen door.
-
> Gaat bij het nemen van beslissingen weloverwogen te werk.
Supplement f. functie procesmanager multidisciplinair oefenen (PMO)
Functie zoals genoemd in artikel 2 lid 3, sub f van het Besluit personeel veiligheidsregio’s.
1.1. Algemene informatie
Functienaam: procesmanager multidisciplinair oefenen
Beschrijving van de functie: De procesmanager multidisciplinair oefenen:
-
1. heeft binnen de kerntaak Oefenen verschillende taken en is verantwoordelijk voor het uitvoeren van de multidisciplinaire
OTO-activiteit.
-
2. heeft binnen de kerntaak Evalueren verschillende taken en:
-
> is verantwoordelijk voor het (her)definiëren van de prestaties in de uitvoering van
de evaluatie van de multidisciplinaire oefening;
-
> is verantwoordelijk voor het organiseren van de randvoorwaarden voor de evaluatie
van de multidisciplinaire oefening;
-
> is eindverantwoordelijk voor het uitvoeren van de evaluatie van de multidisciplinaire
oefening.
-
3. heeft binnen de kerntaak bijdragen aan beleid op het gebied van multidisciplinaire OTO activiteiten verschillende taken en:
2.1. Overzicht kerntaken
Kerntaak 1: het ontwikkelen, organiseren en uitvoeren van multidisciplinaire OTO-activiteiten
De Procesmanager Multidisciplinair Oefenen is verantwoordelijk voor het uitvoeren
van de multidisciplinaire OTO-activiteit.
Kerntaak 2: het evalueren van multidisciplinaire OTO-activiteiten
De Procesmanager Multidisciplinair Oefenen is verantwoordelijk voor het (her)definiëren
van de prestaties in de uitvoering van de evaluatie van de multidisciplinaire oefening.
De Procesmanager is verantwoordelijk voor het organiseren van de randvoorwaarden voor
de evaluatie van de multidisciplinaire oefening.
De Procesmanager Multidisciplinair Oefenen is eindverantwoordelijk voor het uitvoeren
van de evaluatie van de multidisciplinaire oefening.
Kerntaak 3: het bijdragen aan beleid op het gebied van multidisciplinaire OTO-activiteiten
De Procesmanager Multidisciplinair Oefenen wordt vooraf geraadpleegd en adviseert
het afdelings-/bureauhoofd bij het organiseren van de randvoorwaarden voor het uitvoeren
van het multidisciplinaire OTO-beleid.
3.1. Uitwerking kerntaken
Kerntaak 1: het ontwikkelen, organiseren en uitvoeren van multidisciplinaire OTO-activiteiten
Werkzaamheden
De Procesmanager Multidisciplinair Oefenen is verantwoordelijk voor het uitvoeren
van de multidisciplinaire OTO-activiteit.
-
> Bepaalt de leerbehoefte, ontwikkelnoodzaak en de leervoorkeur die past bij een activiteit.
-
> Bepaalt ontwikkeldoelen, op proces-, en teamniveau maar ook op inhoudelijk- en individueel
niveau.
-
> Selecteert oefenfunctie en -doelen en stemt het scenario daarop af.
-
> Draagt zorg voor het opstellen van een plan van aanpak met daarin de werk- en organisatievorm,
het programma en de methode.
-
> Draagt zorg voor het opstellen van een planning voor de uitvoering van de oefening.
-
> Stelt een begroting op voor de uitvoering van de activiteit.
-
> Draagt zorg voor passende instructie aan oefenbegeleiders en deelnemers aan de oefening.
-
> Zorgt dat de oefening wordt uitgevoerd inclusief een voorafgaande passende instructie
aan oefenbegeleiders en deelnemers aan de oefening.
Keuzes en dilemma’s
De Procesmanager Multidisciplinair Oefenen is professional in zijn vakgebied, maar
is niet per definitie inhoudelijk expert in alle disciplines waarvoor hij de OTO-activiteiten
moet ontwikkelen en uitvoeren.
Een afweging maken tussen kosten en impact van een oefenactiviteit ten opzichte van
de baten.
Het leggen van de focus bij oefenactiviteiten op de inhoudelijke aspecten ervan, alsook
op het laten functioneren van de organisatie ervan, het hebben van overzicht en het
zo nodig bijsturen.
Kerntaak 2: het evalueren van multidisciplinaire OTO-activiteiten
Werkzaamheden
De Procesmanager Multidisciplinair Oefenen is verantwoordelijk voor het (her)definiëren
van de prestaties in de uitvoering van de evaluatie van de multidisciplinaire oefening.
-
> Betrekt relevante betrokken partijen in het evaluatieproces.
-
> Bepaalt de evaluatie- en oefendoelen.
-
> Laat de evaluatievorm bepalen.
-
> Bepaalt de rapportagevorm.
De Procesmanager is verantwoordelijk voor het organiseren van de randvoorwaarden voor
de evaluatie van de multidisciplinaire oefening.
De Procesmanager Multidisciplinair Oefenen is eindverantwoordelijk voor het uitvoeren
van de evaluatie van de multidisciplinaire oefening.
Keuzes en dilemma’s
Integer rapporteren over zowel positieve als negatieve prestaties van geoefenden binnen
de oefening.
De mogelijke effecten die de schriftelijke rapportage met zich meebrengt vooraf overdenken
en afwegen.
De inhoudelijke beoordelingscapaciteit van de evaluator over de inhoud van de opdracht
overdenken en afwegen.
