Besluit beëdiging Gevolmachtigde Ministers

Geraadpleegd op 24-05-2025. Gebruikte datum 'geldig op' 10-10-2010 en zichtdatum 10-10-2010.
Geldend van 10-10-2010 t/m heden

Artikel 1

Het formulier van de eed (verklaring en belofte) die de Gevolmachtigde Minister van Aruba ingevolge artikel 9 van het Statuut voor het Koninkrijk aflegt alvorens zijn betrekking te aanvaarden, luidt als volgt:

«Ik zweer (verklaar) dat ik, om tot Gevolmachtigde Minister te worden benoemd, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd.

Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen.

Ik zweer (beloof) trouw aan de Koning, aan het Statuut voor het Koninkrijk en aan de Staatsregeling van Aruba.

Ik zweer (beloof) dat ik de plichten die mijn ambt mij oplegt, getrouw zal vervullen.

Zo waarlijk helpe mij God Almachtig! (Dat verklaar en beloof ik!)»

Artikel 2

Het formulier van de eed (verklaring en belofte), die de Gevolmachtigde Minister van Curaçao ingevolge artikel 9 van het Statuut voor het Koninkrijk aflegt alvorens zijn betrekking te aanvaarden, luidt als volgt:

«Ik zweer (verklaar) dat ik, om tot Gevolmachtigde Minister te worden benoemd, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd.

Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen.

Ik zweer (beloof) trouw aan de Koning, aan het Statuut voor het Koninkrijk en aan de Staatsregeling van Curaçao.

Ik zweer (beloof) dat ik de plichten die mijn ambt mij oplegt, getrouw zal vervullen.

Zo waarlijk helpe mij God Almachtig! (Dat verklaar en beloof ik!)»

Artikel 3

Het formulier van de eed (verklaring en belofte), die de Gevolmachtigde Minister van Sint Maarten ingevolge artikel 9 van het Statuut voor het Koninkrijk aflegt alvorens zijn betrekking te aanvaarden, luidt als volgt:

«Ik zweer (verklaar) dat ik, om tot Gevolmachtigde Minister te worden benoemd, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd.

Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen.

Ik zweer (beloof) trouw aan de Koning, aan het Statuut voor het Koninkrijk en aan de Staatsregeling van Sint Maarten.

Ik zweer (beloof) dat ik de plichten die mijn ambt mij oplegt, getrouw zal vervullen.

Zo waarlijk helpe mij God Almachtig! (Dat verklaar en beloof ik!)»