Kerntaak 3: het bijdragen aan beleid op het gebied van multidisciplinaire OTO-activiteiten
Werkzaamheden
De Procesmanager Multidisciplinair Oefenen wordt vooraf geraadpleegd en adviseert
het afdelings-/bureauhoofd bij het organiseren van de randvoorwaarden voor het uitvoeren
van het multidisciplinaire OTO-beleid.
Keuzes en dilemma’s
Afweging maken tussen strategische ambities en de operationele haalbaarheid in de
multidisciplinaire OTO-planning.
4.1. Competenties
Competentie: analytisch vermogen
Signaleert problemen; herkent belangrijke informatie; legt verbanden tussen gegevens.
Spoort mogelijke oorzaken van problemen op; zoekt terzake doende gegevens.
Niveau C: overzicht houden
-
> Doorziet de kern van problemen.
-
> Onderscheidt hoofd- en bijzaken in een probleem.
-
> Geeft aan welke informatie ontbreekt om tot een goede analyse te komen.
-
> Trekt gegronde conclusies uit beschikbare informatie.
Competentie: omgevingsbewustzijn
Is zich bewust van maatschappelijke en politieke ontwikkelingen of andere omgevingsfactoren.
Speelt in op deze ontwikkelingen en vertaalt deze naar het eigen werkgebied.
Niveau B: regionaal
-
> Is voldoende op de hoogte van maatschappelijke en politieke ontwikkelingen die relevant
zijn voor het werkveld.
-
> Gebruikt vergaarde kennis regelmatig effectief voor de eigen organisatie.
-
> Weet waar vergelijkbare organisaties mee bezig zijn. Anticipeert effectief op ontwikkelingen
die gaande zijn in de omgeving van de organisatie.
-
> Kan zich verplaatsen in politiek bestuurlijke argumenten.
Competentie: plannen en organiseren
Stemt activiteiten van zichzelf (en anderen) op elkaar af en bepaalt hun volgorde
zodat doeleinden efficiënt en effectief gerealiseerd worden.
Niveau B: afstemmen
-
> Stemt activiteiten (van zichzelf en anderen) op elkaar af.
-
> Deelt werkzaamheden efficiënt in en stemt activiteiten op elkaar af.
-
> Heeft inzicht in tijd, middelen en mensen die nodig zijn om een optimaal resultaat
te behalen en weet deze te werven.
-
> Houdt overzicht over de werkzaamheden en toetst de voortgang.
-
> Legt relaties tussen werkzaamheden binnen de organisatie en stemt planning van eigen
werkzaamheden hierop af en weegt belangen en risico’s af.
Competentie: samenwerken
Voert in een team een opdracht uit. Draagt bij aan de harmonie van de groep en aan
de optimale
inzet van de leden ten behoeve van het groepsdoel, desnoods ten koste van eigen korte
termijn
belangen.
Niveau B: zorgdragen voor cohesie
-
> Maakt, door regelmatig overleg, een gemeenschappelijk plan van aanpak.
-
> Laat anderen inzien dat het te halen resultaat een gezamenlijke verantwoording is.
-
> Neemt initiatief tot samenwerking met anderen.
-
> Heeft oog voor sfeer binnen de groep en is effectief in het optimaliseren van ontspannen
-
> samenwerking.
-
> Zet eigen belangen opzij ten behoeve van het gemeenschappelijk doel.
-
> Houdt rekening met de verschillende rollen en posities binnen de groep.
Competentie: resultaatgerichtheid
Formuleert heldere doelstellingen en resultaten en is er actief op gericht om deze
te behalen.
Niveau B: formuleert resultaten
-
> Formuleert concrete doelen en resultaten voor zichzelf en anderen.
-
> Bewaakt in de samenwerking met anderen dat alle activiteiten en beslissingen bijdragen
aan het
-
> totaalresultaat.
-
> Stimuleert anderen tot ingrijpen waar nodig en neemt zelf actie als het bereiken van
het resultaat
-
> in gevaar komt.
-
> Beschikt over daadkracht en slagvaardigheid.
Supplement g. functie regionaal operationeel leider
Functie zoals genoemd in artikel 2 lid 3, sub g van het Besluit personeel veiligheidsregio’s.
1.1. Algemene informatie
Functienaam: regionaal operationeel leider
Beschrijving van de functie: De regionaal operationeel leider:
-
1. maakt deel uit van het regionaal operationeel team (ROT) en heeft binnen de kernfunctie
Algemene operationele leiding verschillende taken:
-
> ondersteunt de voorzitter veiligheidsregio dan wel de burgemeester bij het (her)definiëren
van de prestaties binnen de algemene operationele leiding.
-
> is verantwoordelijk voor het organiseren van de randvoorwaarden binnen de algemene
operationele leiding.
-
> is verantwoordelijk voor het uitvoeren van algemene operationele leiding.
-
2. heeft binnen de kernfunctie Operatiën verschillende taken:
-
> is verantwoordelijk voor het (her)definiëren van de te behalen prestaties bij het
bestrijden van de oorzaak en/of het beheersen van de gevolgen van een (dreigend) incident.
-
> is eindverantwoordelijk voor het (opnieuw) organiseren van de randvoorwaarden voor
het bestrijden van de oorzaak en/of het beheersen van de gevolgen van een (dreigend)
incident.
-
3. heeft binnen de kernfunctie Informatie verschillende taken:
-
> is verantwoordelijk voor het (her)definiëren van de te behalen prestaties binnen het
proces om feiten en gegevens te verzamelen, verwerken, veredelen en verstrekken aan
de juiste afnemers.
-
> is eindverantwoordelijk voor het (opnieuw) organiseren van het proces om feiten en
gegevens te verzamelen, verwerken, veredelen en verstrekken aan de juiste afnemers.
-
4. heeft binnen de kernfunctie Crisiscommunicatie verschillende taken:
2.1. Overzicht kerntaken
Kerntaak 1: het geven van algemene operationele leiding
De regionaal operationeel leider ondersteunt de voorzitter veiligheidsregio dan wel
de burgemeester bij het (her)definiëren van de prestaties binnen de algemene operationele
leiding.
De regionaal operationeel leider is verantwoordelijk voor het organiseren van de randvoorwaarden
binnen de algemene operationele leiding. De regionaal operationeel leider is verantwoordelijk
voor het uitvoeren van algemene operationele leiding (binnen het ROT en onderliggende
diensten).
Kerntaak 2: het realiseren van de operationele inzet
De regionaal operationeel leider is verantwoordelijk voor het (her)definiëren van
de te behalen prestaties bij het bestrijden van de oorzaak en/of het beheersen van
de gevolgen van een (dreigend) incident. De regionaal operationeel leider is eindverantwoordelijk
voor het (opnieuw) organiseren van de randvoorwaarden voor het bestrijden van de oorzaak
en/of het beheersen van de gevolgen van een (dreigend) incident.
Kerntaak 3: het realiseren van de informatievoorziening
De regionaal operationeel leider is verantwoordelijk voor het (her)definiëren van
de te behalen prestaties binnen het proces om feiten en gegevens te verzamelen, verwerken,
veredelen en verstrekken aan de juiste afnemers. De regionaal operationeel leider
is eindverantwoordelijk voor het (opnieuw) organiseren van het proces om feiten en
gegevens te verzamelen, verwerken, veredelen en verstrekken aan de juiste afnemers.
Kerntaak 4: het realiseren van de crisiscommunicatie
De regionaal operationeel leider is eindverantwoordelijk voor het (opnieuw) organiseren
van de randvoorwaarden voor het realiseren van de crisiscommunicatie.
Kerntaak 5: het adviseren van het bevoegd gezag
De regionaal operationeel leider is verantwoordelijk voor het adviseren van het bevoegd
gezag bij niet opgeschaalde (of dreiging van) incidenten met een bepaalde uitstraling
of effecten.
3.1. Uitwerking kerntaken
Kerntaak 1: het geven van algemene operationele leiding
Werkzaamheden
-
> De regionaal operationeel leider ondersteunt de voorzitter veiligheidsregio dan wel
de burgemeester bij het (her)definiëren van de prestaties binnen de algemene operationele
leiding.
-
> Informeren en gevraagd en ongevraagd adviseren van de burgemeester, dan wel de voorzitter
veiligheidsregio over strategisch, politiek of bestuurlijk te nemen beslissingen.
-
> Zorgen voor heldere en adequaat voorbereide advisering en overwogen beslispunten voorleggen
aan de burgemeester, dan wel de voorzitter veiligheidsregio.
-
> Bijdragen aan het vormen en vaststellen van doelstellingen ten tijde van een crisis.
De regionaal operationeel leider is verantwoordelijk voor het (her)organiseren van
de randvoorwaarden binnen de algemene operationele leiding.
-
> Bewaken van en zorgdragen voor een juiste samenstelling en bezettingsgraad van het
ROT.
-
> Richting geven aan het proces in het ROT.
-
> De rol van voorzitter in het ROT-overleg vervullen en de voortgang en afstemming van
de totale rampenbestrijding en crisisbeheersing in het ROT bewaken.
De regionaal operationeel leider is verantwoordelijk voor het uitvoeren van algemene
operationele leiding (binnen de rampenbestrijding en crisisbeheersing).
-
> Leidinggeven aan het uitvoeringsproces, processen in taken vertalen, deze taken uitzetten
en controleren.
-
> De actuele situatie analyseren en beoordelen en indien nodig op- of afschalen.
-
> Anticiperen op de ontwikkeling van het incident (scenariodenken) en afstemmen met
het beleidsteam over te nemen beleidsbeslissingen.
Keuzes en dilemma’s
Afwegen en beslissen op basis van (conflicterende) belangen.
Adviseren en beslissen rekening houdend met verschillende verantwoordelijkheden (functionele
en algemene keten).
Afwegen of besluit aan bevoegd gezag moet worden voorgelegd, op basis van belangen
van het bevoegd gezag.
Kerntaak 2: het realiseren van de operationele inzet
Werkzaamheden
De regionaal operationeel leider is verantwoordelijk voor het (her)definiëren van
de te behalen prestaties bij het bestrijden van de oorzaak en/of het beheersen van
de gevolgen van een (dreigend) incident.
-
> Afstemmen met de leider CoPI voor het vormen van een eerste beeld en het borgen van
een goede informatiestroom uit het CoPI.
-
> Afstemmen met de informatiemanager ROT voor het vormen van een eerste beeld en het
borgen van een goede informatiestroom uit het CoPI.
De regionaal operationeel leider is eindverantwoordelijk voor het (opnieuw) organiseren
van de randvoorwaarden voor het bestrijden van de oorzaak en/of het beheersen van
de gevolgen van een (dreigend) incident.
Keuzes en dilemma’s
Het afwegen van de veiligheid van eigen personeel, andere hulpverleningsdiensten en
derden tegen het beoogde (doel/taak/opdracht).
Besluiten met voldoende mate van kennis van functionele partners; op basis van hun
incident- en gevolgbestrijding.
Kerntaak 3: het realiseren van de informatievoorziening
Werkzaamheden
De regionaal operationeel leider is verantwoordelijk voor het (her)definiëren van
de te behalen prestaties binnen het proces om feiten en gegevens te verzamelen, verwerken,
veredelen en verstrekken aan de juiste afnemers.
De regionaal operationeel leider is eindverantwoordelijk voor het (opnieuw) organiseren
van het proces om feiten en gegevens te verzamelen, verwerken, veredelen en verstrekken
aan de juiste afnemers.
-
> Afstemming laten plaatsvinden tussen Informatie functionarissen en de bij het incident
betrokken organisaties.
-
> De benodigde ondersteuning voor het informatieproces qua mensen en middelen laten
organiseren.
Keuzes en dilemma’s
Beslissen over de openbaarheid van de informatie; wat wel of niet vrijgeven?
Kerntaak 4: het realiseren van de crisiscommunicatie
Werkzaamheden
De regionaal operationeel leider is eindverantwoordelijk voor het (opnieuw) organiseren
van de randvoorwaarden voor het realiseren van de crisiscommunicatie.
Keuzes en dilemma’s
Zorgen voor communicatie op basis van het maatschappelijke beeld over de risicovolle
situatie in de media en maatschappij.
Zorgen voor communicatie op basis van het onjuiste beeld over de crisisorganisatie
in de media en maatschappij.
Zorgen voor communicatie ondanks de positie en snelheid van (sociale) media.
Kerntaak 5: het adviseren van het bevoegd gezag
Werkzaamheden
De regionaal operationeel leider is verantwoordelijk voor het adviseren van het bevoegd
gezag bij niet opgeschaalde (of dreiging van) incidenten met een bepaalde uitstraling
of effecten.
-
> Informeren en gevraagd en ongevraagd adviseren van het juiste bevoegde gezag betreffende
strategisch of bestuurlijk te nemen beslissingen.
-
> Zorgen voor heldere en adequaat voorbereide advisering en overwogen beslispunten voorleggen
aan het juiste bevoegde gezag.
Keuzes en dilemma’s
Herkennen van bestuurlijke dilemma’s en deze doorzetten naar het juiste bevoegd gezag.
4.1. Competenties
Competentie: analytisch vermogen
Signaleert problemen; herkent belangrijke informatie; legt verbanden tussen gegevens.
Spoort mogelijke oorzaken van problemen op; zoekt terzake doende gegevens.
Niveau B: relaties leggen
-
> Legt dwarsverbanden. Betrekt ideeën uit verschillende disciplines bij het oplossen
van een probleem.
-
> Ziet de relatie tussen feiten en de mogelijke oorzaken en gevolgen.
-
> Geeft aan welke informatie vereist is voor een goede beeldvorming en gebruikt effectieve
methoden teneinde de relevante informatie te vergaren.
-
> Onderzoekt alternatieven om zich een oordeel te vormen.
-
> Omschrijft realistische scenario’s met relaties tussen oorzaak en gevolg.
Competentie: stressbestendigheid
Blijft onder tijdsdruk, hoge werkdruk en bemoeilijkende omstandigheden adequaat functioneren
(bijvoorbeeld tegenslag, teleurstelling).
Niveau C: voorbeeld zijn
-
> Geeft bij tijdsdruk of tegenslag weloverwogen prioriteit aan aspecten van het eigen
werk en blijft doeltreffend handelen.
-
> Is een voorbeeld voor anderen door rustig en adequaat optreden.
-
> Ziet het betrekkelijke in van tegenwerpingen en laat zich hierdoor niet meeslepen
in emotionele meningsverschillen.
-
> Bewaart de kalmte wanneer de situatie uit de hand dreigt te lopen.
-
> Toont zich niet snel gespannen op het werk.
Competentie: leidinggeven
Geeft situationeel sturing aan een individuele medewerker en/of een groep in het kader
van de taakvervulling.
Niveau B: stimuleren
-
> Stimuleert medewerkers mee te denken en biedt daarvoor ruimte.
-
> Maakt de individuele bijdrage van medewerker aan het resultaat van de organisatie
inzichtelijk.
-
> Stuurt op basis van resultaten.
-
> Bevordert een productieve en stimulerende werkomgeving.
-
> Draagt de visie, missie en doelstellingen van de organisatie uit.
Competentie: besluitvaardigheid
Selecteert één te volgen verantwoorde strategie voor zichzelf (en anderen), ondanks
onvolledigheid in kennis van alternatieven en van hun risico's.
Niveau C: afwegen
-
> Neemt beargumenteerd een beslissing.
-
> Weegt feiten tegen elkaar af, besluit op basis van deze feiten en houdt rekening met
de gevolgen daarvan.
-
> Neemt besluiten in minder bekende situaties en neemt doordachte besluiten die collega's
of klanten kunnen betreffen.
-
> Maakt vlot afwegingen en hakt knopen door.
-
> Gaat bij het nemen van beslissingen weloverwogen te werk
Competentie: omgevingsbewustzijn
Is zich bewust van maatschappelijke en politieke ontwikkelingen of andere omgevingsfactoren.
Speelt in op deze ontwikkelingen en vertaalt deze naar het eigen werkgebied.
Niveau B: regionaal
-
> Is voldoende op de hoogte van maatschappelijke en politieke ontwikkelingen die relevant
zijn
-
> voor het werkveld.
-
> Gebruikt vergaarde kennis regelmatig effectief voor de eigen organisatie.
-
> Weet waar vergelijkbare organisaties mee bezig zijn. Anticipeert effectief op ontwikkelingen
die gaande zijn in de omgeving van de organisatie.
-
> Kan zich verplaatsen in politiek bestuurlijke argumenten.
Supplement h. Functionaris crisiscommunicatie commando plaats incident/ communicatieadviseur
CoPI
Functie zoals genoemd in artikel 2 lid 3, sub h van het Besluit personeel veiligheidsregio’s.
1.1. Algemene informatie
Functienaam: Functionaris crisiscommunicatie commando plaats incident/communicatieadviseur
CoPI
Beschrijving van de functie: De functionaris crisiscommunicatie commando plaats incident/
De communicatieadviseur CoPI:
-
1. is lid van het commando plaats incident en maakt deel uit van de crisiscommunicatie.
Hij adviseert en informeert het CoPI over de (operationele) aspecten van de communicatieaanpak.
Verder verzorgt hij de woordvoering naar publiek en pers over het incident.
-
2. werkt in teamverband onder verantwoordelijk van operationeel leider CoPI;
-
3. stemt af met het hoofd crisiscommunicatie in opgeschaalde situatie;
-
4. stemt de contactmomenten af met /geeft genomen besluiten door aan de betreffende contactpersonen
binnen de crisiscommunicatie;
-
5. voor leden van het CoPI en liaisons van andere partners, het aanspreekpunt voor de
crisiscommunicatie en draagt zorg voor zowel pers- als publieksvoorlichting.
-
6. krijgt te maken met zowel klein- als grootschalige incidenten die politiek-maatschappelijke
impact kunnen hebben. Hij maakt een analyse van het incident en de verwachte ontwikkeling
van het incident. Hij neemt in acht dat het incident over het algemeen dynamisch is.
De communicatieadviseur CoPI heeft daarbij te maken met verschillende verwachtingen
vanuit de omgeving (mono versus multi) en maatschappelijke belangen. Tijdens de werkzaamheden
moet de communicatieadviseur CoPI functioneren onder tijdsdruk.
2.1. Kerntaken en taakgebieden
Kerntaak 1: adviseren en informeren van de leden van het CoPI en de liaisons van andere
partners over de (operationele) aspecten van de communicatieaanpak
De communicatieadviseur CoPI handelt op basis van de kaders (strategie en doelstellingen)
en mandaten waarbinnen de communicatie-operatie plaatsvindt (informatievoorziening,
schadebeperking, betekenisgeving). Stemt hierover af met leider CoPI en andere partners.
Kerntaak 2: verzorgen van de woordvoering naar publiek en pers over feiten en omstandigheden,
te voorziene ontwikkelingen en handelingsperspectieven
De communicatieadviseur CoPI informeert publiek en pers over feiten, omstandigheden,
te voorziene ontwikkelingen en aandachtspunten.
Kerntaak 3: geven van voortgangs- of afwijkingsinformatie aan betrokken contactpersonen
van de crisiscommunicatie en informeren over wat leeft en speelt op de plaats incident
De communicatieadviseur CoPI draagt bij aan het omgevingsbeeld en rapporteert over
communicatiefeiten en -gebeurtenissen, aard, toon en ervaring met publiek en media.
3.1. Uitwerking kerntaken
Kerntaak 1: adviseren en informeren van de leden van het CoPI en de liaisons van andere
partners over de (operationele) aspecten van de communicatieaanpak
Werkzaamheden
-
> start de eerste communicatieactiviteiten op en zet communicatiemiddelen in;
-
> maakt een inschatting van de (verwachte) informatiebehoefte op basis van een snelle
omgevingsanalyse;
-
> handelt op basis van de kaders (strategie en doelstellingen) en mandaten waarbinnen
de communicatie-operatie plaatsvindt (informatievoorziening, schadebeperking, betekenisgeving);
-
> stemt af met de liaisons van andere partners over de communicatieaanpak
-
> adviseert de leider CoPI gevraagd en ongevraagd over de inzet van de crisiscommunicatie
en eventuele opschaling.
Keuzes en dilemma’s
De communicatieadviseur CoPI:
-
> maakt op basis van de situatie en beschikbare informatie een keuze in de prioritering
van de eerste communicatieactiviteiten en inzet van communicatiemiddelen;
-
> maakt in samenwerking met de OvD-Bz of het hoofd crisiscommunicatie een keuze over
het moment waarop het lokale bestuur wordt betrokken bij de communicatie;
-
> kan geconfronteerd worden met tegengestelde belangen in het CoPI en andere betrokkenen
bij het incident (bijvoorbeeld commerciële belangen, juridische belangen, opsporingsbelangen,
maatschappelijke informatiebehoefte, schadebeperking);
-
> kan geconfronteerd worden met een verschil van inzicht tussen de operationele beleving
en de politieke werkelijkheid/ het medialandschap.
Kerntaak 2: verzorgen van de woordvoering naar publiek en pers over feiten en omstandigheden,
te voorziene ontwikkelingen en handelingsperspectieven
Werkzaamheden
-
> ontvangt en begeleidt media ter plaatse;
-
> informeert publiek en pers over feiten, omstandigheden, te voorziene ontwikkelingen
en aandachtspunten (informatievoorziening en schadebeperking);
-
> informeert media over aard en plaats van officiële persmoment(en).
Keuzes en dilemma’s
-
> maakt op basis van de situatie en beschikbare informatie een keuze in de prioritering
van de eerste communicatieactiviteiten en inzet van communicatiemiddelen;
-
> maakt een keuze welke informatie wel/ niet gedeeld wordt met de media binnen het mandaat
en de politiek-bestuurlijke context;
-
> kan geconfronteerd worden met beperkte/ niet gevalideerde/ tegenstrijdige/ geen informatie;
-
> kan onder druk worden gezet door publiek en pers om informatie te geven waarover hij
wel beschikt, maar die nog niet is vrijgegeven.
Kerntaak 3: geven van voortgangs- of afwijkingsinformatie aan betrokken contactpersonen
van de crisiscommunicatie en informeren over wat leeft en speelt op de plaats incident
Werkzaamheden
-
> draagt bij aan het omgevingsbeeld (‘ogen en oren’ van de betrokken contactpersonen
van de crisiscommunicatie);
-
> rapporteert over relevante communicatiefeiten en -gebeurtenissen, aard, toon en ervaring
met de media;
-
> meldt welke communicatieactiviteiten al zijn ondernomen en welke in voorbereiding
zijn;
-
> stemt communicatieaanpak, werkzaamheden en mediaverzoeken af met de betrokken communicatie
personen van de crisiscommunicatie en eventueel betrokken crisispartners.
Keuzes en dilemma’s
4.1. Competenties
Competentie: besluitvaardigheid
Selecteert één te volgen verantwoorde strategie voor zichzelf (en anderen), ondanks
onvolledigheid in kennis van alternatieven en van hun risico's.
Niveau C (afwegen)
-
• Neemt beargumenteerd een beslissing.
-
• Weegt feiten tegen elkaar af, besluit op basis van deze feiten en houdt rekening met
de gevolgen daarvan.
-
• Neemt besluiten in minder bekende situaties en neemt doordachte besluiten die collega's
of klanten kunnen betreffen.
-
• Maakt vlot afwegingen en hakt knopen door.
-
• Gaat bij het nemen van beslissingen weloverwogen te werk.
Competentie: overtuigingskracht
Overtuigt anderen van een bepaald standpunt om instemming te krijgen met bepaalde
plannen, ideeën of producten.
Niveau C (acceptatie bereiken)
-
• Overtuigt anderen van zijn/haar standpunt.
-
• Blijft in discussies bij tegenspel overeind.
-
• Doet realistische en goed uitvoerbare voorstellen.
-
• Bereikt acceptatie van ideeën bij anderen.
Competentie: samenwerken
Voert in een team een opdracht uit. Draagt bij aan de harmonie van de groep en aan
de optimale inzet van de leden ten behoeve van het groepsdoel, desnoods ten koste
van eigen korte termijn belangen.
Niveau C (terugkoppelen)
-
• Geeft anderen ruimte om voor hun mening uit te komen en luistert goed.
-
• Streeft gezamenlijke doelen na.
-
• Koppelt op tijd terug.
-
• Biedt gevraagd en ongevraagd hulp indien nodig.
-
• Wisselt proactief argumenten, ideeën en informatie uit met anderen.
Competentie: zelfstandigheid
Verricht zonder hulp van anderen taken, probeert op eigen kracht probleemsituaties
de baas te worden. Handelt volgens eigen overtuiging, onafhankelijk van anderen.
Niveau B (proberen)
-
• Kent eigen beperkingen en klopt bijtijds bij anderen aan.
-
• Probeert eerst op eigen kracht problemen de baas te worden.
-
• Durft een onafhankelijk standpunt in te nemen.
-
• Gaat meningsverschillen niet uit de weg.
Competentie: analytisch vermogen
Signaleert problemen; herkent belangrijke informatie; legt verbanden tussen gegevens.
Spoort mogelijke oorzaken van problemen op; zoekt ter zake doende gegevens.
Niveau B (relaties leggen)
-
• Legt dwarsverbanden. Betrekt ideeën uit verschillende disciplines bij het oplossen
van een probleem.
-
• Ziet de relatie tussen feiten en de mogelijke oorzaken en gevolgen.
-
• Geeft aan welke informatie vereist is voor een goede beeldvorming en gebruikt effectieve
methoden teneinde de relevante informatie te vergaren.
-
• Onderzoekt alternatieven om zich een oordeel te vormen.
-
• Omschrijft realistische scenario's met relaties tussen oorzaak en gevolg.
De volgende competenties worden als aanwezig verondersteld:
Supplement i. Functionaris crisiscommunicatie regionaal operationeel team/communicatieadviseur
ROT
Functie zoals genoemd in artikel 2 lid 3, sub i van het Besluit personeel veiligheidsregio’s.
1.1. Algemene informatie
Functienaam: functionaris crisiscommunicatie regionaal operationeel team/ communicatieadviseur
ROT
Beschrijving van de functie: De functionaris crisiscommunicatie regionaal operationeel
team/
De communicatieadviseur ROT:
-
> is lid van het regionaal operationeel team en maakt deel uit van de crisiscommunicatie.
Hij adviseert en informeert het ROT over de (operationele en tactische) aspecten van
de communicatieaanpak, mede op basis van het adviesrapport omgevingsanalyse.
-
> ontvangt operationele leiding van de operationeel leider ROT;
-
> ontvangt functionele leiding van de algemeen commandant bevolkingszorg en bij opschaling
van het hoofd crisiscommunicatie;
-
> stemt de contactmomenten af met/geeft genomen besluiten door aan het hoofd crisiscommunicatie;
-
> is voor het hoofd crisiscommunicatie het aanspreekpunt voor de besluitvorming over
communicatie;
-
> is voor leden van het ROT het aanspreekpunt voor de crisiscommunicatie
-
> krijgt te maken met zowel klein- als grootschalige incidenten die politiek-maatschappelijke
impact kunnen hebben. Hij maakt een analyse van het incident en de verwachte ontwikkeling
van het incident. Samen met andere ROT leden werkt hij mogelijke scenario’s uit. Hij
neemt in acht dat het incident over het algemeen dynamisch is. De communicatieadviseur
ROT heeft daarbij te maken met verschillende verwachtingen vanuit de omgeving (mono
versus multi) en maatschappelijke belangen, zowel in het ROT als extern. Tijdens de
werkzaamheden moet de communicatieadviseur ROT functioneren onder tijdsdruk.
2.1. Kerntaken en taakgebieden
Kerntaak 1: informeren van het regionaal operationeel team over de (operationele en
tactische) aspecten van de communicatieaanpak
De communicatieadviseur ROT deelt informatie over het omgevingsbeeld en meldt welke
communicatieactiviteiten in voorbereiding zijn en op welke van de communicatiedoelstellingen
het accent ligt.
Kerntaak 2: het adviseren van het regionaal operationeel team over de communicatieve
implicaties van (mogelijke) ontwikkelingen van het incident en handelingen van het
ROT
De communicatieadviseur ROT adviseert over mogelijke implicaties van ontwikkelingen
en besluiten voor de communicatieaanpak.
Kerntaak 3: actief halen en brengen van informatie tijdens de vergadering van het
regionaal operationeel team
De communicatieadviseur ROT deelt informatie, besluiten en inzetopdrachten binnen
het ROT en analyseert welke informatie relevant is voor het communicatieproces.
Kerntaak 4: informeren van het hoofd crisiscommunicatie over de besluiten van het
regionaal operationeel team
De communicatieadviseur ROT deelt en bespreekt informatie, besluiten en opdrachten
van het ROT met het hoofd crisiscommunicatie.
3.1. Uitwerking kerntaken
Kerntaak 1: informeren van het regionaal operationeel team over de (operationele en
tactische) aspecten van de communicatieaanpak
Werkzaamheden
-
> deelt informatie over het omgevingsbeeld;
-
> meldt welke communicatieactiviteiten al zijn ondernomen en welke in voorbereiding
zijn;
-
> meldt op welke van de communicatiedoelstellingen het accent ligt.
Keuzes en dilemma’s
-
> maakt een keuze in welke informatie hij deelt met het ROT (‘nice to know’ en ‘need
to know’);
-
> kan geconfronteerd worden met beperkte/niet gevalideerde/tegenstrijdige/geen informatie
(gebrekkige of onvolledige omgevingsanalyse);
-
> kan geconfronteerd worden met onbekwame medewerkers van de taakorganisatie en ROT-leden;
-
> kan geconfronteerd worden met een gebrek aan persoonlijk draagvlak bij de operationeel
leider;
-
> kan geconfronteerd worden met tegenstrijdigheden in visie en informatie.
Kerntaak 2: het adviseren van het regionaal operationeel team over de communicatieve
implicaties van (mogelijke) ontwikkelingen van het incident en handelingen van het
ROT
Werkzaamheden
-
> adviseert over de communicatieaanpak;
-
> adviseert over mogelijke implicaties van ontwikkelingen en besluiten voor de communicatieaanpak;
-
> bepaalt of aanvullende besluiten en bijdragen (duiding) van het BT nodig zijn ten
aanzien van de communicatieaanpak;
-
> weet parallellen te trekken tussen vergelijkbare incidenten; werkt samen met ROT leden
mogelijke scenario’s uit.
Keuzes en dilemma’s
-
> maakt een keuze in de wijze/het moment waarop hij het ROT adviseert;
-
> kan geconfronteerd worden met het hebben van te weinig tijd tussen de ROT vergaderingen
om goede acties uit te zetten en informatie op te halen;
-
> kan geconfronteerd worden met het ontbreken van randvoorwaarden (faciliteiten en dergelijke),
waardoor een beroep wordt gedaan op het improvisatievermogen van de adviseur ROT;
-
> kan geconfronteerd worden met tegengestelde belangen in het ROT zowel in- als extern
(bijvoorbeeld commerciële belangen, juridische belangen, opsporingsbelangen, maatschappelijke
informatiebehoefte, schadebeperking);
-
> kan geconfronteerd worden met beperkte/niet gevalideerde/tegenstrijdige/geen informatie
(gebrekkige of onvolledige omgevingsanalyse);
-
> kan geconfronteerd worden met besluiten van het ROT die conflicteren met zienswijze
van de taakorganisatie crisiscommunicatie;
-
> kan geconfronteerd worden met onbekwame medewerkers van de taakorganisatie en ROT-leden;
-
> kan geconfronteerd worden met het niet accepteren van communicatiekaders en -mandaten
door het ROT, waardoor er vertraging optreedt in het communicatieproces;
-
> kan geconfronteerd worden met een gebrek aan persoonlijk draagvlak bij de ROT-leden;
-
> Kan geconfronteerd worden met tegenstrijdigheden in visie en informatie.
Kerntaak 3: actief halen en brengen van informatie tijdens de vergadering van het
regionaal operationeel team
Werkzaamheden
-
> deelt (in overleg met het hoofd crisiscommunicatie) informatie, besluiten en inzetopdrachten
binnen het ROT;
-
> analyseert tijdens het overleg welke informatie nodig relevant is voor het communicatieproces;
˃ vraagt actief naar benodigde/ ontbrekende informatie zowel in als buiten het ROT
overleg;
-
> weegt tijdens het overleg af welke implicaties de gehoorde informatie heeft voor het
communicatieproces en deelt dit met de ROT leden;
-
> schetst de informatiebehoefte van de buitenwereld;
-
> verzamelt operationele informatie ten behoeve van de doelstellingen informatievoorziening
en schadebeperking;
-
> verzamelt operationele informatie ten behoeve van kernboodschappen en handelingsperspectieven;
-
> beoordeelt de impact van operationele besluiten op hun communicatieve gevolgen en
randvoorwaarden.
Keuzes en dilemma’s
-
> maakt een keuze in welke informatie hij deelt met het ROT (‘nice to know’ en ‘need
to know’);
-
> door de grote hoeveelheid aan nieuwe informatie wordt een beroep gedaan op het improvisatievermogen
van de adviseur ROT;
-
> kan geconfronteerd worden met beperkte/niet gevalideerde/tegenstrijdige/geen informatie
(gebrekkige of onvolledige omgevingsanalyse);
-
> kan geconfronteerd worden met onbekwame medewerkers van de taakorganisatie en ROT-leden;
-
> kan geconfronteerd worden met tegenstrijdigheden in de besluitvorming, waardoor de
communicatieboodschap bemoeilijkt wordt;
-
> kan geconfronteerd worden met tegenstrijdigheden in visie en informatie.
Kerntaak 4: informeren van het hoofd crisiscommunicatie over de besluiten van het
regionaal operationeel team
Werkzaamheden
-
> deelt met het hoofd crisiscommunicatie informatie, besluiten en inzetopdrachten van
het ROT;
-
> haalt informatie en vragen op bij het hoofd crisiscommunicatie.
Keuzes en dilemma’s
-
> kan geconfronteerd worden dat de taakorganisatie nog niet is opgestart;
-
> kan geconfronteerd worden dat hoofd crisiscommunicatie moeilijk te bereiken is;
-
> kan geconfronteerd worden met onbekwame medewerkers binnen de taakorganisatie;
-
> kan geconfronteerd worden met tegenstrijdigheden in de besluitvorming, waardoor de
communicatieboodschap bemoeilijkt wordt;
-
> kan geconfronteerd worden met tegenstrijdigheden in visie en informatie.
4.1. Competenties
Competentie: besluitvaardigheid
Selecteert één te volgen verantwoorde strategie voor zichzelf (en anderen), ondanks
onvolledigheid in kennis van alternatieven en van hun risico's.
Niveau A (daadkrachtig optreden)
-
> Twijfelt niet, heeft overwicht bij het nemen van besluiten en neemt daarvoor volledige
verantwoordelijkheid.
-
> Is daadkrachtig in onzekere situaties.
-
> Heeft oog voor de belangen van verschillende partijen bij het nemen van risicovolle
beslissingen.
-
> Maakt weloverwogen strategische keuzen.
-
> Neemt verantwoorde risico's.
Competentie: overtuigingskracht
Overtuigt anderen van een bepaald standpunt om instemming te krijgen met bepaalde
plannen, ideeën of producten.
Niveau A (overwicht houden)
-
> Gebruikt houding en overwicht (non-verbaal gedrag) om anderen te overtuigen en in
beweging te brengen.
-
> Heeft een zeer actieve en aanstekelijke houding.
-
> Straalt uit dat hij/zij gelooft in de eigen voorstellen.
-
> Blijft consequent en volhardend bij tegenstand of tegenwerking, zonder te vervallen
in een dogmatische of rigide opstelling.
Competentie: analytisch vermogen
Signaleert problemen; herkent belangrijke informatie; legt verbanden tussen gegevens.
Spoort mogelijke oorzaken van problemen op; zoekt ter zake doende gegevens.
Niveau B (relaties leggen)
-
> Legt dwarsverbanden. Betrekt ideeën uit verschillende disciplines bij het oplossen
van een probleem.
-
> Ziet de relatie tussen feiten en de mogelijke oorzaken en gevolgen.
-
> Geeft aan welke informatie vereist is voor een goede beeldvorming en gebruikt effectieve
-
> methoden teneinde de relevante informatie te vergaren.
-
> Onderzoekt alternatieven om zich een oordeel te vormen.
-
> Omschrijft realistische scenario's met relaties tussen oorzaak en gevolg.
Competentie: omgevingsbewustzijn
Is zich bewust van maatschappelijke en politieke ontwikkelingen of andere omgevingsfactoren.
Speelt in op deze ontwikkelingen en vertaalt deze naar het eigen werkgebied.
Niveau B (regionaal)
-
> Is voldoende op de hoogte van maatschappelijke en politieke ontwikkelingen die relevant
zijn voor het werkveld.
-
> Gebruikt vergaarde kennis regelmatig effectief voor de eigen organisatie.
-
> Weet waar vergelijkbare organisaties mee bezig zijn. Anticipeert effectief op ontwikkelingen
die gaande zijn in de omgeving van de organisatie.
-
> Kan zich verplaatsen in politiek bestuurlijke argumenten.
Competentie: zelfstandigheid
Verricht zonder hulp van anderen taken, probeert op eigen kracht probleemsituaties
de baas te worden. Handelt volgens eigen overtuiging, onafhankelijk van anderen.
Niveau A (eigen koers varen)
-
• Neemt, indien nodig, impopulaire maatregelen.
-
• Gaat conflicten niet uit de weg.
-
• Neemt informatie in zich op en past deze effectief toe.
-
• Neemt een duidelijke positie in binnen de organisatie.
-
• Gaat wel eens tegen tradities en regels in om het gestelde doel te bereiken.
De volgende competenties worden als aanwezig verondersteld: